ECLI:NL:RBROT:2022:10486

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 november 2022
Publicatiedatum
1 december 2022
Zaaknummer
C/10/631422 / HA ZA 22-10
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verklaring voor recht inzake beëindiging overeenkomst tussen Horrex en Bruynzeel

In deze zaak vordert Horrex een verklaring voor recht dat de overeenkomst met Bruynzeel niet is beëindigd. Horrex stelt dat er geen overeenstemming is bereikt over de beëindiging van de overeenkomst, terwijl Bruynzeel betoogt dat er wel overeenstemming is bereikt over een partiële beëindiging per 1 juli 2021. De rechtbank oordeelt dat Horrex een voldoende belang heeft bij haar vordering, omdat er onduidelijkheid bestaat over de rechtsverhouding tussen partijen. De rechtbank concludeert dat er tussen partijen overeenstemming is bereikt over de partiële beëindiging van de overeenkomst, en dat Horrex niet tijdig heeft aangedrongen op een non-concurrentiebeding. De vorderingen van Horrex worden afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is gewezen door mr. J.M.J. Arts op 30 november 2022.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/631422 / HA ZA 22-10
Vonnis van 30 november 2022
in de zaak van
HORREX HORREN B.V.,
te Vlaardingen,
eiseres,
advocaat mr. A.R.T. Odle te Amsterdam,
tegen
BRUYNZEEL HOME PRODUCTS B.V.,
te Gorinchem,
gedaagde,
advocaat mr. R.A. Rekers te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Horrex en Bruynzeel genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 10 december 2021, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de akte houdende overlegging aanvullende producties van Horrex;
- de mondelinge behandeling op 20 september 2022, van welke behandeling geen proces-verbaal is opgemaakt, en de toen overgelegde spreekaantekeningen van mrs. Odle en Rekers.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Horrex is sinds 1987 een producent van onder andere hor- en zonweringsproducten voor de internationale caravan- en camperindustrie.
2.2.
Bruynzeel is een producent van onder andere hor- en zonweringsproducten voor de doe-het-zelfmarkt.
De Overeenkomst
2.3.
Horrex en (de rechtsvoorganger van) Bruynzeel hebben op 13 mei 2003, na een jarenlange samenwerking, een overeenkomst voor onbepaalde tijd gesloten (hierna: de Overeenkomst) op grond waarvan zij samenwerken bij de productie en verkoop van hordeuren en andere producten waarin (met name) plissé horren worden toegepast.
2.4.
Op grond van de Overeenkomst betaalt Bruynzeel een licentievergoeding over haar omzet aan Horrex en levert Horrex materialen ten behoeve van de productie door Bruynzeel voor Horrex van eindproducten, waaronder hordeuren. Vanaf 2006 vindt de productie van de hordeuren plaats in Polen, bij de Poolse vennootschap Deli Home SP Z.O.O. (hierna: DH Polen).
Overleg
2.5.
Vanaf juli 2020 hebben Bruynzeel en Horrex met elkaar gesproken over een partiële beëindiging van de Overeenkomst en over de betaling door Horrex van openstaande facturen van Bruynzeel en de bezwaren tegen die facturen van Horrex. Aanleiding voor de partiële beëindiging was een door Bruynzeel aangekondigde prijsverhoging.
2.6.
Bij e-mail van 23 oktober 2020 heeft [naam01] , bestuurder van Horrex, [naam02] , sales manager bij Bruynzeel, een concept “exitplan” gestuurd en het volgende bericht:
“In de bijlage onze time planning voor de eventuele exit van onze productie capaciteit die in jullie fabriek in Polen is ondergebracht.
Graag bespreken we met jou de wederzijdse details en voorwaarden volgende week woensdag 28 oktober om 15:00 uur hier bij ons op kantoor. Hoop dat deze datum schikt.”
Bij deze e-mail is de volgende bijlage meegezonden:

BPP Exit Planning
Final deadline: total exit by 1st July 2021
Article group exit including stock,
tools, jigs and machines
Deadline
Threshold group
1st January 2021
Door blind group
1st February 2021
TV blind group
1st March 2021
Aluminium FSD group
1st May 2021
Prima FSD group
1st July 2021
When a product group is transferred back to production Horrex, we need a detailed production instruction per article.
(…)
Horrex and Deli Home Nederland [
Rechtbank: Bruynzeel] will set up a more detailed Exit Agreement with by both parties agreed terms.
We suggest to have a monthly meeting to evaluate the Exit process.”
2.7.
Bij e-mail van 29 oktober 2020 heeft Bruynzeel aan Horrex onder meer het volgende bericht:
“Onderstaand de punten uit ons gesprek van gisteren die ik intern heb rondgestuurd.
Ik hoop dat jullie je hierin kunnen vinden. Als er aanvullingen zijn of punten die niet correct zijn dan hoor ik het graag.
(…)
Report: meeting Horrex
Date: 28 October 2020
Attended: [naam02] , [naam01] (CEO), [naam03] (Supply Chain), [naam04] (Sales Director) and [naam05] (Purchaser).
Exit Plan:
Horrex sent us an exit plan (see attachment) and Grzegorz added the quantities and the amounts.
(…)
We will increase our prices with 6% (1st of January 2021). Deli will send a new price list.
(…)
Horrex wants us to sign a kind of non competition clause, for Deli [
Rechtbank: Bruynzeel] not entering the RV/caravan industry. [naam06] .
Finance:
Outstanding invoice Horrex: 108K
Outstanding invoice DHP [
Rechtbank: DH Polen]: 73K
Stock value: 100K”.
2.8.
Bij e-mail van 27 november 2020 (10:58 uur) heeft Horrex aan Bruynzeel bericht:
“In voorbereiding van onze Team meeting van 11:00 uur stuur ik je nogmaals de Exit planning die we 23 oktober gestuurd hebben.
De volgende onderwerpen graag zo dadelijk bespreken;
1)
Continuïteit.Garantie van productie en levering flow zoals we de afgelopen 15+ jaar vanuit Polen gewend zijn tot de volledige Exit dd 01-07-2021.
2)
Levering materialen aan Polen 1.MOQ handhaven gebaseerd op forecast die wij hebben gestuurd aan Polen.
3)
Voorraden. Als afgesproken (zie in Exit Planning bijlage) nemen wij (redelijke) voorraden die in Polen voor onze vraag nodig zijn tegen de door ons gefactureerde prijs terug. Hier hoeven dus geen zorgen bij jullie te zijn
4)
Profiel problemen.De problemen met de productie van profielen is erg vaag, zeker na ons gesprek gisteren met Polen, en wij willen duidelijkheid over continuïteit en kosten.
5)
Levering materialen aan Polen 2.Polen is zoals je bekend vragend mbt ruwe materialen nodig voor onze orders. Dit loopt niet meer soepel. Hier moeten beide partijen weer aandacht aan besteden zodat levertijden kunnen worden nagekomen.
6)
Prijzen.Als afgesproken zullen alle orders ingegeven vóór 1 januari 2021 tegen de nu geldige prijzen worden gefactureerd. Voor nieuwe prijzen maken wij vóór 11 december afspraken op artikel niveau en daarbij geldende ingangsdata, zodat beide partijen hierover duidelijkheid hebben.
7)
Facturatie.Er is een nieuwe methodiek in de maak waarover Deli ons binnenkort informeert.”
2.9.
Bij e-mail van 27 november 2020 (13:29 uur) heeft [naam05] (Horrex) aan Bruynzeel, met een cc aan [naam01] (Horrex) het volgende bericht:
“It was nice that we could have a discussion and update regarding the open points. We must follow the conclusion and agreements as just discussed to make sure everything goes smoothly in the coming period.
Please find the attachment of the meeting minutes.”
De bijlage bij deze e-mail luidt als volgt:

Meeting Horrex-Deli Home Netherlands

1..Continuity.

Deli Netherlands [
Rechtbank: Bruynzeel] guaranteed the production and delivery flow is as we are used to from Poland over the past 15+ years until the full Exit dated 01-07-2021.

2..Delivery of materials to Poland

Horrex agreed to send materials to Deli Poland from 27-11 on without invoicing. The materials
delivered to Deli Poland will remain as Horrex materials.
Deli Poland keeps the old materials order patten:
a. Keep min. stock of materials based on forecast that Horrex provided.
b. Order materials based on the MOQ and lead time.
Deli Netherlands guaranteed that all the materials that all the Horrex materials stock will be
return by Deli Poland at the end of the corporation.
Deli Poland will provide a total stock overview with all the materials that owned by Deli Poland
to make Horrex products on 27-11-2020.
Deli Poland will provide a new price list with a lower price (excluding materials that provided
by Horrex). This price list needs to be checked, agreed and updated in the system by three
parties.

3 ..Stocks per 01072021

Deli Poland will return all the materials that are owned and prefinanced by Horrex in good
condition.
For the (reasonable) stock that Poland bought directly with their suppliers, Horrex will buy
these materials against Poland's cost price.

4..Profile problems.

The problems with the production of profiles are very vague, especially after the conversation
with Poland yesterday, and Horrex requires clarity about continuity and costs.
Deli Netherlands will check with regarding the situation of all the PVC profiles and aiming to
have enough supplies of PVC profiles for all demand of Horrex until full Exit dated 01-07-2021.

5..Delivery of materials to Poland 2.

Deli Poland is demanding raw materials required for Horrex orders. This no longer runs
smoothly. Both parties must again pay attention to this so that delivery times can be met.
As mentioned in point 2, Deli Poland will keep min. stock of materials based on forecast that
Horrex provided and order materials based on the MOO, and lead time.

6..Prices.

As agreed, all purchase orders entered before January 1, 2021 will be invoiced at the currently
valid prices. For new prices, we will make agreements at item level and applicable starting
dates before December 11, so that both parties have clarity about this.

7..Invoicing.

A new methodology is being developed, about which Deli Netherlands will inform Horrex
shortly.”
2.10.
Horrex en Bruynzeel hebben in deze periode ook gecorrespondeerd over de betalingsachterstand van Horrex en hoe deze kan worden ingelopen. In dat kader heeft Horrex bij e-mail van 8 januari 2021 Bruynzeel het volgende bericht:
“Tevens heeft [naam02] [
Rechtbank: [naam02]] mij telefonisch voorgesteld of we open stonden om de acte van cessie te vergeten en elkaar in porties (van Euro 20.000) de openstaande posten te betalen. Lijkt ons overigens een goed voorstel. (…). We gaan dit specificeren en jullie maandag informeren. Als we de bedragen van deze onterecht gestuurde facturen in mindering brengen van het totaalbedrag van Euro 126.000,- vermeldt op deze nieuwe lijst komen we uit op ongeveer Euro 100.000,- dat nog totaal open staat”.
Concept beëindigingsovereenkomst Horrex
2.11.
Op 12 januari 2021 heeft Horrex Bruynzeel een concept beëindigingenovereenkomst gestuurd. Het concept voorziet in een gedeeltelijke beëindiging van de Overeenkomst per 1 juli 2021. Het bevat onder punten 1, 15 en 16 de volgende bepalingen:
“(…) Oa de verplichting om voor onbepaalde tijd jaarlijks 1 (één) % fee over de door Deli gemaakte jaaromzet (ex btw) in hordeuren te betalen aan Horrex blijft onverminderd van kracht en zal door Deli worden nagekomen. (…)
Om deze gedeeltelijke beëindiging van het contract soepel en zonder schade aan partijen te laten verlopen is tussen partijen onder volgende voorwaarden en spelregels overeengekomen:
1) De productgroepen die Deli in hun fabriek in Polen voor Horrex fabriceert zullen in fasen door Deli worden beëindigd zodat Horrex haar klanten kan blijven leveren.
a. a) Productgroep threshold zal 1 Januari door Horrex worden overgenomen.
b) Productgroep Door blinds 1 Februari door Horrex worden overgenomen.
c) Productgroep TV Blinds 1 Maart door Horrex worden overgenomen.
d) Productgroep Aluminium hordeur zal 1 Mei door Horrex worden overgenomen.
e) Productgroep Kunststof hordeur (Prima genoemd) zal 1 Juli door Horrex worden overgenomen.
15) (…) Horrex heeft uitdrukkelijk duidelijk gemaakt dat zij akkoord gaat met de beëindiging van de Deli productie aan Horrex als Deli zich houdt aan dit voornemen niet te acteren in de markt van Horrex. Deli zal daarom zonder uitdrukkelijke schriftelijk toestemming van Horrex voor ten minste 5 jaar (tot 1 Jan 2026) niet zelf, via zusterbedrijven of voor derden hor/verduistering producten ontwerpen en produceren voor de (inter)nationale camper- en (sta)caravan industrie. Bij overtreding van bovengenoemde afspraak zal Deli een penalty van 100.000 euro per week aan Horrex dienen te betalen zolang deze overtreding aanhoudt. Schade als omzet verlies, winst derving en elke andere vorm van schade die Horrex lijdt door de gemaakte overtreding zal financieel worden gecompenseerd door Deli.”
16) Horrex heeft voor ongeveer Euro 100.000,00 facturen uitstaan aan Deli home Poland. (…) Om deze bedragen tegenover elkaar te vereffenen zullen beide partijen in porties van +/- Euro 20.000,00 elkaar betalen. (…)”.
2.12.
Bij e-mail van 14 januari 2021 heeft Bruynzeel in reactie hierop Horrex bericht dat zij de gemaakte afspraken in vereenvoudigde vorm heeft vastgelegd. Het in punt 15 door Horrex opgenomen non-concurrentiebeding komt daarin niet voor. De e-mail luidt, voor zover van belang, als volgt:
“Graag willen wij de gemaakte afspraken tussen Horrex en Bruynzeel/Deli Home als volgt vastleggen.
We hebben gekozen voor een vereenvoudigde vorm.
1. Het licentiecontract zullen wij, net zoals dat in voorgaande jaren gebruikelijk was,
onverminderd respecteren.
2, De productgroepen die Deli voor Horrex fabriceert, zullen in fasen door Deli worden overgedragen aan Horrex
a. a) Per 1/1/21: Productgroep Threshold
b) Per 1/2/21: Productgroep Door Blindsc) Per 1/3/21: Productgroep TV Blinds
d) Per 1/5/21: Productgroep Aluminium Hordeuren
e) Per 1/7/21: Productgroep Kunststof Hordeuren (Prima)
(…)
16) Horrex en Deli zullen de openstaande facturen in de komende weken aan elkaar voldoen. De
eerste betaling van ca. € 20.000,- zal Horrex per omgaande doen. Hierna zal dit wekelijks gebeuren tot de wederzijdse openstaande facturen zijn vereffend. (…)”
2.13.
Horrex is niet akkoord gegaan met de vereenvoudigde weergave van de afspraken door Bruynzeel, met name niet met het niet overnemen van het non-concurrentiebeding in artikel 15. In haar e-mail van 19 januari 2021 schrijft Horrex hierover:
“Daarnaast ontwerpen en produceren jullie soortgelijke producten voor de DHZ industrie. Kortom, het is vanuit ons standpunt begrijpelijk dat als we de Licentie/Samenwerkingsovereenkomst überhaupt willen aanpassen en zelfs onderdelen hierin willen schrappen, zoals Deli productie van hordeuren voor ons voor onbepaalde tijd, de punten 15 en 16 in de overeenkomst gehandhaafd moeten worden. Hierin geen enkel misverstand”.
2.14.
In reactie hierop heeft Bruynzeel in haar e-mail van 26 januari 2021 voor zover van belang geschreven:
“ (…) Wij willen graag doorgaan met leveren volgens het door jullie opgestelde afbouw plan. Maar we willen wel graag dat de betalingen gedaan worden volgens afspraak.
Bij Deli-Home horrenunit ligt de prioriteit bij de (inter)nationale DIY- en afbouw markt. Deli-Home [
Rechtbank: Bruynzeel] heeft niet de intentie om actief te worden in het caravan/camper segment”.
2.15.
Partijen blijven hierna van mening verschillen over de vastlegging van de gemaakte afspraken, met name wat betreft het wel of niet opnemen van een non-concurrentiebeding.
Kort geding Horrex - Bruynzeel (nakomingsgeschil)
2.16.
Horrex heeft Bruynzeel op 15 juni 2021 in kort geding gedagvaard voor deze rechtbank (C/10/619496 / KG ZA 21-436). Horrex heeft in die procedure – kort weergegeven – gevorderd Bruynzeel te veroordelen tot nakoming van de Overeenkomst en Bruynzeel te veroordelen tot vergoeding van de schade als gevolg van onbevoegde opschorting van haar leveringsverplichtingen jegens Horrex. De voorzieningenrechter heeft het beroep van Bruynzeel op opschorting van haar leveringsverplichtingen gehonoreerd en de vorderingen van Horrex bij vonnis van 15 juli 2021 afgewezen. Horrex is tegen dit vonnis in hoger beroep gekomen. De procedure is nog aanhangig bij het gerechtshof Den Haag.
Bodemprocedure Bruynzeel - Horrex (betalingsgeschil)
2.17.
Bruynzeel heeft Horrex op 14 juli 2021 gedagvaard voor deze rechtbank (C/10/622866 / HA ZA 21-681). Bruynzeel heeft in die procedure – kort weergegeven – gevorderd Horrex te veroordelen tot betaling van onbetaald gelaten facturen van € 73.514,72. Bij vonnis van 16 februari 2022 is het door Horrex gedane beroep op verrekening afgewezen en is de betalingsvordering van Bruynzeel toegewezen. Horrex is tegen dit vonnis in hoger beroep gekomen. Zij heeft Bruynzeel op langere termijn tegen 25 oktober 2022 gedagvaard.

3..Het geschil

3.1.
Horrex vordert dat de rechtbank, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voor recht verklaart dat de Overeenkomst tussen Bruynzeel en Horrex niet is beëindigd, dat wil zeggen dat er geen overeenstemming is bereikt tussen partijen over de beëindiging van de Overeenkomst, dan wel dat er geen beëindigingsovereenkomst tot stand is gekomen tussen Bruynzeel en Horrex en dat de Overeenkomst dus nog van kracht is, met veroordeling van Bruynzeel in de kosten van het geding met nakosten, te vermeerderen met rente.
3.1.1.
Horrex legt hieraan zakelijk weergegeven ten grondslag dat partijen weliswaar met elkaar gesproken hebben over een partiële beëindiging van de Overeenkomst, maar dat hierover geen overeenstemming is bereikt omdat partijen het niet eens zijn geworden over de essentialia van de partiële beëindiging, waaronder in het bijzonder een schriftelijk non-concurrentiebeding.
3.2.
Het verweer van Bruynzeel strekt tot afwijzing van de vorderingen van Horrex met veroordeling van Horrex, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van het geding, te vermeerderen met rente vanaf veertien dagen na de datum van het vonnis en in de nakosten, te vermeerderen met rente. Volgens Bruynzeel hebben partijen overeenstemming bereikt over de partiële beëindiging van de Overeenkomst per 1 juli 2021. Zakelijk weergegeven zou Bruynzeel per die datum stoppen met de productie voor Horrex, maar zouden de licentieafspraken van kracht blijven. Volgens Bruynzeel heeft Horrex met haar enkele verklaring voor recht, zonder nakomingsvordering, onvoldoende belang zodat haar vordering ook daarom moet worden afgewezen.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt in het hiernavolgende ingegaan voor zover van belang voor de beslissingen op de vorderingen.

4..De beoordeling

Inleiding

4.1.
In deze zaak staan twee vragen centraal. Ten eerste, of partijen overeenstemming hebben bereikt over de partiële beëindiging van de Overeenkomst. Ten tweede, of Horrex voldoende belang heeft bij haar verklaring voor recht nu zij daarnaast niet ook nakoming vordert van de Overeenkomst door Bruynzeel. De rechtbank zal eerst ingaan op het belangvereiste.
Belangvereiste
4.2.
De rechtbank begrijpt de vordering van Horrex aldus dat daaronder ook moet worden begrepen dat de Overeenkomst niet partieel is geëindigd per 1 juli 2021. Op grond van artikel 3:302 BW spreekt de rechter op vordering van een bij een rechtsverhouding onmiddellijk betrokken persoon omtrent die rechtsverhouding een verklaring van recht uit. Voor de ontvankelijkheid van een vordering tot verklaring van recht moet de eiser bij die vordering een voldoende belang hebben in de zin van artikel 3:303 BW. De vraag of rechtens een voldoende belang bestaat bij een vordering die - zoals de onderhavige - louter strekt tot het verkrijgen van een verklaring voor recht, moet worden beantwoord door na te gaan wat, gegeven de bijzonderheden van de rechtsverhouding waarin partijen tot elkaar staan, de eisen van een goede procesorde meebrengen. Het ontbreken van een voldoende belang bij de vordering leidt tot niet-ontvankelijkheid.
4.3.
Dat er tussen partijen onduidelijkheid bestaat over hun rechtsverhouding, namelijk of de Overeenkomst wel of niet per 1 juli 2021 partieel is geëindigd en dat Horrex daarbij onmiddellijk is betrokken, is niet in geschil en staat in rechte vast. Rest de vraag of Horrex een voldoende belang heeft bij haar verklaring voor recht, nu zij daarbij niet ook een vordering tot nakoming van de Overeenkomst door Bruynzeel heeft ingesteld.
4.4.
Volgens Horrex bestaat er onzekerheid over haar juridische positie omdat volgens Bruynzeel de Overeenkomst wel partieel is geëindigd per 1 juli 2021. Dat Horrex naast haar verklaring voor recht niet ook nakoming van de Overeenkomst heeft gevorderd, komt omdat dit de procedure zou compliceren. In kort geding is immers overwogen dat Bruynzeel zich op een opschortingsrecht kan beroepen zodat een nakomingsvordering in de onderhavige procedure daarop waarschijnlijk zou afstuiten (zie onder 2.16). Maar als het vonnis in kort geding in hoger beroep wordt vernietigd of als Horrex het vonnis alsnog nakomt, heeft zij er belang bij dat vaststaat dat de Overeenkomst niet partieel is geëindigd. Zij kan dan alsnog nakoming vorderen. De in dit kader relevante hoger beroepsprocedures zijn nog niet geëindigd. Het oordeel over het al dan niet partieel geëindigd zijn van de Overeenkomst is voor Horrex daarnaast ook van belang in het kader van haar onderhandelingen met Bruynzeel over de beëindiging van hun geschillen over de partiële beëindiging van de Overeenkomst en het betalingsgeschil omtrent de openstaande facturen.
4.5.
De rechtbank is van oordeel dat Horrex een voldoende concreet belang heeft bij haar verklaring voor recht dat de Overeenkomst niet is geëindigd. Dat belang bestaat erin dat er op dit moment onzekerheid bestaat over haar juridische positie onder de Overeenkomst en Horrex er een concreet belang bij heeft dat hieraan een einde komt. Dit geldt zowel ingeval Horrex, zoals zij primair heeft aangevoerd, uiteindelijk nakoming wenst van de Overeenkomst, maar ook zoals zij ter zitting heeft aangevoerd, zij (opnieuw) met Bruynzeel in onderhandeling wil treden over een (partiële) beëindiging van de Overeenkomst.
4.6.
Dat Horrex geen belang meer zou hebben bij haar vordering omdat zij inmiddels over een alternatieve productiecapaciteit beschikt, is door Horrex betwist zodat dit in rechte niet vaststaat. Volgens Bruynzeel had Horrex haar nakomingsvordering eerder kunnen instellen, namelijk in reconventie in de procedure over de betaling van de facturen, maar had zij dit in ieder geval moeten doen in de onderhavige procedure, desnoods onder de voorwaarde dat zij niet langer in verzuim verkeert met de nakoming van haar betalingsverplichtingen. Of in dit kader de wijze van procederen door Horrex de meest efficiënte is, kan in het midden blijven omdat het niet afdoet aan het feit dat Horrex thans een voldoende belang heeft bij haar verklaring voor recht. Van een willekeurige splitsing van vorderingen, of van een evident kansloze verklaring voor recht is bovendien geen sprake. Bij het voorgaande weegt mee dat de rechter terughoudend moet zijn met het afwijzen van een vordering op de grond dat er niet voldoende belang bestaat.
4.7.
De verwijzing tot slot door Bruynzeel naar het arrest van de Hoge Raad van 30 maart 1951 (NJ 1952/29 (
Dominee)), leidt evenmin tot een ander oordeel. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 27 maart 2015 (ECLI:NL:HR:2015:760, 14/01022), onder verwijzing naar dit arrest, geoordeeld dat indien een verklaring voor recht wordt gevorderd dat aansprakelijkheid voor schade bestaat, de rechter ervan uit moet gaan dat eiser daarbij belang heeft als de mogelijkheid van schade aannemelijk is en dat dat ook geldt indien niet tevens een vordering tot schadevergoeding wordt ingesteld. De Hoge Raad heeft daarbij expliciet overwogen dat voor zover in zijn arrest van 30 maart 1951 anders is geoordeeld, hij daarvan terugkomt. Hoewel Horrex in de onderhavige procedure geen verklaring voor recht vordert dat Bruynzeel aansprakelijk is voor schade ‑ en haar situatie in zoverre verschilt van de situaties in de hiervoor genoemde arresten van de Hoge Raad ‑ heeft Horrex bij haar verklaring voor recht dat de Overeenkomst niet is geëindigd, een voldoende concreet belang (zie hiervoor 4.5).
4.8.
Dit betekent dat Horrex ontvankelijk is in haar vordering tot een verklaring voor recht, althans dat haar vordering niet zal worden afgewezen op grond van het ontbreken van een voldoende belang.
Overeenstemming over beëindiging?
4.9.
Horrex vordert een verklaring voor recht dat de Overeenkomst niet is beëindigd, dat wil zeggen dat er geen overeenstemming is bereikt tussen partijen over de beëindiging van de Overeenkomst, dan wel dat er geen beëindigingsovereenkomst tot stand is gekomen en dat de Overeenkomst dus nog van kracht is. Bruynzeel heeft hiertegen aangevoerd dat partijen tussen juli 2020 en medio januari 2021 zijn overeengekomen dat de Overeenkomst op 1 juli 2021 partieel zou eindigen, althans dat zij daar gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen.
4.10.
Gezien de bewoordingen en opbouw van haar vordering, kwalificeert de rechtbank de vordering van Horrex primair als een vordering tot een negatieve verklaring voor recht. Dit betekent dat na de gemotiveerde betwisting door Bruynzeel op Horrex de bewijslast rust van feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat er tussen partijen géén overeenstemming is bereikt over de beëindiging van de Overeenkomst.
4.11.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van hetgeen Horrex heeft gesteld en de betwisting daarvan door Bruynzeel vaststaat dat tussen partijen begin januari 2021 overeenstemming is bereikt over een partiële beëindiging van de Overeenkomst per 1 juli 2021, althans dat Bruynzeel hierop gerechtvaardigd heeft mogen vertrouwen. Dit betekent dat ook ingeval de gevorderde verklaring voor recht van Horrex primair zou kwalificeren als een positieve verklaring voor recht, namelijk dat de Overeenkomst nog steeds van kracht is en daarom op Bruynzeel de bewijslast zou rusten van feiten en omstandigheden dat de Overeenkomst per 1 juli 2021 partieel is beëindigd de uitkomst dezelfde zou zijn.
Beoordelingskader
4.12.
Een overeenkomst, dus ook een beëindigingsovereenkomst, komt tot stand door een aanbod en een aanvaarding daarvan (art. 6:217 BW). Beide handelingen kunnen vormvrij geschieden. Omdat aanbod en aanvaarding rechtshandelingen zijn, spelen de artikelen 3:33 BW en 3:35 BW een belangrijke rol. Dit betekent dat een aanbod of aanvaarding in beginsel een op een bepaald rechtsgevolg gerichte wil vereist, maar dat als de wederpartij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de andere partij een aanbod of aanvaarding met een bepaalde inhoud heeft gedaan, die partij daaraan is gebonden, ook al heeft hij dat niet gewild. Daarnaast is van belang dat een overeenkomst al tot stand kan komen als partijen het eens zijn over de essentialia ervan, zonder dat alle punten zijn uitonderhandeld. Of sprake is van overeenstemming over een dergelijke overeenkomst, een rompovereenkomst, is afhankelijk van de bedoeling van partijen zoals deze op grond van de betekenis van hetgeen wel en niet is geregeld, van het al dan niet bestaan van het voornemen tot verder onderhandelen en van de verdere omstandigheden van het geval moet worden aangenomen (vgl. HR 26 september 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF9414, NJ 2004/460 (
Regio Politie/Hovax), rov. 4.2). Omdat het in dit geval gaat om de beëindiging van een overeenkomst, moet beoordeeld worden wat in dit geval de essentialia zijn van een dergelijke beëindigingsovereenkomst en wat partijen hierover hebben afgesproken.
4.13.
De belangrijkste stelling van Horrex in dit kader is dat er geen beëindigingsovereenkomst tot stand is gekomen omdat er geen overeenstemming is bereikt over een schriftelijk non-concurrentiebeding. Dat was voor Horrex essentieel en dat wist Bruynzeel omdat dit altijd onderdeel is geweest van de onderhandelingen, aldus Horrex. Daarnaast gold dat de beëindiging van de Overeenkomst in fases soepel zou moeten verlopen zonder schade voor partijen. Ook moest er een regeling komen voor de openstaande facturen over en weer. Hierover bestond evenmin overeenstemming en dus is van een beëindiging geen sprake geweest, aldus Horrex.
4.14.
Ter zitting heeft [naam01] namens Horrex verklaard dat Horrex als gevolg van de door Bruynzeel aangekondigde prijsverhogingen de Overeenkomst wilde beëindigen. In dat kader hebben partijen in juli 2020 voor het eerst overlegd over een beëindiging van de Overeenkomst. Tussen partijen is niet in geschil dat dit een partiële beëindiging zou betreffen omdat Bruynzeel de op basis van de Overeenkomst aan Horrex verschuldigde licentievergoeding zal blijven voldoen. Dit staat daarom in rechte vast.
4.15.
In het vervolg op het gesprek van juli 2020 heeft Horrex Bruynzeel op 23 oktober 2020 een “
exitplan” gestuurd voor een gefaseerde afbouw van de productie door Bruynzeel voor Horrex, met als voorgestelde einddatum 1 juli 2021 (“
Final deadline: total exit by 1st July 2021”). Dit plan kwalificeert als een aanbod van Horrex om te komen tot een partiële beëindiging van de Overeenkomst. Partijen hebben hierover vervolgens verder gesproken. Weliswaar heeft Horrex het in haar begeleidende e-mail over een “
eventuele exit”, maar in de latere correspondentie tussen partijen komt dit woord, of woorden van gelijke strekking, niet meer terug. In het door Horrex voorgestelde exitplan wordt door haar geen melding gemaakt van een non-concurrentiebeding (zie hiervoor 2.6) noch dat zij hierover afspraken met Bruynzeel wil maken.
4.16.
Aan het slot van het exitplan van Horrex staat dat partijen een “
more detailed Exit Agreement” zullen opstellen, maar anders dan Horrex stelt, betekent dit niet dat slechts sprake kan zijn van overeenstemming over een beëindiging als dit in één schriftelijk stuk wordt vastgelegd. De overeenstemming is vormvrij en kan ook blijken uit een combinatie van verklaringen over en weer, bijvoorbeeld in e-mails en verslagen, met daarin de betreffende afspraken, zoals in het onderhavige geval.
4.17.
In dit kader is relevant dat uit het door Bruynzeel opgestelde besprekingsverslag van het overleg van 28 oktober 2020 volgt dat partijen het aanvankelijke exitplan van Horrex hebben aangevuld met de nog over en weer openstaande facturen (vgl. kopje: “
Finance”, zie hiervoor 2.7). De einddatum van 1 juli 2021 is toen niet aangepast en de voorgestelde fasering naar die datum toe evenmin. In het verslag staat weliswaar dat Horrex wil dat Bruynzeel “
a kind of non competition clause” tekent “
not entering the RV/caravan industry”, maar het verslag bevat geen concreet voorstel van Horrex. Het bevat evenmin een akkoord van Bruynzeel met een non-concurrentiebeding, of een mededeling dat zij bereid is hierover nadere afspraken te maken of om hierover in overleg te treden (zie hiervoor 2.7).
4.18.
Op 27 november 2020, een kleine maand later, heeft Horrex ter voorbereiding van een overleg later op die dag, opnieuw verwezen naar haar exitplan van 23 oktober 2020 en de “
volledige Exit dd 01-07-2021” herhaald en ook de fasering ernaartoe. Wat betreft de openstaande facturen schrijft Horrex in haar e-mail van diezelfde dag dat zij hierover binnenkort door Bruynzeel zal worden geïnformeerd (zie hiervoor 2.8). Na het overleg van later die dag heeft Horrex Bruynzeel een besprekingsverslag toegezonden en in haar begeleidende e-mail geschreven dat het goed was om over de openstaande punten te hebben gesproken en dat partijen “
[must] follow the conclusion and agreements as just discussed to make sure everything goes smoothly in the comming period”(zie hiervoor 2.9)”. In het verslag heeft Horrex wederom de einddatum van 1 juli 2021 herhaald (“
full Exit dated 01-07-2021”) en het verslag bevat ook de eerder vermelde afspraken over de gefaseerde levering van materialen aan Polen. Daarover bestond naar het oordeel van de rechtbank overeenstemming. Wat betreft de “
Invoicing” vermeldt het verslag dat Bruynzeel hiervoor binnenkort met een voorstel zal komen (zie hiervoor 2.9). Hieruit leidt de rechtbank af dat de “
Invoicing” tot de openstaande punten behoorde. Dat geldt niet voor het door Horrex gewenste non-concurrentiebeding. Het besprekingsverslag noch de bijbehorende e-mails van 27 november 2020 bevatten enige verwijzing naar een door Horrex gewenst non-concurrentiebeding of een voorbehoud van haar op dat punt.
4.19.
Met betrekking tot de openstaande facturen, heeft Horrex Bruynzeel vervolgens bij e-mail van 8 januari 2021 bericht dat zij het voorstel van Bruynzeel om “
elkaar in porties (van Euro 20.000) de openstaande posten te betalen”, “
een goed voorstel te vinden” (zie hiervoor 2.10).
4.20.
Op grond van het voorgaande onder 4.13 tot en met 4.19, stelt de rechtbank vast dat het voor het bereiken van overeenstemming over een partiële beëindiging van de Overeenkomst, voor partijen van essentieel belang was dat afspraken werden gemaakt over (i) de einddatum van de productie door Bruynzeel voor Horrex en de fasering daarheen en (ii) de betaling van de openstaande facturen over en weer. Dat, zoals Horrex stelt, er ook nog andere onderwerpen essentieel waren om tot een partiële beëindiging te komen, is niet komen vast te staan. Dat geldt met name voor het door Horrex genoemde non-concurrentiebeding. Horrex heeft pas op 12 januari 2021 een concreet voorstel voor een non-concurrentiebeding aan Bruynzeel gepresenteerd. Dit is naar het oordeel van de rechtbank te laat om alsnog als essentieel onderwerp te worden aangemerkt. Partijen hadden immers op of omstreeks 27 november 2020 al overeenstemming bereikt over het einde van de productie door Bruynzeel voor Horrex per 1 juli 2021 en de fasering daarheen zoals opgenomen in het besprekingsverslag van 27 november 2020 (zie hiervoor 4.18). Vervolgens is op of omstreeks 8 januari 2021 ook overeenstemming bereikt over de wijze waarop partijen zullen omgaan met de betaling van de openstaande facturen over en weer (zie hiervoor 4.19). Daarmee is op dat moment overeenstemming bereikt over de volgens beide partijen essentiële voorwaarden om tot partiële beëindiging van de Overeenkomst te komen per 1 juli 2021. Voor zover Horrex dat niet heeft gewild, heeft Bruynzeel daar niettemin gerechtvaardigd op mogen vertrouwen. Als een non-concurrentiebeding voor Horrex in dit kader essentieel was, dan had zij dit Bruynzeel duidelijk en eerder kenbaar moeten maken. Dat heeft zij niet gedaan.
4.21.
Dit betekent dat Horrex nadien niet meer de eis heeft kunnen stellen dat partijen eerst nog overeenstemming moesten bereiken over een non-concurrentiebeding zoals zij heeft gedaan (zie hiervoor 2.13 tot en met 2.15). In dit kader overweegt de rechtbank nog dat Bruynzeel herhaaldelijk heeft toegezegd niet actief te worden op de caravan- en campermarkt. Deze toezegging heeft Bruynzeel op 26 januari 2021 schriftelijk gedaan (zie hiervoor 2.14) en blijkens het vonnis in kort geding, ook tijdens de mondelinge behandeling over het nakomingsgeschil. Tot slot is de toezegging ook herhaald tijdens de mondelinge behandeling in de onderhavige procedure.
4.22.
Op grond van het voorgaande zal de door Horrex gevorderde verklaring voor recht worden afgewezen.
Proceskosten
4.23.
Horrex zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Bruynzeel worden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat €
1.126,00(2,0 punten × tarief € 563,00)
Totaal € 1.802,00
4.24.
De door Bruynzeel gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen als verzocht.
4.25.
Uit het arrest van 10 juni 2022 van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2022:853), onder nummer 2.3, leidt de rechtbank af dat in dit vonnis geen aparte beslissingen hoeven te worden genomen over nakosten en wettelijke rente daarover.
Uitvoerbaar bij voorraad
4.26.
Tegen de door Bruynzeel gevorderde uitvoerbaar bij voorraad verklaring is geen verweer gevoerd, terwijl Bruynzeel geacht moet worden daarbij belang te hebben, zodat deze wordt toegewezen.

5..De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Horrex in de proceskosten, aan de zijde van Bruynzeel tot op heden begroot op € 1.802,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.J Arts. Het is ondertekend door de rolrechter en door deze in het openbaar uitgesproken op 30 november 2022.
3455/3242/2294