Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
[naam klager 1] (hierna: [naam oliemaatschappij] ),
“in-house counsels”van [naam oliemaatschappij] (hierna: in-house counsels), te weten:
[naam klager 2] geboren op [geboortedatum klager 2] ;
Het verloop van de procedure tot aan de bestreden beschikking
Omdat [naam oliemaatschappij] , noch deze in-house counsels het Professioneel statuut als bedoeld in artikel 5.12 van de Verordening op de advocatuur (en voor 1 januari 2015: artikel 3, derde lid, van de Verordening op de praktijkuitoefening in dienstbetrekking) hebben ondertekend, oordeelt de rechter-commissaris dat de onafhankelijkheid van deze in-house counsels onvoldoende is gewaarborgd. [naam oliemaatschappij] heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat dit op een andere wijze is geborgd en de rechter-commissaris merkt op dat de omstandigheid dat het hoofd van het Legal Department deel uitmaakt van het Executive Committee van [naam oliemaatschappij] zelfs een aanwijzing vormt voor het tegendeel. Daarom kunnen de in-house counsels volgens de rechter-commissaris niet als geheimhouders als bedoeld in artikel 218 Sv worden aangemerkt.
Het verloop van de procedure na de beschikking van de rechter-commissaris
Bevoegdheid rechtbank
Ontvankelijkheid
Standpunt klagers
Standpunt officieren van justitie
- Voor de in-house counsel in Nederland gestationeerd met
- Voor de in-house counsel in Nederland gestationeerd met
- Voor de in-house counsels die
Beoordeling klacht
externeadvocaat”) bestaat daarover ook geen discussie. Over dit type advocaat gaat deze zaak dan ook niet.
Anders dan door klagers bepleit is de rechtbank van oordeel dat naar toepasselijk Nederlands recht in het algemeen, en ten aanzien van de toepasselijkheid van artikel 218 Sv in het bijzonder, wel degelijk een onderscheid moet worden gemaakt tussen beide types advocaat. Daarover het volgende.
Onderscheid tussen de externe advocaat en de advocaat in dienstbetrekking?
(toevoeging rechtbank), kan uitoefenen indien hij zich verbonden heeft aan een door hem en zijn werkgever ondertekend professioneel statuut. De toelichting daarop vermeldt dat voor advocaten in dienst van een dergelijke werkgever het bezit van een professioneel statuut altijd vereist is. En: “Het professionele statuut beschermt de onafhankelijke beroepsuitoefening van de advocaat tegen ongewenste beïnvloeding door zijn werkgever met wie per definitie een hiërarchische verhouding bestaat.” Hieruit kan worden opgemaakt dat de onafhankelijkheid van de advocaat in dienstbetrekking dus ook volgens de NOvA geen vanzelfsprekendheid is. Ondanks de ook voor hem geldende beroepsregels en ongeacht de goede intenties van de in-house counsel en zijn werkgever, acht de NOvA dit dus onvoldoende voor het in dienstverband mogen uitvoeren van het beroep van advocaat en het recht doen gelden op de aan dat beroep verbonden privileges.
Buitenlandse in-house counsels, werkend in het buitenland
Buitenlandse in-house counsels, werkzaam in Nederland
Niet valt in te zien dat, en waarom, bij die groep advocaten minder waarde gehecht zou moeten worden aan het fundamentele belang van de in Nederland geldende regelgeving met betrekking tot de in Nederland ingeschreven advocaat in dienstbetrekking.
De rechtvaardiging voor het verlangen van diezelfde waarborg bij de in het buitenland ingeschreven advocaten in dienstbetrekking, die werkzaam zijn in Nederland, wordt daarbij niet alleen gevonden in de wijz waarop het e belang van onafhankelijkheid van de in-house counsel in het Nederlands recht is verankerd, maar ook - gezien de relevante en kenmerkende overeenkomsten tussen beide groepen van in-house counsels - in het ontbreken van enige rechtvaardiging voor het maken van onderscheid tussen die twee groepen.
De aanwezigheid van dit door de in-house counsel en zijn werkgever ondertekende professioneel statuut brengt dan ook voor de advocaat in dienstbetrekking mee, dat deze als een geheimhouder moet worden aangemerkt en ook anderen daarop kunnen en mogen vertrouwen.
Conclusie
Dit brengt mee dat bij de beantwoording van de vraag in hoeverre het beslag op de geschriften mag voortduren of dat de geschriften aan de beslagene moeten worden teruggegeven de in deze beschikking gegeven uitgangspunten de rechter-commissaris tot leidraad moeten dienen, maar de feiten waarop die beslissing moet worden genomen nog nader zullen moeten worden onderzocht en vastgesteld. Datzelfde geldt uiteraard ook ten aanzien van de vraag of aan klagers enig afgeleid verschoningsrecht toekomt.
aan[naam klager 11] , [naam klager 4] , [naam klager 10] en [naam klager 13]
aan [naam klager 6] geen verschoningsrecht toekomt;
[naam klager 1]slechts een (afgeleid) verschoningsrecht toekomt voor zover dat aan die betreffende in-house counsel(s) wordt toegekend.
Beslissing
[naam klager 6]en dat van [naam klager 1] voor zover dat betrekking heeft op [naam klager 6]
ongegrond;
[naam klager 15] , [naam klager 14] en [naam klager 5], alsmede het beklag van
[naam klager 1]voor zover dat op deze personen ziet met in achtneming van het hierboven overwogene
ongegrond;
[naam klager 11] , [naam klager 4] , [naam klager 10] en [naam klager 13]met in achtneming van het hierboven overwogene
gegrond;
[naam klager 7] , [naam klager 9] , [naam klager 16] , [naam klager 2] , [naam klager 8] , [naam klager 12] en [naam klager 3], alsmede het beklag van
[naam klager 1]voor zover dat op deze personen ziet met in achtneming van het hierboven overwogene
gegrond.