In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoeker, vertegenwoordigd door mr. I. Rhodes, en de besloten vennootschap MDG Techniek Holland B.V., vertegenwoordigd door mr. S.E.P. Somers. De verzoeker, die zijn werkzaamheden als zelfstandige verrichtte, verzocht de opzegging van zijn samenwerking met MDG te vernietigen en om betaling van zijn loon. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen sprake was van een arbeidsovereenkomst, maar van een overeenkomst van opdracht. De rechter oordeelde dat de tussen partijen overeengekomen rechten en verplichtingen niet voldeden aan de wettelijke omschrijving van een arbeidsovereenkomst, omdat er geen gezagsverhouding bestond en de verzoeker zich als ondernemer presenteerde. De opzegging van de overeenkomst door MDG op 2 november 2020 werd als rechtsgeldig beschouwd, waardoor het verzoek van de verzoeker werd afgewezen. De verzoeker werd veroordeeld in de proceskosten van MDG, vastgesteld op € 747,00. Deze uitspraak is van belang voor de kwalificatie van arbeidsrelaties en de rechten en plichten die daaruit voortvloeien.