ECLI:NL:RBROT:2021:9713
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsrecht op grond van de Participatiewet na niet verschijnen op afspraak
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam over de intrekking van het recht op bijstand op grond van de Participatiewet. De eiser had zijn recht op bijstand zien ingetrokken met ingang van 13 oktober 2020, na niet te zijn verschenen op een afspraak op 16 oktober 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet kan worden verweten dat hij niet op de afspraak is verschenen, omdat hij minder dan 72 uur had om te reageren op de uitnodiging, die hem op 13 oktober 2020 was bezorgd. De rechtbank oordeelt dat de communicatie van verweerder niet voldoende zorgvuldig was, aangezien de uitnodiging niet ook per e-mail was verzonden, wat in de huidige tijd gebruikelijker is. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en het primaire besluit herroepen, waardoor het recht op bijstand van de eiser herleefde.
Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat de eiser zijn inlichtingenplicht niet is nagekomen door geen melding te maken van contante stortingen op zijn bankrekening en zijn verblijf in het buitenland. De rechtbank heeft geoordeeld dat de stortingen als inkomsten konden worden aangemerkt en dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet langer dan vier weken in het buitenland heeft verbleven. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en verweerder veroordeeld in de proceskosten van de eiser, die zijn vastgesteld op € 2.564,--. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.