ECLI:NL:RBROT:2021:6361
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke boete opgelegd aan levensmiddelenbedrijf wegens overtreding van hygiënevoorschriften voor vleesvervoer
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een levensmiddelenbedrijf en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De eiseres, een levensmiddelenbedrijf, had een boete van € 2.500,- opgelegd gekregen vanwege een overtreding van de Wet dieren. De overtreding betrof het niet handhaven van de juiste temperatuur voor vlees van pluimvee tijdens het vervoer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres vlees in een koelwagen had opgeslagen, maar dat deze koelwagen niet als onderdeel van het slachthuis kan worden beschouwd. De rechtbank oordeelde dat het vlees dat zich in de koelwagen bevond, bestemd was voor vervoer en dat de temperatuur van het vlees boven de wettelijk vereiste 4 °C lag. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres, die stelde dat er geen sprake was van vervoer maar van tijdelijke opslag, verworpen. De rechtbank concludeerde dat de boete terecht was opgelegd, omdat de eiseres de hygiënevoorschriften had overtreden. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken.