ECLI:NL:RBROT:2022:10515
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag tegemoetkoming NOW-4 wegens niet tijdig indienen loonaangifte
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 1 december 2022, betreft het een beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een tegemoetkoming op grond van de Vierde tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW-4). De aanvraag werd afgewezen omdat eiseres op de peildatum, 15 april 2021, geen loonaangifte had gedaan over februari 2021. Eiseres stelde dat haar boekhouder door corona-omstandigheden niet op tijd de aangifte kon indienen en dat er sprake was van overmacht. De rechtbank oordeelde dat er geen ruimte was om af te wijken van de peildatum, aangezien eiseres niet om uitstel had gevraagd bij de Belastingdienst en niet had aangetoond dat het onmogelijk was om aangifte te doen. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag op goede gronden was en verklaarde het beroep ongegrond.
De rechtbank benadrukte dat de NOW-4 geen hardheidsclausule kent en dat de strikte toepassing van de peildatum noodzakelijk is om fraude en misbruik te voorkomen. Eiseres had de verantwoordelijkheid om tijdig aangifte te doen en de omstandigheden die zij aanvoerde, zoals de ziekte van haar boekhouder, waren niet voldoende onderbouwd. De rechtbank verwierp ook het beroep op het evenredigheidsbeginsel, omdat de nadelige gevolgen van de afwijzing niet onevenredig waren in verhouding tot de doelen van de regeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen proceskostenveroordeling uitgesproken.