ECLI:NL:RBROT:2022:10460

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 november 2022
Publicatiedatum
30 november 2022
Zaaknummer
C/10/588113 / HA ZA 19-1181
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade aan diepgevroren bessen door temperatuurstijging in koelhuis

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om de aansprakelijkheid van H&S Coldstores B.V. voor schade aan een partij diepgevroren bessen, die is ontstaan door een temperatuurstijging in de vriesinstallatie van het koelhuis. De eiser, Ironshore Europe DAC, heeft een schadebedrag van € 1.047.397,03 gevorderd, gebaseerd op expertiserapporten die de waarde van de bessen op het moment van schadevaststelling moesten onderbouwen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat Ironshore niet voldoende bewijs heeft geleverd van de gestelde schadeomvang. Er is niet aangetoond dat de vier tot zes jaar oude bessen zonder kwaliteitsverlies tien jaar of langer ingevroren bewaard konden worden, noch dat er geen prijsverval optrad door de ouderdom van de bessen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de getuigenverklaringen van Ironshore onvoldoende overtuigend waren en dat de deskundigenrapporten van H&S Coldstores meer gewicht in de schaal legden. Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering van Ironshore afgewezen, met uitzondering van een schadevergoeding van € 7.706,95, die H&S Coldstores moest betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/588113 / HA ZA 19-1181
Vonnis van 30 november 2022
in de zaak van
de rechtspersoon naar het recht van Ierland
IRONSHORE EUROPE DAC,
gevestigd te Dublin, Ierland,
eiseres,
advocaat mr. W.M. van Rossenberg te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
H&S COLDSTORES B.V.,
gevestigd te Beneden-Leeuwen (gemeente West Maas en Waal),
gedaagde,
advocaat mr. V.R. Pool te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Ironshore en H&S Coldstores genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 14 april 2021 (hierna: het tussenvonnis), alsmede de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
  • de akte van Ironshore van 12 mei 2021, met productie 11;
  • de akte van Ironshore van 1 oktober 2021, met productie 12;
  • het proces-verbaal van getuigenverhoor van 1 oktober 2021;
  • de conclusie na enquête van Ironshore, met productie 13;
  • de conclusie van antwoord na enquête van H&S Coldstores, met producties 8 tot en met 15;
  • de akte van Ironshore van 24 augustus 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis is Ironshore toegelaten tot het bewijs dat [bedrijf01] schade heeft geleden groot € 1.047.397,03. [bedrijf01] is de verzekerde van Ironshore.
2.2.
Ironshore heeft aangegeven dat zij het bewijs wil leveren door het horen van getuigen.
2.3.
Ironshore heeft de volgende personen als getuigen in enquête naar voren gebracht:
  • de heer [naam01] (hierna: [naam01] ), schade expert bij en eigenaar van Associated Independent Cargo Surveyors;
  • [naam02] (hierna: [naam02] ), bestuurder/eigenaar van [bedrijf01];
  • [naam03] (hierna: [naam03] ), kwaliteitsmanager in dienst van [bedrijf01] [het proces-verbaal vermeldt haar per abuis als werkneemster van Ironshore;
2.4.
H&S Coldstores heeft geen getuigen naar voren gebracht.
2.5.
Ironshore ontleent bovengenoemd schadebedrag van € 1.047.397,03 aan het op 12 februari 2019 uitgebrachte expertiserapport van het expertisebureau Binnendijk-Bree Surveys B.V. (hierna: Binnendijk-Bree) (prod. 1 Ironshore) en aan het op 30 april 2021 uitgebrachte addendum expertiserapport van Associated Independent Cargo Surveyors (prod. 12 Ironshore). [naam01] is degene die beide expertiserapporten heeft opgesteld. Hij heeft bij het berekenen van de schade de zogenaamde ‘rafactie-methode’ toegepast: op de gezonde marktwaarde van de beschadigde lingonberries en blueberries ten tijde van de schadevaststelling is de restwaarde daarvan ten tijde van de schadevaststelling in mindering gebracht.
2.6.
[naam01] komt in de expertiserapporten tot de volgende berekening:
Wilde lingonberries
Gezonde waarde 257.805 kg @ EUR 3,625 per kg EUR 934.543,13
Opbrengst 257.805 kg @ EUR 0,900 per kg
EUR 232.024,50
EUR 702.518,63
Wilde bosbessen
Gezonde waarde 109.610 kg @ EUR 4,125 per kg EUR 452.141,25
Opbrengst 109.610 kg @ EUR 0,965 per kg
EUR 105.773,65
EUR 346.367,60
Totaal
EUR 1.048.886,23
2.7.
Als restwaarde heeft [naam01] de netto-opbrengst genomen, dat wil zeggen: de opbrengst na kostenaftrek, waarvoor [bedrijf01] de beschadigde lingonberries en de beschadigde bosbessen (de blueberries) na het incident heeft weten te verkopen. H&S Coldstores heeft deze restwaarde niet betwist, zodat deze vaststaat. In geschil is echter wél de gezonde marktwaarde waarvan [naam01] is uitgegaan.
2.8.
Zoals volgt uit de getuigenverklaring van [naam01] , is hij in overleg met [bedrijf01] uitgegaan van de prijzen voor verse bessen op het moment van schadevaststelling, in 2018 derhalve.
2.9.
Zoals H&S Coldstores naar voren brengt (randnr. 6.3.1. van de conclusie van antwoord na enquête van H&S Coldstores), blijkt uit de door Ironshore overgelegde vier inkoopfacturen (uit 2012 en 2014), de vrachtfactuur (2012), de drie facturen van Diepvries Doetinchem B.V (2012) en het kostprijsschema van Ironshore (2012, 2013 en 2014) dat de bosbessen zijn ingekocht in 2012 en 2014 (met één aankoop in 2013) en dat de lingonberries zijn ingekocht in 2013 en 2014. Dit is door Ironshore niet betwist. Ook de getuigen hebben niet iets verklaard wat hiermee in strijd is. Deze inkoopjaren zijn dus komen vast te staan. De rechtbank neemt dus tot feitelijk uitgangspunt dat de diepgevroren lingonberries en blueberries van [bedrijf01] ten tijde van het incident in 2018 dus ongeveer vier tot zes jaar oud waren.
2.10.
Ironshore stelt dat deze diepgevroren lingonberries en blueberries van ongeveer vier tot zes jaar oud in 2018 dezelfde prijzen zouden hebben opgebracht als in 2018 vers geoogste en diepgevroren lingonberries en blueberries. Volgens Ironshore kunnen deze bessen lange tijd zonder kwaliteitsverlies bij een temperatuur van -18ºC worden bewaard. Ter onderbouwing verwijst zij naar de getuigenverklaringen en naar de door [naam01] opgestelde expertiserapporten.
H&S Coldstores betwist dat diepgevroren lingonberries en blueberries die in 2018 al ongeveer vier tot zes jaar oud waren in dat jaar dezelfde prijzen zouden hebben opgebracht als in 2018 vers geoogste en diepgevroren lingonberries en blueberries. Zij onderbouwt deze betwist met verschillende stukken.
2.11.
[naam01] heeft als getuige onder meer verklaard:
“Volgens mij neem je bij het bepalen van de schade gewoon de prijs voor bessen die je nieuw uit de markt kunt kopen ter vervanging van de beschadigde bessen die je niet meer kunt leveren. Uit mijn gesprekken met [bedrijf01] destijds heb ik begrepen dat al jaren diepgevroren bessen geen andere prijs zouden moeten hebben dan nieuw te kopen vers ingevroren bessen op het moment van schadebepaling. [bedrijf01] kan dat in detail uitleggen. Naar ik begreep waren de bessen ondanks de opslag nog steeds van de vereiste kwaliteit.
[…]
Op de vraag of ik de informatie van [bedrijf01] voldoende heb geverifieerd, antwoord ik het volgende: Ik weet uit ervaring dat een product aan bepaalde specificaties moet voldoen. Die specificaties zitten bij mijn rapport en heb ik gekregen van [bedrijf01]. Ik heb van hen inzicht gekregen in hun werkwijze en hun kwaliteitssysteem. Het maakte een heel degelijke indruk. Je ziet als expert dan wel zit het goed of zit het niet goed. Ik voelde op grond van wat [bedrijf01] mij toonde en vertelde geen behoefte om de gegevens zelf nog te verifiëren. Het is een nichemarkt en ik zou niet eens goed weten wie ik moest benaderen.”
2.12.
[naam02] heeft als getuige onder meer verklaard:
“Ik was betrokken bij de inkoop van deze bessen. Ik heb ze zelf ingekocht of een medewerker deed dit onder mijn verantwoording. Uit mijn hoofd zeg ik dat de inkoop rond 2014 zal zijn geweest. De bessen kwamen uit Zweden, Finland, Rusland en een klein deel kwam uit Roemenië. Bessen uit Wit-Rusland of Oekraïne, daarin hebben kopers minder interesse vanwege onwenselijk hoge Becquerelwaarden.
Wij spreken zelf steeds over de fruitsoorten bij hun Latijnse naam: Vaccinium vitis-idaea voor de lingonberries en Vaccinium myrtillus voor de wilde bosbessen (die in Amerika wel bilberrries worden genoemd). Daarop was onze uitvraag naar inkoopprijzen ook gericht. De inkoopprijzen die ik opkreeg zagen op de bessen van die zomer, geoogst dus in 2018. Bosbessen pluk je in augustus, lingonberries in september.
In deze productgroepen bestaat in — zoals hier — oktober, na de oogst van dat jaar, geen prijsverschil tussen ingevroren bessen van dat jaar of ingevroren bessen van de jaren ervoor, zoals hier 2017, 2016 of 2015. Dit soort bessen kun je zonder problemen 10 jaar of langer ingevroren bewaren, dat betekent dat ook bessen uit bijvoorbeeld 2012-2014 geen enkel prijsverval hebben vanwege ouderdom. Wilde bessen zijn sterker dan gecultiveerde bessen, die laatste worden slapper in de tijd, die verliezen vocht. Bolle bessen als deze zijn ook minder kwetsbaar dan bijvoorbeeld bramen of frambozen, die lijden wel kwaliteitsverlies bij langdurige vriesopslag maar bosbessen en lingonberries absoluut niet.
De ontvangen prijzen waren voor een vergelijkbaar klasse I product, ingevroren en schoongemaakt.
[…]
Ik weet niet meer precies waarom ik de leveranciers op het eerder genoemde overzicht niet heb
benaderd voor prijzen ter schadebepaling. Waarschijnlijk omdat ik belangenverstrengeling
wilde voorkomen en een objectieve prijs wilde kunnen tonen.
Wij hebben niet van een concurrent vervangende bessen van vergelijkbare ouderdom willen
kopen. We houden de kaarten strak tegen de borst en niemand weet wie wat in voorraad heeft.”
2.13.
[naam03] heeft als getuige onder meer verklaard:
“In 2018 was ik nog niet in dienst van [bedrijf01] maar was ik ingehuurd als adviseur kwaliteitsmanagement. Dat zag op de kwaliteit van bevroren groente en fruit, van voedingsmiddelen in het algemeen.
De kwaliteit van bevroren groente en fruit gaat niet, of slechts heel weinig, achteruit gedurende de opslag. Ook niet als dat jaren duurt. Ik weet dat uit ervaring en heb bij mijn vorige werkgever een traineeship op het gebied van kwaliteitsmanagement in het algemeen gevolgd, maar niet specifiek voor een productgroep.
[…]
Ik had niets te maken met het verkoopproces van bessen voorafgaand aan het schadevoorval.
[…]
Het klopt dat de THT data meestal al zijn verstreken tijdens de opslag. In de meeste gevallen krijg
ik vanuit logistiek of verkoop de aankondiging dat producten zullen worden verkocht en de vraag
of de THT datum verlengd kan worden. Dan verlengen wij de THT datum meestal met een jaar
vanaf datum verkoop. Wij doen dat op basis van ervaring, en afgaand op een lijst die wij van
kwaliteit in overleg met [naam02] hebben uitgewerkt per product. Die lijst lopen we eens per
jaar door om te bezien of het ‘shelf life’ van een bepaald product moet worden verkort of
verlengd. We houden ook bij hoe lang partijen in opslag staan, en als er een heel oud product
tussen zit laten we dat komen en dan verrichten we daar bijvoorbeeld een organoleptische test op
(proeven, ruiken, kijken en voelen). Een microbiologische test doen we dan niet.
Nu u mij dit voorleest verduidelijk ik dat de meeste producten binnen de THT worden verkocht.
[…]
IQF bevroren groente en fruit krijgt altijd een houdbaarheid van twee jaar. Als we van een
bepaald product een zending met goed resultaat hebben getest na zeven jaar, gaan we geen
andere zendingen van dat product testen voordat ook voor die partijen de zeven jaar zijn
verstreken. Dus partijen van drie, vier of zes jaar oud onderzoeken we voor dat product niet.
Wanneer de koper het product koopt, vermelden we oogstjaar maar niet of het organoleptisch is
gekeurd of niet. De (verlengde) THT staat niet op de contracten want 24 maanden is standaard
voor IQF groente en fruit. Maar de klant verneemt deze (verlengde) THT altijd wel per e-mail
of anderszins van ons.
[naam04] vraagt naar enzymatisch bederf. Dat kan bij bessen niet optreden omdat
deze soort bederf volgens mij alleen optreedt hij producten die vetten in zich hebben. Bessen
zijn dat niet. […]
Het lijkt mij — maar ik stond daarbuiten — dat vanaf 2015 soms bessen zijn verkocht terwijl
daarop dus geen organoleptisch onderzoek is uitgevoerd, omdat aan de houdbaarheid volgens de
tabel niet hoefde te worden getwijfeld.”
2.14.
Uit de getuigenverklaring van [naam01] volgt, zoals H&S Coldstores ook aanvoert (bijv. randnr. 5.2.1. van de conclusie van antwoord na enquête van H&S Coldstores), dat [naam01] zijn bewering dat al jaren diepgevroren bessen geen andere waarde zouden moeten hebben dan nieuw te kopen bessen niet baseert op eigen onderzoek maar daarvoor volledig is afgegaan op informatie van [bedrijf01]. Deze getuigenverklaring legt dus op dit kritieke punt geen zelfstandig gewicht in de schaal, omdat deze neerkomt op een herhaling van het standpunt van [bedrijf01].
2.15.
Getuige [naam03] heeft vooral vanuit haar eigen ervaring verklaard. Zij heeft verklaard dat de kwaliteit van bevroren groente en fruit niet, of slechts heel weinig, achteruit gaat gedurende jarenlange opslag maar baseert deze visie naar de rechtbank uit haar verklaring afleidt vooral uit haar ervaringen bij [bedrijf01] en hoe daar werd omgegaan met THT-data en de verlenging daarvan. Zij beroept zich niet op een specifieke eigen deskundigheid ter zake van bessen als de onderhavige.
[naam03] verklaart ook dat IQF (
Individual Quick Frozen) bevroren groente en fruit als uitgangspunt een houdbaarheid van twee jaar hebben. Dit strookt met hetgeen daarover blijkt uit de door H&S Coldstores overgelegde stukken van bijvoorbeeld andere marktpartijen, waarin diezelfde termijn wordt genoemd.
2.16.
De rechtbank acht de door Ironshore voorgebrachte getuigen op zich niet ongeloofwaardig. Dat [bedrijf01] met haar diepgevroren voorraden is omgegaan op de wijze zoals de getuigen hebben verklaard, is niet onaannemelijk. De rechtbank ziet ook geen aanleiding om niet te geloven dat dit het
business modelvan [bedrijf01] is, en dat dit voor [bedrijf01] werkt. De vraag is echter of uit de verklaringen en de overige door Ironshore overgelegde gegevens met voldoende overtuiging valt af te leiden dat voor de marktwaarde van de in 2018 beschadigde lading diepgevroren bessen kan worden aangeknoopt bij de waarde van IQF bessen uit het oogstjaar 2018.
De rechtbank constateert dat Ironshore geen concrete marktgegevens of bewijs van verkooptransacties door [bedrijf01] van bessen met een vergelijkbare ouderdom als hier aan de orde heeft overgelegd. Dat in 2018 diepgevroren bessen van ongeveer vier tot zes jaar oud tegen dezelfde prijzen als vers geoogste IQF bessen konden worden verkocht, kan de rechtbank dus niet uit zulke bewijsmiddelen afleiden.
2.17.
Veel hangt dus af van de bewijskracht en overtuiging die toekomt aan de verklaring van de heer [naam02] , die heeft verklaard dat het soort bessen zoals de onderhavige zonder problemen tien jaar of langer ingevroren bewaard kunnen worden en dat in deze periode geen prijsverval optreedt vanwege de ouderdom van de bessen. Van dit standpunt zijn immers ook de bevindingen en verklaring van de deskundige [naam01] afgeleid en ook de ervaringen en inzichten van [naam03] , die heeft verklaard zelf niet bij het reguliere verkoopprijs voor het incident betrokken te zijn geweest.
2.18.
De bewijskracht van de getuigenverklaring van [naam02] is niet op grond van de wet beperkt. [naam02] noch [bedrijf01], waarvan [naam02] bestuurder/eigenaar is, is procespartij in deze zaak. Anders dan H&S Coldstores van mening is, brengt de omstandigheid dat procespartij Ironshore gesubrogeerd is in de rechten van [bedrijf01] niet mee dat [naam02] (als bestuurder/eigenaar van [bedrijf01]) een partijgetuige is in de zin van artikel 164 lid 2 Rv. Vergelijk Hoge Raad 24 juni 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT2449.
2.19.
Of hetgeen door [naam02] is verklaard voldoende overtuigend is, hangt ook af van hetgeen daar door H&S Coldstores tegenover is gesteld.
H&S Coldstores heeft een op 10 februari 2022 uitgebracht rapport in het geding gebracht van [naam05] , Full Professor of Food Technology aan University College in Cork, Ierland (prod. 13 H&S Coldstores) overgelegd, en ook een verklaring van 5 november 2021 van [naam06] , een voedingswetenschapper werkzaam als kwaliteitsmanager bij de Finse bessenproducent Kiantama OY (prod. 14 H&S Coldstores).
2.20.
Het rapport van [naam05] houdt het volgende in.
2.20.1.
[naam05] zet uiteen welke chemische en fysische processen zich tijdens IQF bevroren opslag voordoen in de onderhavige bessensoorten, gegeven hun specifieke samenstelling. Dat het hier gaat om wilde bessen is volgens hem niet relevant. Bepalend voor de kwaliteit van de bessen na vriesopslag zijn de in water opgeloste bestanddelen, met name suikers. Of de bessen wild of gecultiveerd zijn, heeft geen praktische betekenis. Hij geeft aan op welke manieren en in welke mate de bessen veranderen wanneer zij tussen 4 en 6 jaar bevroren worden opgeslagen en wat dat betekent voor hun geschiktheid voor de beoogde toepassingen.
2.20.2.
Het feit dat zich (bij de normale opslagtemperatuur van -18°C) in de bessen
niet-bevroren water bevindt, brengt mee dat er tijdens de opslag fysische en chemische processen plaatsvinden. Deze processen worden beheerst door de thermodynamica en zijn onontkoombaar. [naam05] beschrijft deze processen. De chemische processen die zich tijdens bevroren opslag voordoen zijn met name oxidatie en enzymatische reacties. Daardoor veranderen de kleur, de geur en de smaak van de bessen. De kleurverandering bestaat uit verlies van kleur en bruin worden. Verder verliezen de bessen hun karakteristieke geur en krijgen ze een “off-flavour”. Ook verliezen ze door chemische veranderingen voedingsstoffen en vitaminen. De fysische processen ontstaan door groei van de aanwezige ijskristallen. Bij IQF bevriezing ontstaan kleine ijskristallen, die tijdens bevroren opslag groter worden. Door dat proces blijven de IQF-kenmerken niet behouden na een aantal jaar bevroren opslag. Fysische veranderingen die zich voordoen zijn onder andere een verminderd watergehalte (uitdroging, vriesbrand) en het samenklonteren en vervormen van bessen. De fysische processen versterken celschade, waardoor er bij het ontdooien van de bessen meer vocht uittreedt. Er bevindt zich dan ijs in de verpakking en tussen de bessen. De bessen hebben een lager gewicht. Uitgedroogde bessen zijn na het ontdooien droog, leerachtig en rimpelig. De onontkoombare fysische veranderingen bevorderen de chemische veranderingen, waardoor het kwaliteitsverlies versnelt.
2.20.3.
[naam05] oordeelt dat de bessen na 4 tot 6 jaar bevroren opslag niet meer
dezelfde kwaliteit hebben als net ingevroren bessen en dat zij niet meer geschikt zijn voor de beoogde doeleinden (taartdecoratie, taartvulling en/of vriesdrogen). Het vriesdrogen van bessen na 4 of meer jaar opslag zou een product opleveren met een slecht(e) uiterlijk, smaak en kwaliteit. Het gebruik voor doeleinden waarvoor een uitstekend uiterlijk vereist is, is niet meer mogelijk vanwege verkleuring en uitdroging.
2.20.4.
Na 4 tot 6 jaar bevroren opslag beantwoorden de bessen niet meer aan normale
kwaliteitsstandaarden. Zij vertonen minder dan 50% van hun oorspronkelijke kwaliteitskenmerken en voldoen niet meer aan de eisen van klasse 1. De fysische en chemische achteruitgang veroorzaakt kwaliteitsverlies tot lager dan klasse II. Het gebruik van deze “substandard” bessen voor bijvoorbeeld taartversiering en vriesdrogen is hoogst twijfelachtig. Dat dit wilde bessen waren is daarbij niet van belang, want voor wat betreft vriesopslag zijn die niet anders dan gecultiveerde bessen.
2.21.
De verklaring van [naam06] houdt het volgende in.
2.21.1.
[naam06] beschrijft dezelfde veranderingen als [naam05] . Zij stelt dat
de houdbaarheid van bevroren bessen in industriële verpakkingen over het algemeen twee jaar is. Tijdens langdurige opslag verliezen de bessen vocht, wat te zien is als ijskristallen tussen de bessen. De bessen kunnen er gekrompen en droog uitzien, maar ze kunnen er ook redelijk normaal uitzien. De kwaliteitsgebreken zijn daarom volgens haar meer fysisch en organoleptisch (smaak, geur). De voedingswaarde vermindert langzaam, met name vitamine C wordt vernietigd. Chemische veranderingen doen zich ook voor in de vriezer.
2.21.2.
Het gevolg is volgens [naam06] dat de bessen niet meer geschikt zijn voor verkoop als IQF eerste klasse bessen voor directe consumptie. Ze kunnen wel nog geschikt zijn voor bijvoorbeeld de productie van puree of sappen, waarvoor de bessen verhit worden bij de bereiding.
2.22.
Het standpunt van [naam02] over de onverminderde kwaliteit – en dus prijs – na vier tot zes jaar diepgevroren opslag is door H&S Coldstores dus uitvoerig gemotiveerd weersproken.
Daartegenover leggen de verklaringen en stukken zijdens Ironshore onvoldoende gewicht in de schaal, zeker nu [naam02] zijn bewering dat de bessen langdurig probleemloos kunnen worden bewaard niet met concrete stukken heeft onderbouwd. Ook na het verweer van H&S Coldstores is nadere onderbouwing uitgebleven. In haar akte van 24 augustus 2022, waarbij geen producties in het geding zijn gebracht, gaat Ironshore op dit punt niet verder in. Ironshore heeft de rechtbank niet voorzien van informatie waaruit volgt dat [naam02] niet alleen staat wat betreft zijn bewering over de langdurige probleemloze bewaarbaarheid en verkoopbaarheid tegen ‘versprijs’ van de bessen. Dat is onvoldoende om op te wegen tegen het door H&S Coldstores als productie 14 in het geding gebrachte expertiserapport van Vadesta Expertise van 11 maart 2022, waaruit naar voren komt dat het kwaliteitsverlies van de bessen beschreven door [naam05] en [naam06] tot een vermindering van de marktwaarde van de bessen leidt. Ook dit expertiserapport is door Ironshore verder niet gemotiveerd weersproken.
2.23.
Anders dan Ironshore betoogt, heeft H&S Coldstores niet in strijd gehandeld met de goede procesorde. Ironshore draagt de bewijslast en heeft gekozen voor het leveren van bewijs door middel van getuigen. Het staat H&S Coldstores vrij om nadien het geleverde bewijs te ontzenuwen door overlegging van schriftelijke stukken. Op die stukken heeft Ironshore mogen reageren en gereageerd.
2.24.
De conclusie is dat de rechtbank niet bewezen acht dat [bedrijf01] schade heeft geleden ter grootte van € 1.047.397,03. Ironshore is niet geslaagd in haar bewijs.
2.25.
Ironshore heeft nog verzocht om het gelasten van een deskundigenonderzoek naar de omvang van de schade indien de rechtbank van oordeel zou zijn dat Ironshore de waarde van de bessen niet voldoende heeft aangetoond. Daarmee miskent Ironshore dat het op haar weg lag en haar vrijstond om aan de aan haar gegeven bewijsmogelijkheden die invulling te geven die haar geraden leek. Zij had vóór of kort na het tussenvonnis op nader deskundigenonderzoek kunnen aansturen, maar heeft dit niet gedaan. Zij had ook op de bevindingen van [naam05] en [naam06] door een deskundige kunnen laten reageren, en heeft ook dat niet gedaan. De rechtbank ziet mede gelet op de goede procesorde en het beginsel dat aan procedures een einde behoort te komen, geen reden om nu alsnog, nu de bewijslevering niet succesvol is geweest voor Ironshore, een deskundigenonderzoek te gelasten om te bezien of daardoor alsnog het benodigde bewijs kan worden vergaard.
2.26.
De vraag is wat dit alles betekent voor de schadevaststelling en de vordering van Ironshore.
Bij gebrek aan cijfermatige aanknopingspunten waarmee kan worden bepaald of geschat wat de bessen voorafgaand aan het incident waard waren, kan de rechtbank de schade niet begroten, ook niet schattenderwijs. Vergelijk Hoge Raad 10 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1842.
Het enige dat dan kan worden toegewezen is het door H&S Coldstores erkende schadebedrag, € 17.706,95, verminderd met het eigen risico van € 10.000,-- ter zake waarvan Ironshore niet vorderingsgerechtigd is, zoals in het tussenvonnis overwogen. Een schadebedrag van € 7.706,95 ligt dus voor toewijzing gereed.
2.27.
Tegen de door Ironshore gevorderde wettelijke rente is door H&S Coldstores geen afzonderlijk verweer gevoerd, zodat deze zal worden toegewezen op de wijze als in het dictum is bepaald.
2.28.
De door Ironshore gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen worden afgewezen, reeds omdat onvoldoende is gesteld en evenmin is gebleken dat het gaat om verrichtingen die meeromvattend zijn dan hetgeen door de artikelen 237-240 Rv wordt bestreken.
2.29.
Met het oog op het geval dat de rechtbank van oordeel is dat slechts € 7.706,95 voor vergoeding in aanmerking komt, verzoekt H&S Coldstores de rechtbank primair om de proceskosten te compenseren. De rechtbank zal hierin volgen en de proceskosten compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3..De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt H&S Coldstores tot betaling aan Ironshore van € 7.706,95, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 22 augustus 2018 tot de dag van volledige betaling;
3.2.
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
3.3.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.M. van Schouwenburg-Laan en in het openbaar uitgesproken op 30 november 2022. (901/1885)