ECLI:NL:RBROT:2021:9002

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 september 2021
Publicatiedatum
17 september 2021
Zaaknummer
ROT 20/2217
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Misbruik van recht bij herhaalde informatieverzoeken door veelprocedeerder

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 september 2021 uitspraak gedaan in het verzet van een veelprocedeerder tegen een eerdere uitspraak van 16 oktober 2020. De opposant had verzet aangetekend tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn beroep wegens het niet tijdig beslissen op zijn verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur. De rechtbank oordeelde dat het verzet niet-ontvankelijk moest worden verklaard omdat de opposant misbruik maakt van recht. Dit oordeel is gebaseerd op eerdere uitspraken waarin de opposant ook al was geconfronteerd met de constatering dat hij misbruik maakt van recht door het indienen van vele identieke informatieverzoeken aan de verweerster, Stichting Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. De rechtbank benadrukte dat het instellen van rechtsmiddelen, waaronder het verzet, in deze zaak eveneens getuigt van misbruik van recht. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, omdat er geen kosten zijn aangetoond die door de verweerster zijn gemaakt. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 20/2217
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 september 2021 als bedoeld in artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht op het verzet van

[Naam], te [Plaats], opposant,

tegen de uitspraak van de rechtbank van 16 oktober 2020 in het geding tussen opposant en Stichting Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: verweerster) wegens het niet tijdig nemen van een besluit.

Procesverloop

Bij besluit van 17 februari 2020 heeft verweerster beslist op het verzoek van opposant van 18 januari 2020 om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur en de Wet hergebruik van overheidsinformatie.
Opposant heeft op 22 april 2020 beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn verzoek van 18 januari 2020.
De rechtbank heeft op 16 oktober 2020 bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet gedaan.

Overwegingen

1. De verzetrechter doet het verzet af zonder nadere zitting. Ter motivering wijst de verzetrechter naar eerdere uitspraken waarbij opposant partij was (ECLI:NL:RBROT:2020:4163 en ECLI:NL:RBROT:2020:9821).
2. In de bovengenoemde uitspraak is het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat opposant in verzuim was het verschuldigde griffierecht te voldoen (artikel 8:41, zesde lid, van de Awb). In deze uitspraak is overwogen dat het verzoek om ontheffing van de verplichting griffierecht te betalen is afgewezen omdat hij niet voldoet aan de voorwaarden voor een beroep op betalingsonmacht. Omdat opposant vervolgens niet binnen de aanvullende termijn het griffierecht heeft voldaan is geoordeeld dat het beroep in die zaak kennelijk niet-ontvankelijk is.
3. Het verzet moet niet-ontvankelijk worden verklaard omdat opposant bij het doen van verzet misbruik maakt van recht. De bestuursrechter heeft inmiddels zeer dikwijls geoordeeld dat opposant misbruik maakt van recht bij zijn vele informatieverzoeken aan verweerster, waaronder identieke aanvragen als de onderhavige aanvraag (zie onder meer ECLI:NL:RVS:2019:1655). Gelet hierop is thans wederom sprake van misbruik van recht bij de onderhavige herhaalde aanvraag. Nog daargelaten dat het niet mogelijk is beroep wegens niet tijdig beslissen in te stellen nadat op de aanvraag is beslist, getuigt het instellen van rechtsmiddelen – waaronder doen van verzet – in deze zaak evenzeer van misbruik van recht, zodat om die reden het verzet niet-ontvankelijk is (vgl. ECLI:NL:RBROT:2020:9821).
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. De verzetrechter overweegt in dit verband dat niet wordt toegekomen aan het verzoek van verweerster om opposant te veroordelen in de door haar gemaakte proceskosten in beroep omdat van dergelijke kosten niet is gebleken.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Bedee, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Stijnen, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 20 september 2021.
De rechter en de griffier zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.