Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit (mensenhandel), met uitzondering van medeplegen, en bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit (belaging), enkel voor zover betrekking hebbend op [naam slachtoffer 1] ;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zesendertig maanden met aftrek van voorarrest;
- oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v Wetboek van Strafrecht, inhoudend een gebiedsverbod en een contactverbod, gedurende een periode van vijf jaren;
- oplegging van een schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van de slachtoffers [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 1] .
4..Ontvankelijkheid officier van justitie in de vervolging van feiten 1 en 2
nietvervallen. De officier van justitie is dus voor die ten laste gelegde periode wel ontvankelijk in de vervolging.
5..Waardering van het bewijs
februari2020 te
en/ofte dulden .
6..Strafbaarheid feit
7..Strafbaarheid verdachte
8..Motivering straf en maatregel
9..Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregel
10..Toepasselijke wettelijke voorschriften
11..Bijlagen
12..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden;
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
duur van 2 (twee) weken, met een totale duur van ten hoogste
zes maanden;
dadelijk uitvoerbaaris;
€ 500,- (zegge: vijfhonderd euro), als vergoeding voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 februari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] te betalen
€ 500,- (hoofdsom, zegge: vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 februari 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
10 (tien) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.