Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de inleidende dagvaarding van 30 oktober 2019, met producties;
- het onder zaaknummer / rolnummer 592909 / HA ZA 20-271 gewezen verstekvonnis van deze rechtbank van 24 juni 2020;
- de verzetdagvaarding van 13 augustus 2020;
- de brief van de rechtbank van 8 februari 2021, houdende een zittingsagenda;
- de aanvullende stukken van Valuas;
- de mondelinge behandeling van 9 maart 2021;
- de spreekaantekeningen van mr. Haouli;
- de spreekaantekeningen van mr. Bunders.
2..De feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
dieverbintenis door [bedrijf A] het schadeveroorzakende feit is. Voor de betrokkenheid van [persoon A] bij het aangaan van die verbintenis ontbreekt ieder aanknopingspunt. Tijdens de zitting heeft de vertegenwoordiger van Valuas juist verklaard dat het [persoon B] is geweest met wie hij overleg heeft gehad over de lening. Ten overvloede wijst de rechtbank er nog op dat de mail van 11 december 2017 waarmee Valuas [bedrijf A] in gebreke heeft gesteld ter zake van de niet-aflossing van de geldlening is gericht aan [persoon B] , niet aan [persoon A] . Ook dat biedt steun aan de lezing van [persoon A] dat het [persoon B] is geweest met wie Valuas over de geldlening contact heeft gehad.
7.998,00(2 punten × tarief € 3.999,00)
5..De beslissing
3085]