ECLI:NL:RBROT:2021:8309

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 augustus 2021
Publicatiedatum
24 augustus 2021
Zaaknummer
10/287552-19 (ontneming) (herstelvonnis)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis in ontnemingszaak met omissie in gijzelingstermijn

In deze ontnemingszaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 augustus 2021 een herstelvonnis uitgesproken. Dit herstelvonnis was noodzakelijk omdat in het eerdere vonnis, uitgesproken op 20 juli 2021, een omissie was geconstateerd. De rechtbank had verzuimd om het aantal dagen gijzeling te bepalen dat door de officier van justitie kon worden gevorderd indien het volledige verhaal van de betalingsverplichting niet mogelijk bleek te zijn. De veroordeelde was verplicht om een bedrag van € 5.931,40 aan de staat te betalen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat volgens artikel 36e, elfde lid, van het Wetboek van Strafrecht de maximale duur van de gijzeling in het ontnemingsvonnis moet worden bepaald. In overeenstemming met de richtlijn van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht heeft de rechtbank besloten dat voor elke volle € 50,- van het bedrag waarvoor verhaal is gezocht, maximaal 1 dag gijzeling kan worden toegepast. Dit resulteert in een maximale gijzelingstermijn van 118 dagen.

Het herstelvonnis laat het oorspronkelijke vonnis verder volledig in stand en vormt een onverbrekelijk geheel met dit vonnis. Er wordt geen nieuwe termijn voor hoger beroep ingelast. De griffier zal het herstelvonnis aan het oorspronkelijke vonnis hechten en aan de betrokken partijen toezenden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/287552-19 (ontneming)
Datum uitspraak: 16 augustus 2021
Tegenspraak (279 Sv)
HERSTELVONNIS
Vonnis tot herstel van het op 20 juli 2021 uitgesproken vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken in de ontnemingszaak tegen de veroordeelde:
[naam veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats veroordeelde] op [geboortedatum veroordeelde] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres veroordeelde] , [postcode veroordeelde] [woonplaats veroordeelde] ,
raadslieden mrs. P.R. Hogerbrugge en T.S.G. Joemman, beiden advocaat te Vlaardingen.

1..De geconstateerde omissie

Aan de veroordeelde is bij voormeld vonnis de verplichting opgelegd tot betaling aan de staat van
€ 5.931,40 (zegge: vijfduizendnegenhonderdeenendertig euro en veertig eurocent). Na de uitspraakdatum heeft de rechtbank geconstateerd dat in het dictum van het vonnis abusievelijk niet het aantal dagen gijzeling is bepaald, dat door de officier van justitie met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd als volledig verhaal van dit bedrag niet mogelijk blijkt te zijn. Op grond van artikel 36e, elfde lid, van het Wetboek van Strafrecht dient de rechtbank in het ontnemingsvonnis de maximale duur van de daarbij toe te passen gijzeling te bepalen.
De rechtbank zal deze omissie herstellen door het dictum op dit punt aan te vullen en zal conform de richtlijn van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht daarbij bepalen dat voor elke volle € 50,- van het bedrag waarvoor verhaal is gezocht, maximaal 1 dag gijzeling kan worden toegepast.

2..De beslissing

De rechtbank:
- vult het dictum als volgt aan:
- bepaalt de duur van de gijzeling, die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek vanStrafvordering ten hoogste kan worden gevorderd, op 118 dagen.
Dit herstelvonnis laat voor het overige het oorspronkelijke vonnis volledig in stand, vormt een onverbrekelijk geheel met dit oorspronkelijke vonnis en doet geen nieuwe termijn voor hoger beroep ingaan. De griffier zal dit herstelvonnis hechten aan het oorspronkelijke vonnis en aan partijen toezenden.
Dit herstelvonnis is gewezen door:
mr. B.E. Dijkers, voorzitter,
en mrs. J.M.L. van Mulbregt en L.J.M. Janssen, rechters,
in tegenwoordigheid van M.M. Cerpentier, griffier.