ECLI:NL:RBROT:2021:5928

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 juni 2021
Publicatiedatum
24 juni 2021
Zaaknummer
10/960284-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor deelname aan een terroristische organisatie en voorbereiding van terroristische misdrijven, alsmede handel in soft- en harddrugs via het darkweb

Op 24 juni 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van deelname aan een terroristische organisatie, terroristische misdrijven, en de handel in soft- en harddrugs. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaar en 6 maanden, met een bijkomende maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 1 januari 2015 tot en met 20 februari 2017 deel uitmaakte van de terroristische organisatie Islamitische Staat (IS) en zich schuldig maakte aan voorbereidingshandelingen voor terroristische misdrijven. De verdachte had onder andere jihadistische propaganda verspreid en geprobeerd naar Syrië te reizen. Daarnaast werd hij veroordeeld voor de handel in verdovende middelen via het darkweb, waarbij hij cocaïne, MDMA en hasj verkocht en verzond. De rechtbank achtte de bewezen feiten ernstig, gezien de impact van terroristische activiteiten en de risico's van drugshandel voor de samenleving. De verdachte werd vrijgesproken van het ten laste gelegde feit van kinderporno, omdat niet bewezen kon worden dat hij zich toegang had verschaft tot deze beelden. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op, gezien het hoge recidiverisico op extremistisch geweld en de noodzaak van langdurig toezicht na de gevangenisstraf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/960284-16
Datum uitspraak: 24 juni 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboortedatum verdachte] op [geboorteplaats verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] ,
raadsman mr. Y. Bouchikhi, advocaat te Utrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 10 juni 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging, waarbij de oorspronkelijke opgave van de feiten als bedoeld in artikel 261, derde lid van het Wetboek van Strafvordering op vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de nader omschreven tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Kort samengevat wordt de verdachte verweten dat hij lid is geweest van een terroristische organisatie, terroristische misdrijven heeft voorbereid, zich toegang heeft verschaft tot kinderporno, en gehandeld heeft in harddrugs en softdrugs.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. G. Sannes heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de onder 1 t/m 5 ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaar met aftrek van voorarrest;
  • oplegging van een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking, zoals bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (Sr);
  • opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis per datum van de uitspraak.

4..Waardering van het bewijs

Aanleiding onderzoek
In 2016 is over verdachte door de AIVD een ambtsbericht uitgebracht vanwege de mogelijke betrokkenheid bij terroristische activiteiten. Naar aanleiding hiervan is in de woning aan de [adres 1] , waar verdachte op dat moment verbleef afluisterapparatuur aangebracht, is zijn telefoon afgeluisterd en is een technisch hulpmiddel geplaatst op een desktop computer (hierna: desktop). Op 30 januari 2017 kreeg het onderzoeksteam de beschikking over gegevens aangeleverd door de FBI. Deze gegevens betroffen communicatie en aanmaakgegevens van diverse Twitter-accounts die mogelijk in gebruik zijn (geweest) bij de verdachte. Een overzicht van deze Twitter accounts is als bijlage IV aan het vonnis gehecht.
Verdachte is begin 2017 naar Marokko vertrokken. Hij is na zijn terugkeer in juni 2019 aangehouden. Vervolgens zijn er doorzoekingen geweest op het adres van zijn moeder en in de woning aan de [adres 1] . In de woning van zijn moeder is een HP laptop en in de berging van deze woning is een plastic tas met aan drugshandel te relateren goederen gevonden.
4.1.
Vrijspraak feit 3 zich toegang verschaffen tot kinderporno op 21 november 2016
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
Op 21 november 2016 is door de gebruiker van de desktop in de woning aan de [adres 1] op het Darkweb naar kinderporno gezocht met de zoekterm “preteen”. Vast staat dat de verdachte de gebruiker was van deze desktop. Er is onderzoek gedaan naar de afbeeldingen waar de verdachte naar heeft gekeken. Twee daarvan zijn door de specialisten van de politie aangemerkt als kinderpornografische afbeeldingen. Het feit kan dan ook wettig en overtuigend bewezen worden.
4.1.2.
Beoordeling
Uit het proces-verbaal blijkt dat de politie achteraf screenshots heeft bekeken van handelingen die werden uitgevoerd op de desktop. Door de verbalisanten is geconstateerd dat hierop de zoekterm ‘preteen’ werd ingevoerd. Vervolgens werden meerdere websites geopend, steeds in een nieuw venster. De desbetreffende websites zijn vervolgens door verbalisanten bezocht. Van deze websites zijn 74 afbeeldingen veilig gesteld en onderzocht, waarbij twee afbeeldingen als kinderporno geclassificeerd werden.
Uit het proces-verbaal blijkt niet dat de gebruiker van de desktop op 21 november 2016 deze twee afbeeldingen bewust heeft bekeken. Evenmin blijkt daaruit dat deze afbeeldingen bij het openen van de websites direct zichtbaar zijn. Hierdoor is niet komen vast te staan dat de verdachte zich daadwerkelijk de toegang tot deze bestanden heeft verschaft en zal de verdachte van dit feit worden vrijgesproken.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 3 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering feit 1 en 2 (terroristische misdrijven)
4.2.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Er is onvoldoende bewijs dat de verdachte lid is geweest van of behoord heeft tot een terroristische organisatie, en dat hij een aandeel heeft gehad in de gedragingen van de organisatie, dan wel deze ondersteunde. Het enkel sympathiseren met een dergelijke organisatie is daartoe onvoldoende.
De verdachte ontkent dat de HP laptop die op het adres van zijn moeder is aangetroffen van hem is. De laptop is niet onder de verdachte aangetroffen en ook niet in de woning waar hij verbleef.
Door de gebruiker van de desktop in de woning aan de [adres 1] zijn alleen beelden bekeken. Dit zijn geen strafbare handelingen, en levert geen deelname op aan een terroristische organisatie. De verdachte ontkent de gebruiker te zijn van de Twitter accounts die in het dossier aan hem worden toegeschreven. Er is onvoldoende bewijs dat hij de gebruiker was van deze accounts. Ook kunnen de accounts onderling niet zonder meer aan elkaar gekoppeld worden. Dat de namen van de accounts op elkaar lijken en er regelmatig dezelfde profielfoto bij de accounts wordt gebruikt is onvoldoende om te concluderen dat zij allemaal door één en dezelfde persoon zijn aangemaakt .
Deze verweren zullen hieronder nader worden besproken.
4.2.2.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of de verdachte de gebruiker was van de desktop in de woning aan de [adres 1] , van de HP laptop die is aangetroffen op het adres [adres verdachte] , en van de Twitter accounts die in het dossier aan hem worden toegeschreven.
Gebruiker desktop [adres 1]
Met betrekking tot de desktop heeft de verdachte verklaard dat het zijn computer was en dat hij deze ook gebruikte. Ter zitting heeft de verdachte verklaard dat hij niet de enige persoon was die van de computer gebruik maakte, maar dat ook zijn neefjes regelmatig in de woning aanwezig waren en dan gebruik maakten van de computer. Dit verweer is niet aannemelijk geworden en wordt dan ook verworpen omdat uit onderzoek aan de informatie afkomstig van de key logger niet naar voren is gekomen dat de desktop ook door andere personen werd gebruikt.
Gebruiker HP laptop
Ook de HP laptop is onderzocht op gebruikerssporen om te kunnen vaststellen wie de gebruiker daarvan is geweest. Op de laptop zijn onder meer aangetroffen een kopie van een rijbewijs van de verdachte, een uittreksel handelsregister Kamer van Koophandel betrekking hebbende op [naam winkel 1] , waarvan de verdachte één van de vennoten was, en een vennootschapsverklaring VOF/CV van de ABN Amro, ondertekend door de verdachte. Verder is er een screenshot van zakelijk bankieren van de ING met de tekst “ [tekst] ..”. Ook werden er verschillende videobestanden aangetroffen in de map [naam map] , waarop de verdachte ook zelf te zien is. Het enige gebruikersaccount van Skype was het account ‘ [accountnaam 1] ’ met daaraan gekoppeld het emailadres [e-mailadres 1] . In één van de Skype chats die waren opgeslagen werd door het account ‘ [accountnaam 2] ’ het emailadres [e-mailadres 1] doorgegeven. Op de laptop zijn zowel de publieke PGP sleutel als de private sleutel van User ‘ [naam 1] ’ opgeslagen. Hieruit kan worden afgeleid dat de gebruiker van de laptop zich bediende van de naam [naam 1] .
Door de politie is op de laptop gezocht op de naam ‘ [accountnaam 2] ’ en dat gaf 21758 resultaten. De naam ‘ [naam 2] ’ gaf 14511 resultaten. De naam ‘ [accountnaam 1] ’ gaf 913 resultaten. Uit de internetgeschiedenis volgt nog dat het emailadres van de verdachte vaak werd bezocht door de gebruiker van de laptop, onder meer op 2 februari 2017. Na 4 februari 2017 zijn er geen activiteiten meer geregistreerd op de laptop. De verdachte is op 27 februari 2017 naar Marokko is gegaan en is daar tot juni 2019 geweest.
De verdachte heeft steeds ontkend dat de HP laptop van hem is. In zijn verhoor bij de politie heeft hij verklaard dat de laptop nooit in zijn bezit is geweest en dat hij er nooit gebruik van heeft gemaakt. Ter zitting heeft hij verklaard dat hij misschien ooit weleens gebruik heeft gemaakt van de aangetroffen laptop. Deze verklaring, die erop neerkomt dat hij niet dan wel zelden gebruik maakte van de laptop, acht de rechtbank in het licht van hetgeen hiervoor is overwogen ongeloofwaardig. Er zijn vele gebruikerssporen aangetroffen die wijzen in de richting van de verdachte en hij heeft daar geen aannemelijke verklaring voor gegeven. De verdachte wordt dus aangemerkt als de gebruiker van de HP laptop.
Gebruiker Twitter accounts
In het dossier wordt de verdachte in verband gebracht met diverse Twitter accounts waarvan de verdachte steeds heeft ontkend de gebruiker te zijn geweest. De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de verdachte inderdaad de gebruiker is geweest van de Twitter accounts, zoals genoemd in bijlage IV. Dit gaat om twitteraccounts met de gebruikersnaam [gebruikersnaam] .
Op de HP laptop is het Chatsecure account [accountnaam 3] als local user aangetroffen. Uit onderzoek van de politie blijkt dat een Chatsecure account uniek is en niet tweemaal voor kan komen. Omdat niet blijkt dat iemand anders dan verdachte de laptop heeft gebruikt, gaat de rechtbank ervan uit dat de verdachte de gebruiker is geweest van dit chatsecure account.
In een chatgesprek tussen ‘ [accountnaam 3] ’ en ‘ [chatnaam 1] ’ vraagt ‘ [accountnaam 3] ’ aan ‘ [chatnaam 1] ’ of hij door wil geven aan ‘ [chatnaam 2] ’ dat [chatnaam 3] ‘ [gebruikersnaam] ’ is. Het account [chatnaam 3] komt naar voren in het onderzoek naar het gebruik van de desktop. Aangenomen mag worden dat verdachte als gebruiker van de desktop gebruik maakte van dit account. Hieruit concludeert de rechtbank dat de verdachte de naam [gebruikersnaam] gebruikt.
Dit wordt ondersteund door het feit dat het Twitter account [accountnaam 4] op 10 september 2017 in een chat aangeeft dat zijn Chatsecure account [accountnaam 3] betreft, het account van de verdachte.
Daarmee staat vast dat de verdachte zowel de gebruiker is van het Chatsecure account [accountnaam 3] , als de gebruiker van de Twitter accounts [chatnaam 3] en [accountnaam 4] .
Dan is de vraag of daarmee ook alle andere aan hem toegeschreven Twitter accounts aan de verdachte gekoppeld kunnen worden. De rechtbank is van oordeel dat dit inderdaad het geval is en overweegt daartoe het volgende.
Uit de door de Amerikaanse opsporingsautoriteiten verstrekte gegevens over de Twitter accounts bleek dat er in veel gevallen gebruik werd gemaakt van de display naam “ [gebruikersnaam] ” met daarbij steeds dezelfde profielfoto van [naam 3] . Bij de registratie van deze twitteraccounts werd gebruik gemaakt van emailadressen bij [naam mailbox] , bestaande uit de term [term 1] of [term 2] met daarachter een oplopend getal.
De Twitter accounts volgen elkaar op in tijd: wanneer een account niet meer gebruikt wordt, is er een opvolgend account te zien wat in gebruik wordt genomen. Aannemelijk is dat de verschillende accounts, door dezelfde gebruiker worden gebruikt gelet op de diverse overeenkomstentussen de accounts. Zo geeft de gebruiker in chats bij verschillende accounts aan dat hij de schrijver is van [artikel] . In verschillende accounts spreekt de gebruiker over het vormgeven van (de IS-publicatie) ‘Safety and Security Guidelines for Lone Wolf Mujahideen’ en verspreidt hij diverse keren informatie op het gebied van afgeschermde communicatie. Een aantal keer geeft de gebruiker aan dat hij ook de gebruiker is van andere accounts, die ook op de FBI lijst voorkomen. Op deze manier is een overlap te zien tussen de verschillende accounts.
Al deze feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien maken dat de rechtbank van oordeel is dat het niet anders kan zijn dan dat de Twitter accounts steeds door één en dezelfde persoon zijn aangemaakt en gebruikt, en dat deze persoon de verdachte is geweest. Het verweer van de raadsman hieromtrent wordt dan ook verworpen.
4.2.3.
Beoordeling feit 2 (voorbereidingshandelingen)
Aan de verdachte is, in het kader van de strafbaarstelling van artikel 96 lid 2 Sr, onder feit 2 een aantal gedragingen ten laste gelegd die strekken tot het opzettelijk met het (terroristisch) oogmerk voorbereiden en/of bevorderen van het plegen van brandstichting en/of teweegbrengen van een ontploffing, doodslag en/of moord. Deze gedragingen zijn feitelijk omschreven onder A tot en met I.
Uit de OVC van de [adres 1] blijkt dat de verdachte in de periode van 4 oktober 2016 tot en met 16 oktober 2016 vele malen jihadistische liederen en preken beluisterde. Film- en of audiobestanden werden afgespeeld over het martelaarschap en de noodzaak van de jihad. Er waren geluiden van beschietingen te horen en in één van de opnames werden jongeren opgeroepen om deel te nemen aan de jihad. Ook waren propaganda liedjes te horen en was te horen dat werd opgeroepen tot het plegen van gruwelijk geweld tegen wat IS ‘ongelovigen’ noemt.
Op de desktop die zich in dezelfde woning bevond is door de verdachte gebruikmakend van de Twitter accounts ‘ [accountnaam 5] ’ en ‘ [accountnaam 6] ’ veel IS gerelateerd beeldmateriaal bekeken. Door ‘ [accountnaam 6] ’ werden ook berichten geplaatst en gecommuniceerd met andere gebruikers die duidelijk sympathiseerden met IS. Op de computer werden ook op Youtube voornamelijk IS gerelateerde propagandafilms bekeken. In de map “Downloads” waren video- en audiobestanden te zien met in de bestandsnaam onder meer de tekst “The Islamic state”, “Jihad Nasheeds” en “Soldiers of Allah”. Ook is de website www.jihadology.net bezocht, waarop jihadistische en IS gerelateerde video’s zijn geplaatst.
Hoewel het bekijken van dergelijk materiaal niet strafbaar is heeft de verdachte door dit te doen zich het jihadistisch gedachtegoed eigengemaakt.
Op 30 juni 2015 is de verdachte naar Turkije gereisd. Uit de paspoort gegevens van de verdachte blijkt dat hij op 7 juli 2015 terug naar Nederland is gereisd vanuit Turkije.
In het chatgesprek dat ‘ [accountnaam 3] ’ (verdachte) heeft met ‘ [chatnaam 1] ’ vertelt ‘ [accountnaam 3] ’ dat hij ‘ [naam 4] ’ op de hoogte heeft gehouden van zijn ‘hijra’. Die had hem verteld naar Gaziantep in Turkije te gaan, daar zou hij aanwijzingen krijgen van dawla. In de taxi onderweg daarnaartoe werd ‘ [accountnaam 3] ’ naar eigen zeggen bijna gekidnapt. Hierdoor werd hij bang en heeft hij het eerste vliegtuig naar huis genomen.
De rechtbank maakt uit dit chatgesprek op dat de verdachte geprobeerd heeft naar Syrië uit te reizen vanuit Turkije. Opmerkelijk is in dit verband dat de verdachte, gebruikmakend van het account [accountnaam 7] , op 10 juli 2015 tegen een Engelstalig contact zegt dat hij de hijra wil doen, maar niet weet waar hij moet starten behalve dat hij naar Turkije moet gaan. Gebruikmakend van het account [accountnaam 8] geeft hij in 2016 advies over de manier waarop een Twitter contact via Turkije het grondgebied van Islamitische Staat in Syrië kan bereiken. Hij geeft daarbij aan dat die persoon naar Antalya in Turkije moet vliegen en daar een ‘all inclusive’ moet boeken en dan voor de zekerheid een paar dagen in het hotel moet blijven. Dit komt overeen met de reis die de verdachte zelf in 2015 heeft gemaakt.
De verdachte heeft een bijdrage geleverd aan de totstandkoming van de handleiding “Safety and Security Guidelines for lone wolf Mujahideen”. Hij heeft onder meer advies gegeven aan de schrijvers over documentenveiligheid en over telefoon- en internet veiligheid. Op 15 en 16 september 2015 heeft de verdachte, gebruikmakend van Twitter account [accountnaam 9] , het ontwerp voor de titelpagina besproken dat hij had gemaakt. De handleiding is op 18 oktober 2015 toegevoegd en gepubliceerd op archive.org. Bij de uploader van dit bestand wordt het emailadres [e-mailadres 2] gegeven. Dit betreft één van de e-mailadressen die aan de verdachte kan worden gekoppeld.
De verdachte heeft, gebruikmakend van het Twitter account [accountnaam 10] , een lijst met gegevens van honderd militairen via JustPaste verspreid, de zogenaamde ‘Army Kill list’. Ook heeft de verdachte, gebruikmakend van het Twitter account [accountnaam 11] , een JustPaste.it link verspreid met daarin links naar militaire handboeken, het maken van explosieven en andere essentiële kennis op het gebied van de Jihad. De verdachte heeft meerdere handleidingen geschreven op het gebied van afgeschermde communicatie en gepubliceerd op JustPaste. Hij heeft hij een strijder van IS aangeschreven om hem hierover te informeren. De verdachte, gebruikmakend van het contact ‘ [accountnaam 10] ’, voerde met ene ‘ [naam 5] ’ uitgebreide gesprekken over de wijze waarop internetgebruik in het strijdgebied in Syrië voor strijders van de Islamitische Staat veiliger kon gebeuren. Hij verwees deze persoon ook naar een handleiding die hij op Justpaste had geplaatst. Gebruikmakend van het Twitter account [accountnaam 12] gaf de verdachte ook aan actief te zijn in het ondertitelen van video’s van Islamitische Staat en gebruik te maken van het Surespot account ‘ [naam 1] ’. Ook heeft de verdachte contact onderhouden met verschillende ISIS-leden in Syrië.
Tussenconclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder feit 2 ten laste gelegde handelingen heeft verricht. Deze handelingen leiden – in onderling verband en samenhang bezien – tot de conclusie dat de verdachte zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende jihadistische strijd eigen heeft gemaakt en dat hij het oogmerk had de tenlastegelegde delicten brandstichting en/of ontploffingen teweegbrengen en/of moord en/of doodslag – alle met terroristisch oogmerk – voor te bereiden.
4.2.4.
Beoordeling feit 1 (deelneming aan terroristische organisatie)
Terroristische organisatie
Van een terroristische organisatie is sprake indien een organisatie beoogt terroristische misdrijven te plegen. Dat zijn misdrijven die erop zijn gericht de bevolking ernstige vrees aan te jagen dan wel een overheid of internationale organisatie wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel de fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen.
Islamitische Staat (IS), voorheen Islamic State of Iraq and Shaam (ISIS) en Islamic State of Iraq and Levant (ISIL) genoemd, wordt internationaal aangemerkt als een (verboden) terroristische organisatie [1] . Deelname aan IS moet dan ook worden beschouwd als deelname aan een terroristische organisatie als bedoeld in artikel 140a van het Wetboek van Strafrecht.
Het moet voor de verdachte duidelijk zijn geweest dat IS het oogmerk heeft tot het plegen van (terroristische) misdrijven, aangezien IS in de media voortdurend wordt aangeduid als een terroristische organisatie en als zodanig is aangemerkt in internationaal verband door plaatsing op de UN-sanctielijst.
Deelneming aan een terroristische organisatie
Van deelneming aan een criminele (terroristische) organisatie is sprake indien een betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteuning biedt aan, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie [2] .
Elke bijdrage aan een organisatie kan strafbaar zijn. Een dergelijke bijdrage kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten en (dus) het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van bovenbedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken [3] .
Het is voldoende dat een verdachte in zijn algemeenheid - in de zin van onvoorwaardelijk opzet - weet dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. Niet is vereist dat de verdachte enige vorm van opzet heeft op de door de criminele organisatie beoogde concrete misdrijven. Wetenschap van een of meer concrete misdrijven is niet vereist [4] . Evenmin is vereist dat de betrokkene zelf heeft meegedaan of meedoet aan de misdrijven die door andere leden zijn respectievelijk worden gepleegd.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat uit de hierboven bewezen verklaarde voorbereidingshandelingen genoegzaam is gebleken dat de verdachte niet alleen het gedachtegoed van IS aanhing, maar dat hij ook een actieve bijdrage heeft geleverd aan de organisatie door onder meer het vertalen en verspreiden van IS materiaal, het schrijven van handleidingen gericht op het verbeteren van afgeschermde communicatie voor IS en het verspreiden van essentiële kennis op het gebied van de Jihad. Hij heeft hiermee het gedachtegoed van IS voor een groot publiek toegankelijk gemaakt en een aandeel gehad in, dan wel ondersteuning geboden aan, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van die IS. Hierdoor heeft hij feitelijk een bijdrage geleverd aan het systeem van IS, waarvan de kwaadaardige intentie een gegeven is, en is hij tot het samenwerkingsverband van die IS gaan behoren.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde periode na 20 februari 2017 nu uit het dossier niet is gebleken dat de verdachte zich na deze periode nog schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Gelet op het bovenstaande, in onderling verband en samenhang bezien met hetgeen ten aanzien van feit 2 is overwogen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode van 1 januari 2015 tot en met 20 februari 2017 tezamen en in vereniging met een ander of anderen heeft deelgenomen aan de terroristische organisatie IS.
4.2.5.
Conclusie
Bewezen zijn de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
4.3.
Bewijswaardering feit 4 en 5
4.3.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 4 en 5 ten laste gelegde. De verdachte ontkent via het Darknet te hebben gehandeld in verdovende middelen, en verdovende middelen buiten het grondgebied van Nederland te hebben gebracht. De verdachte is niet de verkoper ‘ [naam 1] ’ op het Darknet. Hij heeft weliswaar de naam ‘ [naam 1] ’ wel eens gebruikt maar alleen bij het gebruik van het emailadres [e-mailadres 3] . Dat zegt echter niets want die naam wordt wel vaker gebruikt. Het enkele feit dat er pakketten met verdovende middelen vanuit een postkantoor in de buurt van de woning van verdachte zijn verstuurd is onvoldoende om zijn betrokkenheid daarbij af te leiden. De verdachte erkent dat hij weleens wat heeft afgeleverd bij de getuige [naam getuige] , maar die kan niet weten wie er daadwerkelijk achter het Darknet account ‘ [naam 1] ’ zit.
4.3.2.
Beoordeling
Uit het dossier blijkt ten aanzien van de verkoper ‘ [naam 1] ’ het volgende.
In oktober 2013 is de Darknet market Silk Road offline gehaald. Uit de beschikbare data kwam het profiel van ‘ [naam 1] ’ naar voren. Het account ‘ [naam 1] ’ is op 11 september 2011 aangemaakt. De eerst bekende transactie was van 19 april 2012 en de laatst bekende transactie van 1 oktober 2013. Bestellingen werden wereldwijd verzonden vanuit Nederland. Volgens de gegevens van Silk Road heeft ‘ [naam 1] ’ 868 maal een verkooptransactie verricht met een totale waarde van 109.333,09 Amerikaanse dollar.
Het ging om bestellingen van cocaïne, pillen, hasj en wiet. Klanten konden betalen met crypto currency zoals Bitcoin. ‘ [naam 1] ’ heeft één bekende aankoop gedaan van 868,49 Amerikaanse dollar, en dat betrof de toegang tot een Poolse bankrekening op naam van [naam 6] .
In de database van Darknet market AlphaBay is ook een account ‘ [naam 1] ’ aangetroffen. Dit account was gekoppeld aan het e-mail adres [e-mailadres 2] , het adres waarvan de rechtbank bij de beoordeling van feiten 1 en 2 heeft vastgesteld dat dit aan de verdachte kan worden gekoppeld.
Op 15 december 2015 plaatste ‘ [naam 1] ’ het topic
is back! Selling Cocaine, #3, MDMA & offering Bank Drops.
De vraag of de verdachte als de verkoper ‘ [naam 1] ’ verdovende middelen heeft verkocht op het Darknet dient naar het oordeel van de rechtbank bevestigend te worden beantwoord. Zij overweegt daartoe het volgende.
Op de HP laptop, waarvan verdachte de gebruiker was, zijn binnen het programma GnuPG zowel de publieke PGP sleutel als de private sleutel van User ‘ [naam 1] ’ opgeslagen. De sleutels gekoppeld aan User ID ‘ [naam 1] ’ zijn aangemaakt op 9 oktober 2011.
Een PGP sleutel bestaat uit een publieke sleutel en een private sleutel. Een bericht kan versleuteld worden door de publieke sleutel van de ontvanger. Het bericht kan vervolgens alleen ontsleuteld worden door gebruik te maken van de private sleutel. De private sleutel wordt in de praktijk niet gedeeld of bekend gemaakt. Zoals eerder overwogen kan worden afgeleid dat verdachte als gebruiker van de laptop zich bediende van de naam [naam 1] .
Op een screenshot van de desktop die in gebruik was bij de verdachte is een inlogscherm te zien van Dream Market waarbij is ingelogd op een account met de naam ‘ [naam 1] ’.
Uit de gegevens van de bankrekening van de verdachte blijkt dat in de periode van 15 mei 2012 tot 1 oktober 2014 54 bijschrijvingen hebben plaatsgevonden afkomstig van 5 verschillende crypto currency exchanges voor een totale waarde van € 67.207,01. Te zien was dat steeds nadat een bedrag was binnengekomen ongeveer hetzelfde bedrag contant werd opgenomen bij een geldautomaat in Utrecht op loopafstand van het adres waar de verdachte in die periode stond ingeschreven. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat de bijschrijvingen hem niet zijn opgevallen en heeft niet verklaard door wie of op welke wijze deze bedragen weer van zijn bankrekening zijn opgenomen.
De verdachte heeft in reactie op bovengenoemde constateringen geen enkele aannemelijke verklaring gegeven.
Daar komt nog bij dat uit onderzoek naar de track en trace nummers die in de chatberichten met kopers op Silk Road naar voren zijn gekomen, bleek dat een groot aantal pakketten is verstuurd vanuit de [naam winkel 2] aan de [adres 2] . In de periode tussen 4 augustus 2011 en 4 maart 2016 stond de verdachte ingeschreven op de [adres 3] . Dit adres ligt op ongeveer 200 meter van de [naam winkel 2] aan de [adres 2] .
Verder heeft de getuige [naam getuige] verklaard dat hij een aantal jaren cocaïne heeft gekocht van iemand die hij op Silk Road had leren kennen als ‘ [naam 1] ’. Hij heeft vanaf 2011 tot begin 2017 af en toe cocaïne bij die persoon gekocht. In eerste instantie ging dat via Silkroad, later werd de cocaïne bezorgd. Hij heeft de verdachte van een foto herkend als de persoon van wie hij de cocaïne kocht en die de cocaïne bij hem kwam brengen. In het begin betaalde hij met bitcoins, daarna gewoon cash. De verdachte heeft ter zitting erkend dat hij cocaïne aan [naam getuige] heeft verkocht.
Al deze feiten en omstandigheden tezamen maken dat de rechtbank van oordeel is dat de verdachte zich gedurende een aantal jaren onder de naam ‘ [naam 1] ’ schuldig heeft gemaakt aan de handel in- en de uitvoer van verdovende middelen.
4.3.3.
Conclusie
Bewezen zijn de onder 4 en 5 ten laste gelegde feiten.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 01 januari
2015 tot en met
20 februari 2017te Utrecht en/of één of meer andere plaatsen in Nederland en/of Turkije,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
heeft deelgenomen aan een organisatie, namelijk Islamitische Staat (IS),
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van terroristische misdrijven, te weten,
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of levensgevaar voor
een ander te duchten is en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te
duchten is en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en dit
feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van
Strafrecht), (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289 jo. 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot
eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176b en/of 289a en/of
96 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
E. het voorhanden hebben van een of meerdere wapens en/of munitie van de
categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet wapens
en munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om
een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals
bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet wapens en munitie);
2.
hij op tijdstippen gelegen in de periode van 01 januari 2015 tot
en met
20 februari 2017te Utrecht en/of één of meer andere plaats(en) in
Nederland en/of Turkije,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ,
opzettelijk met het oogmerk ter voorbereiding en/of ter bevordering van de/het
(meermalen) te plegen misdrij(f)(ven) omschreven in artikel 83 en/of 157 en/of
176a en/of 176b en/of 289(a) en/of 288a van het Wetboek van Strafrecht, te
weten:
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk, en/of
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of levensgevaar voor een
ander te duchten is en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te
duchten is en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en dit feit iemands dood
ten gevolge heeft, (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
- middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf
aan zich en/of anderen heeft verschaft en/of heeft trachten te verschaffen
en/of,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging
met elkaar, althans alleen,
(telkens) ten behoeve van één of meer (te plegen) aanslag(en) op één of meer
objecten, en/of één of meer perso(o)n(en), door het gebruik van één of meer
vuurwapen(s) en/of het teweeg brengen van één of meerdere ontploffing(en)
en/of het stichten van brand en/of het begaan van moord en/of doodslag met een
terroristisch oogmerk,
A. zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd
met een terroristisch oogmerk gevoerd door de (terroristische) Organisatie
Islamitische Staat (IS), , eigen gemaakt, en
B. de reis gemaakt naar Turkije ten behoeve van het zich begeven naar het
strijdgebied in Syrië, en
C. betrokken geweest bij de totstandkoming van de publicatie “Safety and Security
Guidelines for Lone Wolf Mujahideen”, en
D. één persoon gelieerd aan
een
organisatie die het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende
Jihadstrijd (met een terroristisch oogmerk) voorstaat contact onderhouden over (onder meer) het (opnieuw) afreizen naar
het strijdgebied in Syrië , en
E. met één of meer leden van één of meer social media kana(a)l(en) gelieerd aan Islamitische Staat (IS),
(intensief) contact onderhouden over (onder meer) het gebruik van veilige
communicatie applicaties (met encryptie) (zoals ChatSecure) en/of het afschermen
van communicatie en/of oplossingen voor het tegengaan van traceerbaarheid van
(een) drone(s), en
F. bijgedragen aan de gewapende (Jihadistische) strijd met
een terroristisch oogmerk gevoerd door (terroristische) Organisatie Islamitische Staat
(IS), door te
adviseren over het gebruik van veilige communicatie applicaties (met encryptie)
(zoals ChatSecure) en/of het afschermen van communicatie en/of oplossingen voor
het tegengaan van traceerbaarheid van (een) drone(s), en
G. (digitale) gegevens en/of materiaal inhoudende, onder meer, een tekstbestand met
daarop informatie betreffende het Jihadistisch gedachtegoed en/of
aanwijzingen/instructies over (ondersteuning en/of aanmoediging van) de
gewapende Jihadstrijd (al dan niet via het internet en/of diverse social media kanalen)
vervaardigd en/of voorhanden gehad en/of verspreid
en/of ter beschikking gesteld, en
H. één of meer perso(o)n(en) gelieerd aan
eenorganisatie die het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende
Jihadstrijd (met een terroristisch oogmerk) voorstaat, geadviseerd over de
wijze van uitreizen naar Syrië, en
I. in zijn bezit gehad en/of kennis verworven en/of vervolgens die kennis (via één of
meer social media kana(a)l(en)) gedeeld met één of meer leden van één of meer
social media kana(a)l(en) gelieerd aan Islamitische Staat (IS),
over het maken van
explosieven en een link naar een militair handboek gedeeld;
4.
hij in de periode van 1 oktober 2012 tot en met 31 januari 2017
te Utrecht en/of elders in Nederland,
meermalen,
(telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht
en/of heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, :
- hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, en
- hoeveelheden pillen bevattende MDMA (XTC), ,
zijnde telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst 1;
5.
hij in de periode van 1 oktober 2012 tot en met 31 januari 2017
te Utrecht en/of elders in Nederland,
meermalen,
(telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht
en/of heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, :
- hoeveelheden van een materiaal bevattende hennep en/of hasj,
zijnde (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, ;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1. medeplegen van deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven;

2. medeplegen van met het oogmerk om voor te bereiden of te bevorderen, dat moord en/of doodslag en/of opzettelijk brand stichten en/of ontploffingen teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft, wordt begaan, telkens begaan met een terroristisch oogmerk, zich/een ander middelen en inlichtingen verschaffen of trachten te verschaffen waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van het misdrijf;

4. opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A en B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;

5. opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder A en B van de Opiumwetgegeven verbod, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en de maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft gedurende een langere periode deelgenomen aan de terroristische organisatie IS. Hij heeft – tevergeefs - getracht zich te begeven naar IS-gebied. Hoewel de verdachte niet daadwerkelijk heeft deelgenomen aan de gewapende strijd in Syrië en/of Irak en dus zelf geen geweld tegen mensenlevens of dreiging daarmee heeft gepleegd, heeft hij door het vertalen en verspreiden van IS materiaal en het schrijven van handleidingen gericht op het verbeteren van afgeschermde communicatie voor IS en het verspreiden van essentiële kennis op het gebied van de Jihad een bijdrage geleverd aan het systeem van IS. Zo heeft de verdachte de publicatie Safety and Security Guidelines for Lone Wolf Mujahideen” bewerkt en verspreid, een publicatie gericht op het ondersteunen van eenlingen en kleine groepen in het Westen die aanslagen willen plegen, alsmede een “Army Kill List”, een lijst met gegevens van honderd militairen.
Strijdgroepen als IS hebben tot doel het vestigen van een islamitische staat, waarin de rechten van andersdenkenden op zeer gewelddadige wijze worden geschonden. Door deze strijdgroepen worden op grote schaal ernstige mensenrechtenschendingen begaan zoals standrechtelijke executies, moord, marteling en verminking van krijgsgevangenen en burgers. Veel van die misdrijven worden bovendien gepleegd met het uitdrukkelijke doel de bevolking in deze gebieden vrees aan te jagen en zijn daarmee ontegenzeggelijk terroristische misdrijven.
Terrorisme wordt internationaal gezien als één van de ernstigste misdrijven. De verdachte is aan dit alles geheel voorbij gegaan en heeft geen oog gehad voor het onbeschrijfelijke leed dat velen in het strijdgebied en daarbuiten treft.
Daarnaast heeft de verdachte zich gedurende een aantal jaren schuldig gemaakt aan de handel in en uitvoer van verdovende middelen, waaronder cocaïne, XTC en hasj. Hij bood verschillende verdovende middelen aan op het Darknet. Afnemers konden een bestelling plaatsen op de verschillende dark markets waar de verdachte als verkoper actief was, waarna de verdovende middelen – verzonden via reguliere post - naar afnemers over de hele wereld werden verzonden.
De verdachte heeft met zijn gedragingen zijn eigen gewin boven de veiligheid van de afnemers van de drugs gesteld en die afnemers willens en wetens bloot gesteld aan zeer ernstige gezondheidsrisico’s. Het is algemeen bekend dat verdovende middelen schade toebrengen aan de gezondheid van de gebruikers van deze middelen en dat gebruikers hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag bekostigen, waardoor ook schade en overlast wordt toegebracht aan anderen. Van de handel in verdovende middelen is bovendien algemeen bekend dat dit steeds meer gepaard gaat met andere, ook zwaardere vormen van criminaliteit. De rechtbank rekent de verdachte dit alles aan.
7.2.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.2.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 april 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.2.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 24 januari 2021. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
Indien de feiten bewezen worden verklaard is er gedurende meerdere jaren sprake geweest van een pro-criminele houding bij de verdachte. Hij is voorafgaande aan zijn vertrek naar Marokko medio 2017 meerdere keren met justitie in aanraking gekomen.
Bij bewezenverklaring van de feiten staat vast dat de verdachte willens en wetens de keuze heeft gemaakt om zich bij een groepering aan te sluiten die terroristische activiteiten ontplooide en aanslagen in Europa pleegde. Het risico op geweldsrecidive wordt door OXREC, een actuarieel instrument dat het risico binnen twee jaar meet, ingeschat als gemiddeld. Voor de inschatting van de risico's op extremistisch geweld is de VERA-2R gebruikt. Op grond van de beoordeelde domeinen en ondanks de gedateerdheid van de verdenkingen, stelt de reclassering zich op het standpunt dat het risico op het plegen en/of legitimeren van extremistisch geweld hoog is.
Gelet daarop is een voorwaardelijk strafdeel uitsluitend verantwoord in combinatie met vrijheidsbeperkende en gedragsbeïnvloedende interventies. Er is echter geen informatie beschikbaar over de persoonlijkheid van de verdachte en eventuele psychopathologie. Hierdoor is het onmogelijk om een plan van aanpak op te stellen voor gedragsbeïnvloedende maatregelen om de kans op recidive te beperken. Om die reden wordt bij bewezenverklaring geadviseerd om een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Nu er sprake is van een hoog risico op extremistisch geweld wordt geadviseerd om daarnaast een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM, artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht) op te leggen, zodat gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden toegepast kunnen worden na de onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Indien de verdachte tegen het vonnis in hoger beroep gaat wordt geadviseerd om het schorsingstoezicht te continueren.
7.3.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht te volstaan met een straf gelijk aan het voorarrest. De rechtbank ziet hiervoor geen aanleiding. Gelet op de grote dreiging die uitgaat van terroristische organisaties en de stuitende aard van de misdrijven waaraan IS zich schuldig maakt en heeft gemaakt, dienen in zaken als deze de strafdoelen van vergelding en afschrikking bij de keuze van de strafsoort en de hoogte van de op te leggen straf een bepalende rol te spelen. Daarbij komt ook nog dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verkopen en (internationaal) verspreiden van harddrugs. Er kan dus niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
De rechtbank zal daarnaast de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Sr opleggen. Op die manier wordt het mogelijk om de verdachte in aansluiting op de gevangenisstraf onder toezicht te stellen indien dit op dat moment nog noodzakelijk wordt geacht. Oplegging van deze maatregel is nodig ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen. Het recidiverisico op extremistisch geweld is nog steeds hoog. Langdurig toezicht is nodig om dit recidiverisico te beteugelen. Aan de wettelijke vereisten voor oplegging van deze maatregel is voldaan nu de rechtbank aan de verdachte een gevangenisstraf zal opleggen wegens een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen en waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8..In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de goederen vermeld onder de nummers 1 t/m 5 en 7 t/m 9 op de als bijlage III aangehechte beslaglijst verbeurd te verklaren. Met betrekking tot de onder nummer 6 op deze lijst genoemde krat met poeder heeft de officier van justitie gevorderd het te onttrekken aan het verkeer.
8.2.
Beoordeling
De in beslag genomen goederen vermeld onder de nummers 1 t/m 5 en 7 t/m 8 op de als bijlage III aangehechte beslaglijst zullen worden bewaard voor de rechthebbende. Het goed genoemd onder 9 zal verbeurd worden verklaard.
De bewezen feiten onder 1 en 2 zijn met behulp van dit voorwerp begaan.
Het onder nummer 6 op deze lijst in beslag genomen krat met poeder zal worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet.

9..Voorlopige hechtenis

De officier van justitie heeft verzocht om de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen bij einduitspraak. De verdediging heeft verzocht om de schorsing van de voorlopige hechtenis door te laten lopen.
Het bevel tot voorlopige hechtenis is geschorst tot aan de einduitspraak. De rechtbank komt dan ook niet toe aan de vordering van de officier van justitie om de schorsing van het bevel op te heffen. De rechtbank ziet geen aanleiding het bevel tot voorlopige hechtenis opnieuw te schorsen gezien de straf die aan de verdachte zal worden opgelegd en zijn wens om naar Marokko te verhuizen.

10..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Behalve op de reeds genoemde artikelen, is gelet op de artikelen 33, 33a, 36b, 36d, 38z, 47, 57, 96, 140a, 157, 176a, 176b, 288a en 289a van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 10 en 11 van de Opiumwet.

11..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 4 en 5 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaar en 6 (zes) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1, 2, 4 en 5: het goed genoemd onder 9 op de als bijlage III aangehechte beslaglijst;
- verklaart onttrokken aan het verkeer: het goed genoemd onder nummer 6 op de als bijlage III aangehechte beslaglijst;
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de goederen onder 1 t/5 en 7 en 8 op de als bijlage III aangehechte beslaglijst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. J.J. Bade en D.F. Smulders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.S. Beukema, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst nader omschreven tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 01januari
2015 tot en met 27 juni 2019 te Utrecht en/of één of meer andere plaats(en) in
Nederland en/of Marokko en/of Turkije,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
heeft deelgenomen aan een of meer organisatie(s), namelijk Islamitische Staat
(IS), dan wel Islamic State of lraq and Shaam (ISIS) en/of Islamic State of
lraq and Levant (ISIL), althans (telkens) een aan IS gelieerde organisatie(s), althans
(telkens) (een) organisatie(s) die de gewapende Jihadstrijd voorstaat/voorstaan,
welke organisatie(s) tot oogmerk had(den) en/of heeft/hebben het plegen van
terroristische misdrijven, te weten,
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of levensgevaar voor
een ander te duchten is en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te
duchten is en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en dit
feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van
Strafrecht), (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 1 76a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289 jo. 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot
eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176b en/of 289a en/of
96 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
E. het voorhanden hebben van een of meerdere wapens en/of munitie van de
categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet wapens
en munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om
een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals
bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet wapens en munitie);
Art. 140a lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in de periode van 01januari 2015 tot
en met 27juni 2019 te Utrecht en/of één of meer andere plaats(en) in
Nederland en/of Marokko en/of Turkije,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
opzettelijk met het oogmerk ter voorbereiding en/of ter bevordering van de/het
(meermalen) te plegen misdrij(f)(ven) omschreven in artikel 83 en/of 157 en/of
176a en/of 176b en/of 289(a) en/of 288a van het Wetboek van Strafrecht, te
weten:
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk, en/of
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl
daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of levensgevaar voor een
ander te duchten is en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te
duchten is en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en dit feit iemands dood
ten gevolge heeft, (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen
plegen of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe
gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf
aan zich en/of anderen heeft verschaft en/of heeft trachten te verschaffen
en/of
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat zij bestemd zijn tot
het plegen van het misdrijf,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging
met elkaar, althans alleen,
(telkens) ten behoeve van één of meer (te plegen) aanslag(en) op één of meer
objecten, en/of één of meer perso(o)n(en), door het gebruik van één of meer
vuurwapen(s) en/of het teweeg brengen van één of meerdere ontploffing(en)
en/of het stichten van brand en/of het begaan van moord en/of doodslag met een
terroristisch oogmerk,
A. zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd
met een terroristisch oogmerk gevoerd door de (terroristische) Organisatie
Islamitische Staat (IS), dan wel Islamic State of Iraq and Shaam (ISIS) en/of Islamic
State of Iraq and Levant (ISIL), althans (telkens) een aan IS gelieerde organisatie(s),
althans (telkens) (een) organisatie(s) die de gewapende Jihadstrijd voorstaat/voorstaan, eigen gemaakt, en/of
B. de reis gemaakt naar Turkije ten behoeve van het zich begeven naar het
strijdgebied in Syrië, en/of
C. betrokken geweest bij de totstandkoming van de publicatie “Safety and Security
Guidelines for Lone Wolf Mujahideen”, en/of
D. met één of meer leden van één of meer social media kana(a)l(en) behorende
bij/gelieerd aan Islamitische Staat (IS), dan wel Islamic State of Iraq and Shaam
(ISIS) en/of Islamic State of Iraq and Levant (ISIL), althans (telkens) een aan IS
gelieerde organisatie(s),
althans één of meer perso(o)n(en) behorende bij/gelieerd aan één of meer
organisatie(s) die het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende
Jihadstrijd (met een terroristisch oogmerk) voorstaat/voorstaan
(intensief) contact onderhouden over (onder meer) het (opnieuw) afreizen naar
het strijdgebied in Syrië en/of één of meer te plegen misdrij(f)(ven) (met een
terroristisch oogmerk), en/of
E. met één of meer leden van één of meer social media kana(a)I(en) behorende
bij/gelieerd aan Islamitische Staat (IS), dan wel Islamic State of Iraq and Shaam
(ISIS) en/of Islamic State of Iraq and Levant (ISIL), althans (telkens) een aan IS
gelieerde organisatie(s),
althans één of meer perso(o)n(en) behorende bij/gelieerd aan één of meer
organisatie(s) die het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende
Jihadstrijd (met een terroristisch oogmerk) voorstaat/voorstaan
(intensief) contact onderhouden over (onder meer) het gebruik van veilige
communicatie applicaties (met encryptie) (zoals ChatSecure) en/of het afschermen
van communicatie en/of oplossingen voor het tegengaan van traceerbaarheid van
(een) drone(s), en/of
F. deelgenomen aan en/of bijgedragen aan de gewapende (Jihadistische) strijd met
een terroristisch oogmerk gevoerd door (terroristische) Organisatie Islamitische Staat
(IS), dan wel Islamic State of Iraq and Shaam (ISIS) en/of Islamic State of Iraq and
Levant (ISIL), althans (telkens) een aan IS gelieerde organisatie(s), althans (telkens)
(een) organisatie(s) die de gewapende Jihadstrijd voorstaat/voorstaan, door te
adviseren over het gebruik van veilige communicatie applicaties (met encryptie)
(zoals ChatSecure) en/of het afschermen van communicatie en/of oplossingen voor
het tegengaan van traceerbaarheid van (een) drone(s), en/of
G. (digitale) gegevens en/of materiaal inhoudende, onder meer, (een)
videobestand(en) en/of (een) audiobestand(en) en/of (een) tekstbestand(en) met
daarop informatie betreffende het Jihadistisch gedachtegoed en/of
aanwijzingen/instructies over (ondersteuning en/of aanmoediging van) de
gewapende Jihadstrijd (al dan niet via het internet en/of diverse social media kanalen)
vervaardigd en/of gezocht en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad en/of verspr&d
en/of ter beschikking gesteld, en/of
H. één of meer leden van één of meer social media kana(a)l(en) behorende
bij/gelieerd aan Islamitische Staat (IS), dan wel Islamic State of lraq and Chaam
(ISIS) en/of Islamic State of Iraq and Levant (ISIL), althans (telkens) een aan IS
gelieerde organisatie(s), althans één of meer perso(o)n(en) behorende bij/gelieerd aan één of meer organisatie(s) die het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende
Jihadstrijd (met een terroristisch oogmerk) voorstaat/voorstaan, geadviseerd over de
wijze van uitreizen naar Syrië, en/of
I. in zijn bezit gehad en/of kennis verworven en/of vervolgens die kennis (via één of
meer social media kana(a)I(en)) gedeeld met één of meer leden van één of meer
social media kana(a)l(en) behorende bij/gelieerd aan Islamitische Staat (IS), dan wel
Islamic State of lraq and Shaam (ISIS) en/of Islamic State of lraq and Levant (ISIL),
althans (telkens) een aan IS gelieerde organisatie(s),
althans één of meer perso(o)n(en) behorende bij/gelieerd aan één of meer
organisatie(s) die het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende
Jihadstrijd (met een terroristisch oogmerk) voorstaat/voorstaan, over de werking van
op afstand bestuurbare voertuigen/drones/multicopters/single-board microcontrollers
en/of het nauwkeurig doseren van vloeistoffen en/of poeders en/of het maken van
explosieven en/of (een link naar) een militair handboek gedeeld;
Art. 83, 96, 157, 176a, 176b, 288a, 289(a) Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 21 november 2016 te Utrecht, althans in Nederland,
twee afbeeldingen, te weten foto’s en/of een of meer gegevensdragers
bevattende (twee) afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die
kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of
schijnbaar is betrokken, heeft verspreid en/of aangeboden, openlijk
tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd,
verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een
geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de
toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis (vaginaal/anaal) penetreren van het lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon
gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een
voorwerp en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij
zijn/haar leeftijd past/passen en/of door het camerastandpunt en/of de
(onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de
uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de
borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de
afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot
seksuele prikkeling
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
en/of strekt tot seksuele prikkeling;
Art. 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2012 tot en met 31januari 2017
te Utrecht en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht
en/of heeft/hebben verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, te weten:
- ( een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende cocaïne, en/of
- ( een) hoeveelhe(i)d(en) pillen bevattende amfetamine en/of MD(M)A (XTC), in
elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine
en/of MD(M)A (XTC),
zijnde (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
1, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Art. 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Art. 2 ahf/ond A Opiumwet
Art. 2 ahf/ond B Opiumwet
Art. 10 lid 4 Opiumwet
Art. 10 lid 5 Opiumwet
5.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2012 tot en met 31januari 2017
te Utrecht en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft/hebben gebracht
en/of heeft/hebben verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, te weten:
- ( een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende hennep en/of hasj, in
elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep en/of hasjiesj, zijnde
hennep en/of hasjiesj,
zijnde (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Art. 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Art. 3 ahf/ond A Opiumwet
Art. 3 ahf/ond B Opiumwet
Art. 11 lid 2 Opiumwet
Art. 11 lid 4 Opiumwet

Voetnoten

1.Kennisdocument “Van opstand naar Jihad”, afkomstig van de Dienst Landelijke Recherche d.d. 18 januari 2018, pagina 248.
2.Hoge Raad 19 november 1997, NJ 1998, 225.
3.Hoge Raad 3 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW5161
4.Hoge Raad 8 oktober 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE3565