ECLI:NL:RBROT:2021:8309
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Herstelvonnis in ontnemingszaak met omissie in gijzelingstermijn
In deze ontnemingszaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 augustus 2021 een herstelvonnis uitgesproken. Dit herstelvonnis was noodzakelijk omdat in het eerdere vonnis, uitgesproken op 20 juli 2021, een omissie was geconstateerd. De rechtbank had verzuimd om het aantal dagen gijzeling te bepalen dat door de officier van justitie kon worden gevorderd indien het volledige verhaal van de betalingsverplichting niet mogelijk bleek te zijn. De veroordeelde was verplicht om een bedrag van € 5.931,40 aan de staat te betalen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat volgens artikel 36e, elfde lid, van het Wetboek van Strafrecht de maximale duur van de gijzeling in het ontnemingsvonnis moet worden bepaald. In overeenstemming met de richtlijn van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht heeft de rechtbank besloten dat voor elke volle € 50,- van het bedrag waarvoor verhaal is gezocht, maximaal 1 dag gijzeling kan worden toegepast. Dit resulteert in een maximale gijzelingstermijn van 118 dagen.
Het herstelvonnis laat het oorspronkelijke vonnis verder volledig in stand en vormt een onverbrekelijk geheel met dit vonnis. Er wordt geen nieuwe termijn voor hoger beroep ingelast. De griffier zal het herstelvonnis aan het oorspronkelijke vonnis hechten en aan de betrokken partijen toezenden.