Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 april 2021 in de zaken tussen
[eiseres] , te [plaats] , eiseres,
de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Naar aanleiding van de controle is het volgende vastgesteld:
- uit de beschikbaar gestelde administratie blijkt niet wat de aard, inhoud en voortgang van het verrichte S&O werk is geweest. Op basis van de verkregen informatie is het niet aannemelijk dat [eiseres] S&O heeft verricht;
- [eiseres] verantwoordt uren voor werkzaamheden die niet direct en uitsluitend gericht zijn op het oplossen van de in de aanvraag beschreven programmeer technische knelpunten. Zo zijn er uren verantwoord voor functioneel werk, organisatorische en coördinerende werkzaamheden;
- er worden door [eiseres] uren verantwoord voor medewerkers die niet (meer) in loondienst zijn;
- [eiseres] heeft voor de jaren 2016 en 2014 niet een urenregistratie per persoon, per project, per dag beschikbaar;
- de uren voor de jaren 2016 en 2014 zijn ten onrechte geschat;
- de verantwoorde uren in de jaren 2014 t/m 2017 zijn in zijn geheel genomen niet aannemelijk;
- [eiseres] heeft kosten verantwoord die niet zijn aangevraagd.”
Gevraagd is of [de directeur] source code dan wel een overzicht van commits of andere documenten van 2016 kon overleggen. [de directeur] gaf aan dit niet te kunnen. Dit omdat [de directeur] niet zelf programmeert. Gevraagd is of er medewerkers beschikbaar zijn die een toelichting kunnen geven op de door hun verrichte werkzaamheden. Dit was volgens [de directeur] niet mogelijk. Wel kon [de directeur] een toelichting geven op de door hem uitgevoerde werkzaamheden. Documenten waaruit zijn eigen inbreng blijkt, kon [de directeur] niet tonen.” Eiseres stelt in beroep dat de administratie wel aanwezig was tijdens de controle, maar dat is niet voldoende. Zoals ook in de afspraakbevestiging aan eiseres is gemeld moet de administratie tijdens de controle ook ter beschikking worden gesteld aan de inspecteur en moet uit die administratie het S&O-werk eenvoudig en duidelijk blijken. Uit het controlerapport volgt niet dat dergelijke administratie aan de inspecteur ter beschikking is gesteld. Ook uit e-mails van [de directeur] na het controlebezoek volgt geenszins dat sprake was van ter beschikking gestelde administratie die de inspecteur bij het bezoek ten onrechte niet heeft ingezien.
Aangezien uit de beschikbaar gestelde documentatie niet op eenvoudige enduidelijke wijze blijkt wat de aard, inhoud en voortgang van het verrichte S&O-werkin 2016 is geweest, is [de directeur] er tijdens de controle op gewezen dat RVO de controle uitbreidt met de jaren 2014, 2015, 2017 en 2018.” Weliswaar had verweerder in het mailverkeer nadien wellicht nog duidelijker kunnen benadrukken dat het ook om die andere jaren ging, maar van onzorgvuldig handelen is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake. Uit de stukken blijkt namelijk niet dat eiseres in het geheel niet op de hoogte is geweest van de uitbreiding van het onderzoek naar andere jaren. Daarbij wijst de rechtbank op het mailverkeer na het controlebezoek waarin de inspecteur ook melding maakt van andere jaren, terwijl uit de reacties daarop van [de directeur] niet blijkt dat die uitbreiding voor hem onbekend is. Er kan dus ook niet worden geconcludeerd dat eiseres bij gebrek aan wetenschap geen stukken over de betreffende jaren heeft kunnen overleggen. Nu voor de rechtbank vast staat dat eiseres geen volledige S&O-administratie aan verweerder ter beschikking heeft gesteld over de jaren 2014 tot en met 2017, was verweerder ook niet gehouden nog specifieker onderzoek te doen naar de afzonderlijke jaren; er waren immers geen stukken die nader onderzoek over een afzonderlijk jaar vergden.