bijlage
Artikel 31 van Verordening 850/98 (geldend tot 14-08-2019)
1. Het is verboden mariene organismen te vangen met gebruikmaking van explosieven, giftige of bedwelmende stoffen, of elektrische stroom.
Artikel 31bis van Verordening 850/98 (geldend tot 14-08-2019)
1. In afwijking van artikel 31 wordt vissen met de boomkor met elektrische stroom toegestaan in de ICES-sectoren IVc en IVb bezuiden een loxodroom die de onderstaande punten met elkaar verbindt (gemeten volgens het WGS84-coördinatensysteem):
- een punt op de oostkust van het Verenigd Koninkrijk op 55° NB,
- dan oostwaarts tot 55° NB, 5° OL,
- dan noordwaarts tot 56° NB,
- en ten slotte op een punt op de westkust van Denemarken op 56° NB.
2. Het vissen met elektrische stroom wordt alleen toegestaan onder de volgende voorwaarden:
3. per lidstaat vist ten hoogste 5 % van de boomkottervloot met de boomkor met elektrische stroom;
4. de maximale elektrische stroom in kW bedraagt voor elke boomkor niet meer dan de lengte in meter van de boomkor vermenigvuldigd met 1,25;
5. het werkelijke voltage tussen de elektroden bedraagt ten hoogste 15 V;
6. het vaartuig is uitgerust met een automatisch computergestuurd beheerssysteem dat de maximale stroom per boom en het werkelijke voltage tussen de elektroden van ten minste de laatste 100 trekken registreert. Niet-bevoegde personen kunnen dit automatische computergestuurde beheerssysteem niet wijzigen;
7. het is verboden om vóór de klossenpees één of meer kietelaars („tickler chains”) te bevestigen.
Artikel 43 van Verordening 850/98 (geldend tot 14-08-2019)
1. Deze verordening is niet van toepassing op visserijactiviteiten die uitsluitend worden uitgeoefend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek dat wordt uitgevoerd met toestemming en onder het gezag van de betrokken lidstaat of lidstaten en waarvan de Commissie en de lidstaat of lidstaten in de wateren waarvan het onderzoek plaatsvindt, tevoren in kennis zijn gesteld.
Artikel 14 van Verordening 1380/2013
1. Teneinde de invoering van de verplichting tot het aanlanden van alle vangsten overeenkomstig artikel 15 ("de aanlandingsverplichting") in de diverse visserijen te vergemakkelijken, kunnen de lidstaten, op basis van het best beschikbare wetenschappelijke advies en rekening houdend met de adviezen van de bevoegde adviesraden, proefprojecten uitvoeren om alle haalbare methoden ter voorkoming, beperking en uitbanning van ongewenste vangsten in een visserij volledig te onderzoeken.
Artikel 7 van Verordening 2019/1241
Het is verboden mariene soorten te vangen of te oogsten met de volgende methoden:
giftige, verdovende of bijtende stoffen;
elektrische stroom, behalve voor elektrische pulskorren, waarvan het gebruik enkel overeenkomstig de specifieke bepalingen van bijlage V, deel D, wordt toegestaan;
explosieven;
pneumatische hamers of andere klopwerktuigen;
gesleepte voorzieningen voor het oogsten van rode koraal, andere soorten koraal en koraalachtigen;
andreaskruisen en soortgelijke grijpers voor het oogsten van met name rode koraal, andere soorten koraal en koraalachtigen;
projectielen, met uitzondering van de projectielen die worden gebruikt voor het doden van gekooide of in tonnara’s gevangen tonijn en de draagbare harpoenen en harpoengeweren die tussen zonsopgang en zonsondergang zonder aqualong worden gebruikt in de recreatievisserij.
Bijlage V, deel D, van Verordening 2019/1241
Het gebruik van elektrische pulskorren in de ICES-sectoren 4b en 4c
Vissen met een elektrische pulskor is vanaf 1 juli 2021 verboden in alle Uniewateren.
Gedurende de overgangsperiode die afloopt op 30 juni 2021, blijft het toegestaan in de ICES-sectoren 4b en 4c te vissen met een elektrische pulskor onder de voorwaarden die in dit deel zijn vastgesteld en onder alle voorwaarden die overeenkomstig artikel 24, lid 1, onder b), van deze verordening zijn vastgesteld en die betrekking hebben op de kenmerken van de gebruikte puls en monitoringmaatregelen die van kracht zijn, ten zuiden van een loxodroom die de volgende punten met elkaar verbindt (gemeten volgens het WGS84-coördinatensysteem):
- een punt op de oostkust van het Verenigd Koninkrijk op 55° NB
- oostwaarts tot 55° NB, 5° OL
- ten oosten van een punt op de westkust van Denemarken op 56° NB
De volgende voorwaarden zijn van toepassing:
per lidstaat vist ten hoogste 5 % van de boomkottervloot met de boomkor met elektrische stroom;
de maximale elektrische stroom in kW bedraagt voor elke boomkor niet meer dan de lengte in meter van de boomkor vermenigvuldigd met 1,25;
het werkelijke voltage tussen de elektroden bedraagt ten hoogste 15 V;
het vaartuig is uitgerust met een automatisch computergestuurd beheerssysteem dat de maximale stroom per boom en het werkelijke voltage tussen de elektroden van ten minste de laatste honderd trekken registreert. Niet-bevoegde personen kunnen dit automatische computergestuurde beheerssysteem niet wijzigen;
het is verboden om vóór de klossenpees een of meer kietelaars („tickler chains”) te bevestigen.
Gedurende deze periode worden geen nieuwe vergunningen uitgereikt voor vaartuigen.
Tot en met 30 juni 2021 mogen de lidstaten in de wateren tot twaalf zeemijl vanaf basislijnen die onder hun soevereiniteit of jurisdictie vallen, niet-discriminerende maatregelen nemen om het gebruik van elektrische pulskorren te beperken of te verbieden. De lidstaten stellen de Commissie en de betrokken lidstaten in kennis van de overeenkomstig dit punt ingevoerde maatregelen.
Artikel 3 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977
In het belang van de visserij is Onze Minister bevoegd regelen te stellen:
ter uitvoering van op grond van internationale overeenkomsten of van besluiten van volkenrechtelijke organisaties opgelegde verplichtingen of verleende bevoegdheden;
ter verzekering van de instandhouding dan wel uitbreiding van de visvoorraden.
Bij het stellen van regelen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b,
kan, voor zover de regelen betrekking hebben op de visserij in de wateren, bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel b, van de wet, mede rekening worden gehouden met de belangen van de natuurbescherming;
wordt, voor zover de regelen betrekking hebben op de visserij in de wateren, bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel c, van de wet, mede rekening gehouden met de belangen van de natuurbescherming.
De in het eerste lid bedoelde regelen kunnen betrekking hebben op de visserij op alle dan wel bepaalde door Onze Minister aan te wijzen vissoorten.
Onze Minister kan voorschriften geven ter naleving van de in het eerste lid bedoelde regelen.
Artikel 6d van het Reglement zee- en kustvisserij 1977
Onze Minister kan vrijstelling of ontheffing verlenen van het bepaalde bij of krachtens dit besluit.
Aan vrijstellingen en ontheffingen als bedoeld in het eerste lid kunnen voorschriften worden verbonden. Zij kunnen onder beperkingen worden verleend. Zij kunnen te allen tijde worden ingetrokken.
Artikel 8 van de Regeling Technische Maatregelen 2000 (geldend tot 23-07-2011)
Het is verboden:
machines, waarmee haring, makreel en horsmakreel automatisch naar grootte of geslacht gesorteerd worden, aan boord te hebben of te gebruiken, tenzij dit is toegestaan op grond van artikel 32, tweede en derde lid, van verordening nr. 850/98;
mariene organismen te vangen met gebruikmaking van explosieven, giftige of bedwelmende stoffen, of elektrische stroom;
mariene organismen, die zijn gevangen met enigerlei projectiel te verkopen, uit te stallen of te koop aan te bieden;
aan boord van een vissersvaartuig fysische of chemische verwerking van vis tot vismeel, visolie of dergelijke producten te laten plaatsvinden of visvangsten met dat doel over te laden, tenzij dit is toegestaan op grond van artikel 42 van verordening nr. 850/98.
Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing indien en voor zover:
het gebruik van elektrische stroom is toegestaan op grond van artikel 12 van verordening (EG) nr. 973/2001 van de Raad van 14 mei 2001 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden (PbEG L 137);
de minister toestemming heeft gegeven om te vissen met een pulskor in het gebied, bedoeld in onderdeel 3.1 van bijlage III van verordening nr. 43/2009, en het gebruikte vistuig voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in onderdeel 3.2, onderdelen b tot en met e, van bijlage III van die verordening.
De minister rangschikt de aanvragen tot toestemmingverlening, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, in volgorde van ontvangst, waarbij aanvragen met dezelfde ontvangstdatum worden gerangschikt door loting voor zover op die datum het maximum van 42 kotters met de boomkor met elektrische stroom wordt overschreden.
De minister kan aan de toestemming voorschriften verbinden of de daaraan verbonden voorschriften wijzigen.
Artikel 53 van de Uitvoeringsregeling Zeevisserij (geldend van 2014 tot 14-08-2019
1. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 4, tweede tot en met vierde lid, 5, derde lid, 6 tot en met 10, 11, eerste lid, 11bis, 14 tot en met 16, 18, eerste, derde en vierde lid, 19 tot en met 21, 22, eerste en derde lid, 23, 25, 26, eerste lid, 27 tot en met 29bis, 29ter, eerste, tweede en vierde lid, 29quater, 29quinquies, eerste tot en met zevende, negende en twaalfde lid, 29sexies, 29septies, eerste tot en met derde en vijfde lid, 29octies, eerste tot en met vijfde lid, 29nonies, 30, 31, 32, 32bis, 34, eerste tot en met vijfde lid, 34bis tot en met 37, 39 en 40, en 42, eerste lid van verordening nr. 850/98.
4. Het in het eerste lid bedoelde verbod is voor zover dat betrekking heeft op artikel 31, eerste lid, van verordening nr. 850/98, niet van toepassing voor de visserij, bedoeld in artikel 31bis, eerste lid, van die verordening, voor zover:
5. ten behoeve van het desbetreffende vaartuig door de minister toestemming is gegeven op grond van artikel 8, tweede lid, onderdeel b, van de Regeling technische maatregelen 2000, zoals dit artikelonderdeel luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling of op grond van het vijfde lid;
6. wordt voldaan aan artikel 31bis, tweede lid, onderdelen b tot en met e, van verordening nr. 850/98; en
7. wordt voldaan aan de aan de toestemming verbonden voorschriften.
8. Op aanvragen tot toestemming als bedoeld in het vierde lid, die zijn ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling, wordt beslist overeenkomstig artikel 8, derde en vierde lid, van de Regeling technische maatregelen 2000, zoals deze leden luidden voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling.
Artikel 55 van de Uitvoeringsregeling Zeevisserij (geldend tot 14-08-2019)
De toestemming, bedoeld in de artikelen 43, eerste lid, en 44, eerste lid, van verordening nr. 850/98 wordt op aanvraag door de minister verleend.
De minister stelt de criteria vast die worden gehanteerd bij de verlening van de toestemming.
De minister kan aan de toestemming voorschriften verbinden of de daaraan verbonden voorschriften wijzigen.
Degene aan wie toestemming is verleend, handelt overeenkomstig artikel 43, tweede lid, of 44, tweede lid, van verordening nr. 850/98 en overeenkomstig de aan de toestemming verbonden voorschriften.