1.3.Eiseres heeft verweerder verzocht om vergoeding (compensatie) van de door haar aan ex-werkneemster betaalde transitievergoeding. Verweerder heeft vervolgens het primaire besluit genomen.
2. Aan het bestreden besluit ligt ten grondslag dat de arbeidsovereenkomst tussen eiseres en de ex-werkneemster voor het einde op 21 mei 2017 van het opzegverbod tijdens ziekte reeds was geëindigd, namelijk op 1 februari 2017. Van een slapend dienstverband is daarom geen sprake. Voor het recht op compensatie van de vergoeding dient sprake te zijn van beëindiging van het dienstverband na een periode van ten minste twee jaar ziekte, aldus verweerder. Dat aan de ex-werkneemster een IVA-uitkering met verkorte wachttijd is toegekend en dat het opzegverbod tijdens ziekte niet geldt indien de werknemer zelf toestemming geeft om het dienstverband op te zeggen, maken dit volgens verweerder niet anders.
3. Eiseres voert in beroep aan, kort weergegeven, dat aan de ex-werkneemster een IVA-uitkering met verkorte wachttijd is toegekend, zodat sprake was van duurzame arbeidsongeschiktheid en er op eiseres geen re-integratieverplichting meer rustte. In zo’n situatie dient beëindiging van het dienstverband voor de verstrekking van compensatie op één lijn gesteld te worden met beëindiging na twee jaar ziekte.
Eiseres wijst er voorts op dat indien zij het dienstverband in stand had gehouden dit niet anders beoordeeld zou behoren te worden dan een voortzetting van het dienstverband na afloop van het opzegverbod tijdens ziekte; in beide gevallen kan gesproken worden van het onnodig slapend houden van het dienstverband en het in strijd handelen met 'goed werkgeverschap'.
De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
4. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.
5. De werkgever is sinds de invoering van de Wwz per 1 juli 2015 voor een dienstverband dat op of na die datum eindigt aan de werknemer (in beginsel) een transitievergoeding verschuldigd op grond van artikel 7:673 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dat geldt ook voor dienstverbanden van werknemers die langdurig (ten minste twee jaar) arbeidsongeschikt zijn en voor wie op de werkgever geen loonbetalingsverplichting meer rust, de zogenoemde slapende dienstverbanden. Omdat het verschuldigd zijn van een transitievergoeding na een ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid door werkgevers als onrechtvaardig werd ervaren, heeft de wetgever bij Wet van 11 juli 2018, houdende maatregelen met betrekking tot de transitievergoeding bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden of langdurige arbeidsongeschiktheid (Stb. 2018, 234), in werking getreden op 1 april 2020 (Stb. 2019, 76), met artikel 7:673e van het BW voorzien in een compensatie voor de door de werkgever betaalde transitievergoeding.