ECLI:NL:RBROT:2021:6780
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake Ziektewetuitkering zonder procesbelang
Op 19 juli 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres, die sinds 31 oktober 2018 ziek is, had een beroep ingesteld tegen het besluit van 26 juni 2020, waarin haar bezwaar tegen de voortzetting van haar Ziektewetuitkering ongegrond werd verklaard. Eiseres stelde dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand was gekomen, omdat zij niet was gehoord en er geen onderzoek had plaatsgevonden door een verzekeringsarts bezwaar en beroep. Tevens voerde zij aan dat haar medische situatie was verslechterd en dat er sprake was van een whiplash.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen procesbelang heeft bij de procedure. Dit is gebaseerd op het feit dat, zelfs als de rechtbank het beroep gegrond zou verklaren, dit geen invloed zou hebben op haar recht op de Ziektewetuitkering, die ongewijzigd blijft. De rechtbank verwijst naar eerdere rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep, waarin is vastgesteld dat procesbelang aanwezig moet zijn om een beroep ontvankelijk te verklaren. De rechtbank concludeert dat het inhoudelijke oordeel van de rechtbank over de Ziektewetbeoordeling geen betekenis heeft voor de toekomstige Wet WIA-beoordeling, omdat deze gebaseerd moet zijn op actuele medische en arbeidskundige gegevens.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.