In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Gotthard Vastgoed B.V. en [gedaagde01], die optreedt als bewindvoerder over de goederen van [naam01] en [naam02]. De oorspronkelijke eiseres, Gotthard Vastgoed, had verzocht om ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, alsook betaling van een huurachterstand en een contractuele boete. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand op het moment van de mondelinge behandeling € 1.462,44 bedroeg, en dat [gedaagde01] een bedrag van € 575,- aan boetes verschuldigd was. De vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst werd echter afgewezen, omdat de huurachterstand niet van voldoende gewicht was om ontbinding te rechtvaardigen. De kantonrechter oordeelde dat de eerdere veroordelingen tot betaling van huurachterstand, die meer dan een jaar voor de dagvaarding waren uitgesproken, niet voldoende waren om de huidige situatie te rechtvaardigen. De vordering tot ontruiming werd ook afgewezen, omdat de tekortkomingen van [naam01] en [naam02] niet ernstig genoeg waren. De kantonrechter heeft [gedaagde01] wel veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de boete, en de proceskosten aan de zijde van Gotthard Vastgoed vastgesteld op € 873,45. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.