Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 oktober 2021 in de zaak tussen
[naam eiseres], te [vestigingsplaats eiseres], eiseres,
de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
toegevoegddat de cellofaanverpakking onbedrukt dient te zijn om niet te tellen als buitenverpakking. Weliswaar wordt daarbij verwezen naar artikel 8, derde lid, van de Richtlijn, maar dat laat onverlet dat de wetgever bij de totstandkoming van de Wet een onbedrukte cellofaanverpakking voor ogen heeft gehad om daarmee in algemene zin te voorkomen dat door enige bedrukking van het cellofaan de waarschuwingen niet dan wel minder goed leesbaar zouden worden. Hoewel de gezondheidswaarschuwingen in dit geval wel goed leesbaar zijn gebleven, hetgeen tussen partijen niet in geschil is, stelt verweerder zich terecht op het standpunt dat de wetgever de definitie van ‘buitenverpakking’ in de Wet niet afhankelijk heeft gesteld van de zichtbaarheid van de waarschuwingen en de boodschap in individuele gevallen.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit wat betreft de boetehoogte;
- herroept het primaire besluit wat betreft de boetehoogte, stelt het boetebedrag vast op nihil en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres het betaalde griffierecht van € 354,- vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.564,-.