ECLI:NL:RBROT:2021:4242
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstandsuitkering op basis van inlichtingenplicht en kasstortingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een bijstandsontvangster, en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, verweerder. Eiseres ontving een bijstandsuitkering op basis van de Participatiewet en kreeg te maken met een herziening van haar uitkering over de periode van 1 oktober 2018 tot en met 30 september 2019. Verweerder heeft de uitkering herzien en een bedrag van € 2.451,02 teruggevorderd, alsook een boete van € 697,96 opgelegd wegens het niet melden van kasstortingen en bijschrijvingen op haar bankrekening.
Eiseres heeft tegen deze besluiten beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat de kasstortingen en bijschrijvingen niet als inkomsten moeten worden aangemerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres de inlichtingenplicht heeft geschonden door deze bedragen niet te melden. De rechtbank oordeelt dat de kasstortingen en bijschrijvingen als middelen in de zin van de Participatiewet moeten worden beschouwd, en dat verweerder terecht de herziening en terugvordering heeft doorgevoerd. De rechtbank heeft echter de hoogte van de boete verlaagd naar € 366,95, omdat de eerdere vaststelling van het benadelingsbedrag onjuist was.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd voor wat betreft de herziening, terugvordering en boete, en zelf in de zaak voorzien. Eiseres heeft recht op vergoeding van het griffierecht en de proceskosten zijn vastgesteld op € 1.068,-. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.