Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 januari 2021 in de zaak tussen
[naam eiser] , te [woonplaats eiser] , eiser,
Procesverloop
10 juli 2019 wegens ernstig plichtsverzuim de disciplinaire straf van ontslag opgelegd.
Overwegingen
22 februari 2019 in die doos heeft gedaan. Deze toets is uiteindelijk ook in een kast op school teruggevonden. Eiser vermoedt dat hij op 30 juni 2019 per ongeluk de resultaten van een gemaakte oefentoets op magister heeft ingevuld, in de veronderstelling dat dit de “echte” toets was.
“Ten slotte wil de Commissie volledigheidshalve hier niet ongezegd laten dat zij in deze bezwaarprocedure enkel en alleen bevoegd is te oordelen over het door Werkgever genomen besluit inzake disciplinair ontslag d.d. 23 juli 2019.”. Gelet op het feit dat verweerder eiser in bezwaar ook schadeplichtig heeft gesteld, waarover de bezwaaradviescommissie zich niet uitlaat, volgt de rechtbank verweerder niet in zijn standpunt dat de bezwaaradviescommissie zich tot het disciplinair ontslag heeft beperkt, omdat eiser alleen daartegen gronden heeft ingediend. Voor dit standpunt zijn in het advies van de bezwaaradviescommissie geen aanknopingspunten te vinden. De commissie heeft het immers over het genomen besluit inzake disciplinair ontslag. In het bestreden besluit neemt verweerder vervolgens het advies van de bezwaaradviescommissie over en vult daarin niets aan over het ontslag wegens redenen van gewichtige aard.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- verklaart het bezwaar gegrond en herroept het primaire besluit;
- bepaalt dat deze uitspraak in plaats van het bestreden besluit treedt;
- bepaalt dat verweerder aan eiser het betaalde griffierecht van € 178,00 vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.575,00;
- wijst verweerders verzoek om eiser in de proceskosten te veroordelen af.