Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
Artikel 11Relatiebeding en concurrentiebeding
Het is werknemer na beëindiging van het dienstverband gedurende een periode van één jaar in Nederland, zonder voorafgaande toestemming van werkgever niet toegestaan - hetzij voor zichzelf, hetzij samen met of ten behoeve van een ander, direct of indirect al dan niet tegen betaling van een vergoeding - werkzaamheden te (laten) verrichten voor opdrachtgevers van werkgever en/of aan werkgever gelieerde ondernemingen. De reikwijdte van dit relatiebeding beperkt zich tot die opdrachtgevers van werkgever met wie werknemer in de laatste twaalf maanden direct contact heeft gehad of voor wie werknemer werkzaamheden heeft verricht. De administratie van werkgever is doorslaggevend voor de vraag wie er onder voornoemde opdrachtgevers moet worden verstaan.
Het is werknemer niet toegestaan om binnen een tijdvak van twee jaar na beëindiging van de dienstbetrekking zelf binnen een kring met het kantoor van werkgever als middelpunt en met een straal van 100 kilometer in enigerlei vorm een kantoor, bedrijf of beroep gelijk, gelijkwaardig of aanverwant aan dat van werkgever en/of aan haar gelieerde ondernemingen te vestigen, uit te oefenen of te doen uitoefenen, hetzij direct hetzij indirect, als ook financieel in welke vorm ook bij een dergelijk kantoor, bedrijf of de uitoefening van zo'n beroep belang te hebben, direct of indirect, of daarin of daarvoor op enigerlei wijze werkzaam te zijn, hetzij tegen vergoeding hetzij om niet, of daarin enig aandeel van welke aard dan ook te hebben, tenzij de werknemer daartoe voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgever heeft gekregen, aan welke toestemming werkgever voorwaarden kan verbinden.
(..)
Bij overtreding van het verbod sub 1 en/of sub 2 in dit artikel hiervoor verbeurt werknemer een dadelijk en ineens, zonder sommatie of ingebrekestelling opeisbare boete groot tweeduizend Euro voor elke overtreding en voor elke dag of een gedeelte daarvan een overtreding voortduurt, onverminderd zijn gehoudenheid tot betaling aan werkgever van een volledige schadevergoeding te dezer zake, indien deze meer dan gemeld boetebedrag mocht belopen. Het bepaalde in artikel 7:650 lid 3, 4 en 5 BW wordt uitdrukkelijk uitgesloten. Betaling van boetes als hiervoor bedoeld ontheft werknemer niet van de verplichtingen als geregeld in dit artikel.’