In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 juni 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stedin Netbeheer B.V. en drie gedaagden, die gezamenlijk procedeerden. Stedin, als netbeheerder, vorderde een schadevergoeding en kostenvergoeding van de gedaagden, omdat zij nalatig waren geweest in het onderhouden van een leveringsovereenkomst voor elektriciteit en gas. De gedaagden hadden tot 14 oktober 2019 een contract met een leverancier, maar waren van oktober 2019 tot maart 2020 zonder contract gebleven, ondanks herhaalde sommatie door Stedin om een nieuw contract af te sluiten. Pas op 2 maart 2020 sloten de gedaagden een nieuw contract af met Energie Direct.
De kantonrechter oordeelde dat de gedaagden onrechtmatig hadden gehandeld door elektriciteit en gas af te nemen zonder een geldige leveringsovereenkomst. De vordering van Stedin om de gedaagden te veroordelen tot het betalen van kosten voor het deactiveren van de aansluitingen werd afgewezen, omdat Stedin haar vordering tot afsluiting van de aansluitingen had ingetrokken na de eisvermindering. De gedaagden werden echter wel veroordeeld tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding van € 75,00 en de proceskosten, die in totaal op € 353,09 werden vastgesteld. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.
De uitspraak benadrukt de verplichting van consumenten om te allen tijde een geldige leveringsovereenkomst te onderhouden en de gevolgen van het niet nakomen van deze verplichting, zoals het onrechtmatig afnemen van energie.