Standpunt verdediging
Door de verdediging is beroep gedaan op overmacht. De verdachte werd die avond geconfronteerd met het wapen. Haar partner belde de politie en had het wapen in zijn hand. Het enige verstandige dat zij kon doen om de situatie veiliger te maken is om de kogels te verstoppen, zodat er geen ongelukken konden gebeuren. Als zij de kogels liet liggen, dan liep ze het risico dat haar partner de kogels in het wapen stopt. Het is een redelijke keuze die de verdachte heeft gemaakt. Er is ook sprake van psychische overmacht. Onder de gegeven omstandigheden kon ook niet anders van haar worden verwacht dan wat zij heeft gedaan. Er was sprake van een ruzie met een partner die onder invloed is en een wapen in zijn handen heeft. Vervolgens wordt zij dan geconfronteerd met voorwerpen die voor haar gevaarlijk zijn. De verdachte treft door haar handelwijze dan ook geen verwijt. Gelet hierop dient zij te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Beoordeling
Door de raadsvrouw van de verdachte is een beroep op overmacht gedaan.
De politierechter overweegt hieromtrent als volgt. Voor een geslaagd beroep op overmacht is vereist dat er sprake is van een gedraging die voortvloeit uit een actuele concrete nood (bestaande uit een belangenconflict) en welke gedraging geëigend is om daaraan een eind te maken.
Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat, toen de politie bij de woning van de verdachte was aangekomen, de partner van de verdachte, die onder invloed was, (zakelijk weergegeven) verklaarde dat hij ruzie had met zijn vrouw en haar met het vuurwapen wilde afschieten. Uit de verklaringen die de verdachte bij de politie en de rechter-commissaris heeft afgelegd, kan worden afgeleid dat de verdachte tijdens de ruzie het wapen en de munitie heeft gepakt om te voorkomen dat haar partner het wapen (tegen haar) zou gebruiken. In de gegeven situatie zag de verdachte zich geplaatst voor een conflict van plichten, enerzijds het respecteren van het verbod van de Wet Wapens en Munitie en anderzijds door overtreding van dit verbod erger te voorkomen.
De politierechter is van oordeel dat het beroep op overmacht, opgevat als een beroep op noodtoestand, slaagt. De gedragingen van de partner van de verdachte mocht zij opvatten als een concrete noodsituatie, het pakken van het wapen en het verbergen van de munitie waren geëigend om aan die situatie een eind te maken en de verdachte mocht kiezen voor het belang dat toen het zwaarst woog, namelijk haar eigen veiligheid. Dat zij niet onmiddellijk, nadat de politie was gearriveerd, de munitie heeft overhandigd, doch even later, door tussenkomst van haar partner, maakt dit oordeel niet anders, gelet op de hectiek van het moment. Het feit is naar het oordeel van de politierechter daarom niet strafbaar.