Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Procesverloop
- het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen op 14 oktober 2021;
- het schriftelijk standpunt van de officier met bijlagen, ingekomen op 29 oktober 2021.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 december 2021 een beschikking gegeven over de schadevergoeding in het kader van artikel 10:12 lid 3 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Verzoekster heeft een schadevergoeding verzocht omdat de officier van justitie de termijn van artikel 5:16 lid 1 Wvggz met 64 dagen heeft overschreden. De rechtbank heeft vastgesteld dat zowel de verzoekster als de officier schuld hebben aan de termijnoverschrijding. De verzoekster heeft immateriële schade geleden door stress en onzekerheid als gevolg van deze overschrijding. De rechtbank heeft geoordeeld dat de schadevergoeding naar billijkheid moet worden vastgesteld en heeft een 50%-50% verdeling van de schade toegepast. Dit resulteert in een schadevergoeding van € 640,- voor de verzoekster, die door de rechtbank aan de Staat is toegewezen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders verzochte is afgewezen.