ECLI:NL:RBROT:2021:5096

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 juni 2021
Publicatiedatum
8 juni 2021
Zaaknummer
8944452 CV EXPL 20-47355
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot gefixeerde schadevergoeding door netbeheerder Stedin voor het niet afsluiten van de gasaansluiting door de gedaagde

In deze zaak heeft Stedin Netbeheer B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde die in persoon procedeerde. De vordering betreft een gefixeerde schadevergoeding van € 75,- voor het niet afsluiten van de gasaansluiting. Stedin, als netbeheerder, heeft de gedaagde herhaaldelijk verzocht om een nieuwe overeenkomst tot levering van gas af te sluiten of medewerking te verlenen aan het afsluiten van de gasmeter. De gedaagde heeft echter geen gehoor gegeven aan deze verzoeken en heeft in de periode van 28 december 2019 tot 12 februari 2021 geen overeenkomst met een energieleverancier gehad. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in strijd heeft gehandeld met de aansluit- en transportovereenkomst van Stedin door geen nieuwe overeenkomst te sluiten en de gasaansluiting niet af te sluiten. De rechter oordeelde dat de gefixeerde schadevergoeding van € 75,- aan Stedin verschuldigd is, ongeacht of er daadwerkelijk gas is verbruikt. De wettelijke rente en proceskosten zijn eveneens toegewezen aan Stedin. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 209,09 aan verschotten en € 108,- aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8944452 CV EXPL 20-47355
uitspraak: 4 juni 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Stedin Netbeheer B.V.
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Inkassier gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
in persoon procederend.
Partijen worden hierna aangeduid als Stedin en [gedaagde].

1.Verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
het exploot van dagvaarding van 18 december 2020, met producties;
de conclusie van antwoord;
de aanvullende conclusie van antwoord, met producties;
het vonnis van deze rechtbank van 1 februari 2021 waarbij een mondelinge behandeling is gelast;
de akte houdende vermindering van eis, met producties;
de aantekening dat de mondelinge behandeling op 4 maart 2021 is gehouden.

2..Omschrijving van het geschil

2.1.
De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen het volgende vast.
2.1
Stedin is netbeheerder en beheert in die hoedanigheid het openbare gas- en elektriciteitsnet in onder meer Zuid-Holland en Utrecht. Stedin is verantwoordelijk voor het transport van onder meer gas over dit netwerk en het aansluiten daarop van afnemers. Op grond van de Gaswet is het Stedin niet toegestaan op te treden als leverancier van gas.
2.2
Eneco heeft per e-mail van 23 december 2019 [gedaagde] bericht dat de overeenkomst tot levering van gas op verzoek van [gedaagde] wordt beëindigd per 28 december 2019. Voorts verzoekt Eneco [gedaagde] contact op te nemen met de netbeheerder voor het verzegelen of weghalen van de gasmeter.
2.3
Stedin heeft per brieven van 14 januari 2020, 20 februari 2020 en 5 maart 2020 [gedaagde] verzocht een nieuwe overeenkomst tot levering van gas af te sluiten dan wel opdracht te verstrekken tot afsluiting van de gasmeter op kosten van [gedaagde]. Een monteur van Stedin heeft in de brievenbus van de woning een kaartje achtergelaten met hetzelfde verzoek nadat niemand thuis bleek te zijn. De gemachtigde van Stedin heeft [gedaagde] per brieven van
30 oktober 2020 en 11 december 2020 verzocht een nieuwe energieleverancier te zoeken of medewerking aan het afsluiten van de gasmeter op kosten van [gedaagde] te verlenen en de gefixeerde kosten van € 75,- te voldoen.
2.4
Per 12 februari 2021 heeft [gedaagde] een overeenkomst met een energieleverancier. Op dezelfde datum heeft [gedaagde] een bedrag van € 196,09 voldaan.
2.5
De vordering, de grondslag en het verweer
2.6
Stedin vordert na vermindering van eis bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 75,- aan gefixeerde schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten waaronder nakosten.
2.7
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft Stedin aan haar verminderde eis het volgende ten grondslag gelegd. [gedaagde] heeft op het leveringsadres in de periode tussen 28 december 2020 en 12 februari 2021 de beschikking gehad over de door Stedin ter beschikking gestelde gasaansluiting zonder dat sprake was van een overeenkomst met een energieleverancier. Door geen nieuwe overeenkomst te sluiten dan wel Stedin de gelegenheid te geven de gasmeter af te sluiten handelde [gedaagde] in strijd met de wet dan wel de aansluit- en transportovereenkomst van Stedin. [gedaagde] blijf daardoor in de gelegenheid gas af te nemen van Stedin zonder dat hij daar recht op heeft en waardoor Stedin in strijd met haar wettelijke taken als gasleverancier fungeert. Op basis van het Tarievenblad 2020 wordt de schade gefixeerd op een bedrag van € 75,- voor misgelopen netbeheerkosten, energieverbruik en buitengerechtelijke incassokosten.
2.8
[gedaagde] betwist de vordering en voert daartoe het volgende aan. Er bestaat geen wettelijke verplichting voor Stedin de gasaansluiting te verwijderen. Voor zover deze in de algemene voorwaarden staat, geldt dat de algemene voorwaarden vernietigbaar zijn nu deze niet tijdig ter hand gesteld zijn. Er is geen opdracht gegeven voor het verwijderen van de gasaansluiting nu Stedin daar ten onrechte een hoge vergoeding van honderden euro’s voor in rekening brengt. Daarnaast is er in de periode van 28 december 2020 en 12 februari 2021 geen gas afgenomen. De door Stedin en haar gemachtigde verstuurde brieven met het verzoek een nieuw contract af te sluiten of een afspraak voor afsluiting te maken waren beledigend en bedreigend en daarom is er door [gedaagde] niet op gereageerd. Als Stedin een normale aankondiging van de voorgenomen werkzaamheden had gestuurd, waartoe zij verplicht is volgens de Aansluit- en Transportcode Gas, dan was hier direct medewerking toe verleend.

3..Beoordeling van het geschil

3.1
[gedaagde] heeft per 12 februari 2021 weer een overeenkomst tot levering van gas zodat Stedin haar vordering heeft verminderd. Zij vordert niet langer dat [gedaagde] de door Stedin te verrichten werkzaamheden met betrekking tot het afsluiten van de gasaansluiting moet gedogen en dat [gedaagde] wordt veroordeeld in de kosten daarvan begroot op € 131,72.
De volgens [gedaagde] principiële vraag of Stedin de kosten van het verwijderen van de gasaansluiting mag doorberekenen aan de afnemer hoeft - buiten dat hier geen sprake is van verwijderen maar afsluiten van de gasaansluiting waarvan de kosten aanzienlijk lager liggen en welke redelijk worden geacht [1] - dan ook niet meer te worden beantwoord. Ook niet voor het geval [gedaagde] de huidige overeenkomst opzegt nu netbeheerders per 1 maart 2021 geen kosten meer in rekening brengen bij de desbetreffende afnemer voor het verwijderen van de gasaansluiting dan wel het afsluiten daarvan.
Stedin handhaaft wel haar vordering ten aanzien van de gefixeerde schadevergoeding. Deze vordering ligt dan ook ter beoordeling voor. Ook al is de gehele vordering (inclusief de kosten van de dagvaarding en één salarispunt) voldaan door [gedaagde] nu er door hem onder protest is betaald.
3.2
Uit artikel 12a van de Gaswet en de daarop gebaseerde bepalingen in de Tarievencode Gas volgt dat de afnemer gehouden is aan de netbeheerder een vergoeding te betalen ter dekking van de kosten van de netbeheerder het gasnet in stand te houden door dit te beheren en te onderhouden. Deze verplichting geldt zolang er een mogelijkheid tot afname is. Vast staat dat er over de periode van 28 december 2019 tot 12 februari 2021 geen leveringsovereenkomst voor gas bestond. Eveneens staat vast dat [gedaagde] niet heeft gereageerd op de brieven van Stedin en haar gemachtigde met het verzoek een leveringsovereenkomst af te sluiten of medewerking te verlenen aan het afsluiten van het gas. Dat deze brieven bedreigend of beledigend van aard zijn is overigens niet gebleken. Stedin heeft [gedaagde] in rechte moeten betrekken om zijn standpunt te vernemen. [gedaagde] is namelijk van mening dat hij de kosten van het verwijderen van de gasmeter ook toen niet hoefde te betalen en heeft daarom geen opdracht versterkt aan Stedin. Omdat hij gasloos wenst te zijn, was hij ook niet voornemens een nieuwe overeenkomst af te sluiten.
Het had echter op zijn weg gelegen Stedin op de hoogte te brengen van zijn standpunt zodat in ieder geval het misverstand over verwijderen dan wel afsluiten opgehelderd kon worden. Het in rekening brengen van een gefixeerde schadevergoeding is immers geen dwangmiddel [gedaagde] een keuze te laten maken tot afsluiten of een nieuwe leverancier zoeken - zoals door hem is aangevoerd - maar een gevolg van een jaar lang onwetendheid bij Stedin waarom er geen keuze gemaakt werd door [gedaagde]. Onder deze omstandigheden is [gedaagde] de gefixeerde schadevergoeding van € 75,- aan Stedin verschuldigd. Of daadwerkelijk gas verbruikt is of niet is niet relevant nu het om een gefixeerd bedrag gaat en waarvan de hoogte niet onredelijk geacht wordt [2] .
3.3
De gevorderde wettelijke rente zal als onweersproken en op de wet gegrond eveneens worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing is vermeld.
3.4
Zoals hiervoor weergegeven heeft Stedin [gedaagde] in rechte moeten betrekken omdat geen reactie op brieven volgde zodat zij terecht eerst haar vordering uit handen heeft gegeven en buitengerechtelijke incassokosten gemaakt en later tot dagvaarden is overgegaan. Nu de buitengerechtelijke incassokosten al verdisconteerd zijn in de gefixeerde schadevergoeding wordt hiervoor geen apart bedrag toegewezen.
3.5
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Stedin bepaald op € 85,09 aan dagvaardingskosten,
€ 124,- aan vast recht en € 108,- aan salaris voor de gemachtigde (3 punten).
3.6
Op het totaal verschuldigde dient te betaling van € 196,09 in mindering te worden gebracht.
3.7
De apart gevorderde nakosten zullen worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.

4..Beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Stedin tegen kwijting te betalen € 75,-, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf de dag der dagvaarding tot 12 februari 2021;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Stedin vastgesteld op € 209,09 aan verschotten en € 108,- aan salaris voor de gemachtigd en indien [gedaagde] niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan € 18,- aan nasalaris;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
745