In deze zaak heeft de kinderrechter op 19 november 2021 uitspraak gedaan over de verzoeken tot beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar kinderen [naam kind 1] en [naam kind 2], alsook over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing. De moeder heeft het gezag over de kinderen, die momenteel bij pleegouders verblijven. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder in het verleden geen veilige opvoedsituatie heeft kunnen bieden, maar dat zij momenteel betrokken is bij het leven van de kinderen en constructief samenwerkt met de pleegouders en de jeugdbeschermer. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om beëindiging van het ouderlijk gezag, maar de kinderrechter oordeelt dat er onvoldoende gronden zijn om deze maatregel toe te passen. De kinderen zijn goed gehecht aan de pleegouders en de situatie is nog relatief nieuw. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 6 december 2022, maar het verzoek tot beëindiging van het ouderlijk gezag is afgewezen. De kinderrechter benadrukt het belang van vertrouwen in de samenwerking tussen de moeder en de jeugdbeschermer, en dat de moeder de kans moet krijgen om haar rol als ouder op afstand te vervullen.