ECLI:NL:RBROT:2022:10813

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 november 2022
Publicatiedatum
9 december 2022
Zaaknummer
10044372
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurrecht; stankoverlast door katten in gehuurde woning met laatste kans voor huurder

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter te Rotterdam, gaat het om een huurgeschil tussen Stichting Woonstad Rotterdam en de heer [naam01], die onder bewind staat van [bewindvoerder01]. Woonstad heeft de huurovereenkomst met [naam01] ontbonden vanwege langdurige stankoverlast veroorzaakt door een groot aantal katten die in de woning verbleven. De kantonrechter heeft eerder een verstekvonnis gewezen waarin de ontruiming van de woning werd bevolen. Tijdens de verzetprocedure heeft de kantonrechter de persoonlijke omstandigheden van [naam01] in overweging genomen en besloten hem een laatste kans te geven om afstand te doen van zijn katten. [naam01] krijgt een maand de tijd om deze afstand te doen, met de verplichting om Woonstad toegang te verlenen voor controle. Indien hij hieraan voldoet, wordt het verstekvonnis vernietigd; zo niet, dan wordt het vonnis bekrachtigd en moet hij de woning ontruimen. De proceskosten worden gecompenseerd, afhankelijk van de uitkomst van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10044372 \ CV EXPL 22-24615
datum uitspraak: 25 november 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Woonstad Rotterdam,
gevestigd en kantoorhoudende te Rotterdam,
oorspronkelijk eiseres, gedaagde in verzet,
gemachtigde: mr. R. van der Hoeff, advocaat te Rotterdam,
tegen
[bewindvoerder01], die handelt onder de naam
[naam bewindvoerderskantoor01], in diens hoedanigheid van bewindvoerder van de heer
[naam01],
kantoorhoudende te [vestigingsplaats01] ,
oorspronkelijk gedaagde, eiser in verzet,
gemachtigde: mr. A. Aksü, advocaat te Rotterdam.
Partijen worden hierna ‘Woonstad’ en ‘ [bewindvoerder01] ’ genoemd. De heer [naam01] wordt hierna ‘ [naam01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de inleidende dagvaarding van 17 januari 2022, met bijlagen;
  • het verstekvonnis van 15 juli 2022;
  • de verzetdagvaarding van 4 augustus 2022, met bijlagen;
  • de brief van de griffier d.d. 5 september 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
Op 2 november 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig: mevrouw [naam02] (medewerker sociaal beheer) namens Woonstad, bijgestaan door mr. R. van der Hoeff als gemachtigde, en de heren [bewindvoerder01] en
[naam01] , bijgestaan door mr. A. Aksü als gemachtigde. Van hetgeen is besproken heeft de griffier aantekeningen gemaakt.

2.De feiten

2.1.
Sinds 6 augustus 2010 verhuurt Woonstad aan [naam01] de woonruimte aan de [adres01] te [plaats01] (hierna: ‘het gehuurde’).
2.2.
Bij beschikking van 29 maart 2011 heeft de kantonrechter te Rotterdam een bewind ingesteld over de (toekomstige) goederen van [naam01] . Sinds 9 augustus 2018 is [bewindvoerder01] de bewindvoerder van [naam01] .
2.3.
[naam01] woonde in het gehuurde met acht tot twaalf katten. Ten tijde van de mondelinge behandeling verbleven er nog vier katten in het gehuurde. Omwonenden van het gehuurde hebben bij Woonstad klachten ingediend over (stank)overlast die door de katten wordt veroorzaakt.
2.4.
Op 1 september 2022 heeft een omwonende van het gehuurde bij Woonstad telefonisch geklaagd over ernstige (stank)overlast vanuit het gehuurde.

3.Het geschil

3.1.
Woonstad vorderde in de oorspronkelijke dagvaarding samengevat:
  • de huurovereenkomst tussen [naam01] en Woonstad te ontbinden;
  • [bewindvoerder01] te veroordelen om het gehuurde te ontruimen;
  • [bewindvoerder01] te veroordelen in de proceskosten, waaronder de nakosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Woonstad baseert haar vorderingen op het volgende. [naam01] heeft langdurig en structureel overlast veroorzaakt en blijft ondanks toezeggingen overlast veroorzaken. Daarnaast draagt hij geen goede zorg voor het gehuurde. Gelet op de duur en de ernst van de overlast en het gebrek aan uitzicht op verbetering dient de huurovereenkomst te worden ontbonden en het gehuurde te worden ontruimd.
3.3.
Bij verstekvonnis van 15 juli 2022 gewezen door de kantonrechter te Rotterdam (zaaknummer 9643635 CV EXPL 22-2145) is de tussen partijen bestaande huurovereenkomst ontbonden en is [bewindvoerder01] veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde, terwijl [bewindvoerder01] tevens is veroordeeld in de kosten van het geding tot op dat moment aan de kant van Woonstad vastgesteld op € 447,51.
3.4.
[bewindvoerder01] is het niet eens met dat verstekvonnis en hij voert daartegen het volgende aan. [naam01] is zwakbegaafd en behoeft ondersteuning. De verwachting is dat ontruiming van het gehuurde ernstige gevolgen zal hebben. Het risico bestaat dat [naam01] zichzelf in dat geval schade zal toebrengen. Daarnaast is zijn leefsituatie inmiddels duidelijk verbeterd en is sprake van een intensievere begeleiding die voorheen ontbrak.

4.De beoordeling

Stankoverlast

4.1.
Dat in het verleden sprake is geweest van stankoverlast vanuit het gehuurde staat als onbetwist vast, mede gelet op het grote aantal katten dat [naam01] in het gehuurde gehouden heeft en gelet op dat hij door zijn beperkingen niet in staat was c.q. is de woning voldoende schoon te maken. [bewindvoerder01] heeft aangevoerd dat de situatie sterk verbeterd is. Dit standpunt heeft Woonstad vervolgens gemotiveerd betwist door aan te voeren dat er nog recentelijk is geklaagd door een omwonende van het gehuurde (zie hiervoor punt 2.5) over stankoverlast door katten. Die klacht hangt ongetwijfeld samen met het feit dat ten tijde van de mondelinge behandeling gebleken is dat nog steeds vier katten in het gehuurde verblijven en [bewindvoerder01] niet heeft betwist dat die katten niet “kattenbakproof” zijn, terwijl anderzijds aannemelijk is dat [naam01] mede door zijn beperkingen niet in staat is de woning adequaat schoon te maken en schoon te houden.
Zo er al sprake van zou zijn dat de situatie sterk verbeterd is, zoals [bewindvoerder01] heeft gesteld, maakt die verbetering de stankoverlast uit het verleden en de daardoor ontstane tekortkoming overigens niet ongedaan.
4.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter staat dan ook vast dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van verplichtingen uit de huurovereenkomst aan de zijde van [bewindvoerder01] , bestaande uit het veroorzaken van stankoverlast door het in het gehuurde verblijvende grote aantal katten. Op grond van artikel 6:265 lid 1 BW geeft iedere tekortkoming van een partij aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Dat de tekortkoming van bijzondere aard of geringe betekenis is, is gesteld noch gebleken. In beginsel dienen de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en de daarmee samenhangende vordering tot ontruiming van het gehuurde dan ook te worden toegewezen en komt in zoverre het gewezen verstekvonnis voor bekrachtiging in aanmerking.
4.3.
Tijdens de verzetprocedure is echter aan de orde gebleken dat de persoonlijke omstandigheden van [naam01] nijpend zijn. In die omstandigheden ziet de kantonrechter aanleiding om [naam01] een laatste kans te geven. Die laatste kans houdt in dat [naam01] vanaf de dag dat dit vonnis wordt gewezen een maand de tijd krijgt om blijvend afstand te doen van al zijn katten in het gehuurde en hij Woonstad periodiek - dat wil zeggen in eerste instantie binnen één maand na de dagtekening van dit vonnis en vervolgens éénmaal per twee maanden - toegang verschaft tot het gehuurde, zodat Woonstad kan controleren of er geen katten meer in het gehuurde verblijven. Als [naam01] aan die voorwaarden voldoet, zal het verstekvonnis worden vernietigd en kan [naam01] in het gehuurde blijven wonen. Voor een goed begrip vermeldt de kantonrechter wel dat [naam01] in dat geval blijvend afstand moet doen van de katten in het gehuurde. Zo mocht blijken dat hij op enig moment weer opnieuw katten houdt in het gehuurde en opnieuw overlast veroorzaakt, dient [naam01] er rekening mee te houden dat hij in een eventuele nieuwe procedure in het ongelijk wordt gesteld en de huurovereenkomst wel ontbonden wordt en [naam01] ook veroordeeld wordt tot ontruiming van het gehuurde.
In het geval [naam01] besluit om van de hiervoor geboden laatste kans geen gebruik te maken en hij geen afstand doet van de katten in het gehuurde binnen de hiervoor genoemde termijn van één maand, zal het verstekvonnis worden bekrachtigd. Dat betekent dat Woonstad in dat geval gerechtigd is de ontruiming van het gehuurde ten uitvoer te leggen.
De kantonrechter begrijpt dat [naam01] belang hecht aan het wonen in het gehuurde, samen met zijn katten, die hij volgens eigen zeggen als zijn kinderen beschouwt, maar dit belang weegt niet op tegen het door Woonstad te waarborgen belang van de omwonenden, die op grond van de huurovereenkomst met Woonstad recht hebben op een ongestoord woongenot.
Proceskosten
4.4.
Indien [naam01] voldoet aan de hiervoor genoemde laatste kans, zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat partijen ieder hun eigen kosten dragen, zoals ook door Woonstad is voorgesteld tijdens de mondelinge behandeling. Indien [naam01] echter niet voldoet, en het vonnis ten uitvoer gelegd moet worden, dient [bewindvoerder01] als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten van de verzetprocedure te betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Woonstad tot vandaag vast op € 187,00 aan salaris voor haar gemachtigde. Voor kosten die Woonstad maakt na deze uitspraak moet [bewindvoerder01] in dat geval een bedrag betalen van € 93,50. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853).
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.5.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderde, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
stelt [naam01] in de gelegenheid om binnen één maand na heden blijvend afstand te doen van alle katten die zich in het gehuurde bevinden en Woonstad periodiek – dat wil zeggen in eerste instantie binnen één maand na de dagtekening van dit vonnis en vervolgens minstens éénmaal per twee maanden – toegang te verschaffen tot het gehuurde, zodat Woonstad kan controleren of [naam01] nog katten in het gehuurde houdt;
en, maar alléén voor het geval [naam01]welbinnen de gestelde termijn aan de voorwaarde in 5.1 voldoet:
5.2.
vernietigt het op 15 juli 2022 tussen partijen gewezen verstekvonnis (zaaknummer 9643635 CV EXPL 22-2145);
5.3.
wijst de vorderingen van Woonstad alsnog af;
5.4.
compenseert de proceskosten, in die zin dat beide partijen ieder hun eigen kosten dragen;
en, maar alléén voor het geval [naam01]nietbinnen de gestelde termijn aan de voorwaarde in 5.1 voldoet:
5.5.
bekrachtigt het op 15 juli 2022 door de kantonrechter te Rotterdam gewezen verstekvonnis (zaaknummer 9643635 CV EXPL 22-2145) ;
5.6.
veroordeelt [bewindvoerder01] in de kosten van de verzetprocedure, aan de kant van Woonstad tot vandaag vastgesteld op € 187,00 aan salaris voor de gemachtigde.
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.
48637