Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 april 2021 in de zaak tussen
[naam eiseres], te [vestigingsplaats eiseres], eiseres
Procesverloop
Overwegingen
). De beroepsgrond faalt.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.W. Stam, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris waarin een bestuurlijke boete van €54.000,- was opgelegd wegens zeven overtredingen van het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit) met betrekking tot asbestwerkzaamheden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres in de periode van 18 juni 2018 tot en met 2 juli 2018 werkzaamheden heeft verricht aan een asbesthoudend dak zonder de vereiste voorzorgsmaatregelen te nemen, wat resulteerde in de opgelegde boete.
De rechtbank heeft de argumenten van de eiseres, die stelde dat zij niet op de aanwezigheid van asbest was bedacht en dat de boetes onevenredig waren, beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de eiseres onvoldoende had aangetoond dat zij alle redelijke maatregelen had genomen om de overtredingen te voorkomen. De rechtbank heeft echter ook geoordeeld dat de cumulatie van zeven boetes voor één feitelijke handeling niet evenredig was en heeft de boete met 35% gematigd, waardoor het totaalbedrag werd vastgesteld op €35.100,-. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd voor zover het de bestuurlijke boetes betreft, maar heeft het besluit tot openbaarmaking van inspectiegegevens in stand gelaten. Tevens is de eiseres in het gelijk gesteld wat betreft de vergoeding van griffierecht en proceskosten.