Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 december 2021 in de zaak tussen
[naam eiser] , te [plaats] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
31 896, nummer 3) blijkt dat het bij de verplichte deelname aan een onderzoek naar de rijvaardigheid moet gaan om bestuurders die zijn gemeld vanwege drugsmisbruik of de aanwezigheid van drogerende middelen in de auto voor eigen gebruik. Bij het opleggen van een onderzoek naar de geschiktheid moet er sprake zijn van feiten en omstandigheden als bedoeld in bijlage I van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 (de Regeling). Hierbij moeten er – gelet op het doel daarvan – aanwijzingen zijn dat de betrokkene onvoldoende bij machte is om scheiding aan te brengen tussen het gebruik van drugs en het besturen van een motorrijtuig. Dit alles is volgens eiser niet op hem van toepassing.
“Zeker omdat ik een ballon in mijn mond had.”. Verder is van belang dat uit het proces-verbaal blijkt dat de verbalisanten zagen dat eiser schrok toen hij hoorde dat zij zijn rijbewijs in beslag namen en dat zij hem toen hoorde zeggen “
Ik wist niet dat dit niet mocht.”. Ook hebben de verbalisanten eiser gevraagd of het gebruik van lachgas zijn rijvaardigheid beïnvloed, waarop eiser antwoordde “
Nou ik reed toch gewoon.”. Eisers reacties zouden niet logisch zijn als hij slechts met een lege ballon in zijn mond rondreed.
Beslissing
mr. P.F.H.M. Terstegge, griffier.
De uitspraak is in het openbaar gedaan op 14 december 2021.