ECLI:NL:RBROT:2021:11857

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 december 2021
Publicatiedatum
2 december 2021
Zaaknummer
10/960131-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van voorbereidingshandelingen voor aanslag op premier Mark Rutte en veroordeling voor deelname aan terroristische organisatie

Op 2 december 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het voorbereiden van een aanslag op premier Mark Rutte en deelname aan de terroristische organisatie The Base. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in een rechtsextremistische chatroom een bericht had geplaatst over de fietsroutes van de premier, maar dat dit op zichzelf niet voldoende was om te concluderen dat hij daadwerkelijk voorbereidingshandelingen had gepleegd voor een aanslag. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten met betrekking tot de aanslag, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij in het bezit was van het document dat nodig was voor een daadwerkelijke aanslag.

De verdachte werd echter wel schuldig bevonden aan deelname aan de terroristische organisatie The Base, die zich richt op het aanzetten tot geweld en het creëren van een rassenoorlog. De rechtbank oordeelde dat de verdachte actief betrokken was bij deze organisatie en dat zijn uitlatingen op sociale media opruiend van aard waren. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. De verdachte werd als licht verminderd toerekenbaar beschouwd, wat invloed had op de strafmaat. De rechtbank stelde ook bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf, waaronder reclasseringstoezicht en een meldplicht.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/960131-20
Datum uitspraak: 2 december 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] ,
raadsvrouw mr. D. van den Broek, advocaat te Utrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 12 november 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting van 12 november 2021 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Aan de verdachte is - kort samengevat - ten laste gelegd:
  • opruiing (door middel van geschriften en/of afbeelding) tot (een) terroristische misdrij(f)(ven) en/of enig strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag (feit 1 onder A) en/of
  • het verspreiden en/of in voorraad hebben ter verspreiding van een afbeelding en een video waarin tot een terroristisch misdrijf wordt opgeruid (feit 1 onder B);
  • het verrichten van voorbereidings- en/of bevorderingshandelingen tot het plegen van een terroristisch misdrijf, namelijk een (te plegen) aanslag op minister-president Mark Rutte (feit 2 primair);
  • training voor terrorisme ten behoeve van een (te plegen) aanslag op minister-president Mark Rutte (feit 2 subsidiair);
  • deelneming aan de terroristische organisatie The Base (feit 3).

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. G. Sannes heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 (cumulatief), 2 primair en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 24 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering is geadviseerd;
- dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden en het reclasseringstoezicht;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uur, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis;
  • oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel, als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).

4..Aanleiding onderzoek

Op 9 oktober 2020 ontving de politie onderstaand ambtsbericht van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) van 6 oktober 2020:
“In het kader van de uitvoering van zijn wettelijke taak beschikt de Algemene
Inlichtingen- en Veiligheidsdienst over de volgende betrouwbare informatie:
[naam verdachte] (geb. [geboortedatum verdachte] in [geboorteplaats verdachte] ) staat ingeschreven op het adres
[adres verdachte] en gebruikt het telefoonnummer
[telefoonnummer] . [naam verdachte] maakt online gebruik van de aliassen [alias 1]
, [alias 2] , [alias 3] ,
[alias 4] en [alias 5] . [naam verdachte] maakt deel uit van
de rechts-extremistische groepering Assault Division . Via Telegram verspreidt
Assault Division berichten waarin wordt aangezet tot rassenhaat en antisemitisme
en berichten waarin geweldplegers worden verheerlijkt. Ook verspreidt Assault
Division online informatie over vuurwapens, survival skills en guerrilla tactieken.
[naam verdachte] heeft admin-rechten binnen de Telegram-groep Assault Division
( [url 1] ) en binnen het openbare Telegram-kanaal Assault
Division ( [url 2] ). [naam verdachte] maakt ook deel uit van The Base,
een internationaal netwerk van rechts-extremisten. The Base ziet zichzelf als het
fundament van een verzetsgroep tegen een door Joden gedomineerd politiek
systeem. The Base verspreidt online informatie over survivaltechnieken en
zelfverdediging en organiseert trainingen en ontmoetingen. The Base propageert
op zijn openbare Telegram-kanaal ( [url 3] ) het bezit van
vuurwapens en dreigt met vuurwapengeweld. [naam verdachte] heeft de wens om een
vuurwapen te kopen. Hij heeft een verzameling messen en draagt een creditcardmes
bij zich. [naam verdachte] start waarschijnlijk in november 2020 met een opleiding tot
infanterist bij de Lucht Mobiele Brigade.”
Op basis van de inhoud van dit ambtsbericht werd op 9 oktober 2020 het opsporingsonderzoek 26Herk gestart.

5..Geldigheid dagvaarding ten aanzien van feit 2 primair

Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de dagvaarding partieel nietig is ten aanzien van feit 2 primair, onder het derde gedachtestreepje, omdat niet feitelijk is onderbouwd welke voorwerpen de verdachte voorhanden zou hebben gehad waarvan hij wist dat deze bestemd zijn tot het plegen van het misdrijf. Daardoor voldoet de tenlastelegging niet aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv).
Beoordeling
Het verweer wordt verworpen. Uit de bewoordingen van de tenlastelegging blijkt duidelijk dat de verdachte wordt verweten dat hij kennis in zijn bezit had en/of heeft verworven en/of heeft gedeeld “over de fietsroute(s) die minister-president Mark Rutte zonder beveiliging aflegt naar zijn werk”, welke kennis bestemd is om een (te plegen) aanslag op de minister-president voor te bereiden c.q. te bevorderen. Ter zitting heeft de verdachte er blijk van gegeven het tenlastegelegde ook goed te hebben begrepen, zodat het onder feit 2 primair tenlastegelegde voldoet aan de vereisten van artikel 261 lid 1 Sv.
Iets anders is, dat dergelijke kennis geen voorwerp betreft, maar een ‘inlichting’ in de zin van artikel 96 lid 2 Sr. Het daaraan te verbinden rechtsgevolg is dat de verdachte partieel, namelijk van het derde gedachtestreepje, dient te worden vrijgesproken.
Conclusie
De dagvaarding is geldig.

6..Vrijspraak feit 2 (primair en subsidiair)

Feitelijke gedragingen
Vaststaat dat de verdachte op 5 februari 2020 heeft deelgenomen aan een chatsessie van de rechtsextremistische Telegramgroep European Brotherhood waarin werd gesproken over geweld tegen politici. De verdachte heeft in één van die chats een foto van de minister-president op de fiets geplaatst met daarbij de tekst:
“He rides on a bike to work, no protection. He only takes 3 different routes, mostly the same”. Op de vraag van een andere gespreksdeelnemer of hij die routes kent, antwoordt de verdachte bevestigend en bericht hij dat iemand ongeveer een jaar geleden een document heeft gemaakt waarin die drie routes staan. De verdachte heeft dit document niet verspreid en evenmin is gebleken dat hij dit document in zijn bezit had.
Standpunt officier van justitie
Primair is aangevoerd dat de verdachte een inlichting heeft verstrekt waarmee een aanslag op de minister-president kan worden voorbereid c.q. bevorderd. Een aanslag op de regeringsleider van Nederland betreft uiteraard een aanslag op het bestaande politieke systeem. Een dergelijke aanslag past bij de doelstelling van de rechtsextreme accelerationistische ideologie waarvan de verdachte een aanhanger is. Het oogmerk van de verdachte is dan ook gericht geweest op het voorbereiden/bevorderen (een ander trachten te bewegen) van een (te plegen) (moord)aanslag op de minister-president, hetgeen een terroristisch misdrijf oplevert.
Subsidiair is aangevoerd dat als het oogmerk van de verdachte slechts in voorwaardelijke zin gericht is geweest op het voorbereiden/bevorderen van genoemd terroristisch misdrijf, dit meer dan voldoende bewijs oplevert voor ‘training’ als bedoeld in artikel 134a Sr.
Primair: voorbereiding en/of bevordering van een terroristisch misdrijf
De vraag is of het handelen van de verdachte is aan te merken als het plegen van voorbereidings- en/of bevorderingshandelingen (in de zin van artikel 96 Sr) voor het plegen van moord, dan wel doodslag, te begaan met een terroristisch oogmerk.
Beoordeling
De verdachte heeft binnen een rechtsextremistische chatroom een bericht geplaatst dat er een document bestaat met daarin de drie fietsroutes van de premier naar het Binnenhof in Den Haag.
De rechtbank is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de verdachte met het enkele verstrekken van de inlichting dat er op internet ergens een document bestaat met de fietsroutes van Mark Rutte, zou hebben beoogd dat daadwerkelijk een aanslag op de premier zou worden voorbereid. Daartoe is bezit en verspreiding van het bewuste document vereist, omdat (alleen) met behulp van dat document een dergelijke aanslag tijdens/op een fietsroute van de premier zou kunnen worden voorbereid. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is hier echter niet van gebleken. Om die reden is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig bewijs bevat om tot een bewezenverklaring te komen dat de verdachte een daadwerkelijke voorbereidingshandeling heeft gepleegd.
Conclusie
De verdachte zal worden vrijgesproken van het (medeplegen van) voorbereiden en/of bevorderen van moord en/of doodslag, begaan met een terroristisch oogmerk.
Subsidiair: deelnemen aan training voor terrorisme
In de onderhavige zaak ziet artikel 134a Sr uitsluitend op het geven van een terroristische training, bestaande uit het via sociale media opzettelijk aan (een) ander(en) inlichtingen verschaffen ten behoeve van het plegen van een terroristisch misdrijf of een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf.
Voor dit tenlastegelegde feit geldt een ander, lager opzetvereiste, dan voor artikel 96 Sr, omdat het al voldoende is als de ‘trainer’ bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zijn ‘training’ het voorbereiden of het plegen van een aanslag tot gevolg zal kunnen hebben. Daargelaten of de verdachte wel aan dit opzetvereiste voldoet, is het de vraag of de tenlastegelegde gedraging überhaupt kan worden aangemerkt als het geven van een terroristische training in de zin van artikel 134a Sr. Immers, het geven van een terroristische training in de zin van deze bepaling betreft het aanleren van fysieke vaardigheden en het verschaffen van intellectuele kennis. De uitlating van de verdachte houdt enkel in dat er een document bestaat met daarin de drie fietsroutes van de premier naar het Binnenhof in Den Haag. Nu die inlichting niet daadwerkelijk de drie fietsroutes bevat, kan dit naar het oordeel van de rechtbank niet leiden tot een bewezenverklaring van het geven van een terroristische training.
Conclusie
Nu de tenlastegelegde gedraging niet kan leiden tot het opzettelijk geven van een terroristische training, zal verdachte ook van het subsidiair tenlastegelegde worden vrijgesproken.

7..Waardering van het bewijs

Ter beantwoording van de vraag of de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het onder feit 1 tenlastegelegde, dient eerst de vraag te worden beantwoord of The Base een terroristische organisatie is en zo ja, of de verdachte daaraan heeft deelgenomen. Om die reden zal de rechtbank eerst het onder feit 3 tenlastegelegde bespreken.
7.1.
Feit 3: (medeplegen van) deelneming aan een terroristische organisatie
Standpunt verdedigingDe raadsvrouw heeft - overeenkomstig de door haar aan de rechtbank overgelegde pleitnotities - bepleit dat de verdachte van feit 3 dient te worden vrijgesproken.
Daartoe heeft de raadsvrouw - kort gezegd - het volgende aangevoerd:
The Base is geen terroristische organisatie;
de verdachte had geen wetenschap dat The Base een terroristische organisatie is;
de verdachte heeft niet deelgenomen aan The Base.
Ad. 1 Geen terroristische organisatie
The Base is geen duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband, want er is geen sprake van een zekere hiërarchie. Het lijkt slechts een stroming te zijn van personen met een verwerpelijk gedachtegoed.
The Base is geen terroristische organisatie, omdat The Base niet op de VN-Sanctielijst en/of op de EU-Sanctielijst staat vermeld. Bovendien is door The Base tot op heden geen aanslag opgeëist. Integendeel, uit de directe communicatie van The Base blijkt dat het plegen van aanslagen niet de bedoeling is. De formele doelstelling van The Base is volgens [naam 1] , de (voormalig) leider van The Base, survivaltraining en zelfverdediging.
De kennisdocumenten waarop de officier van justitie zich baseert zijn slechts gebaseerd op open bronnen onderzoek; niet op onafhankelijk politieonderzoek.
Ad. 2 Geen wetenschap dat The Base een terroristische organisatie is
De verdachte had geen wetenschap van het feit dat The Base een terroristische organisatie zou zijn die actief een burgeroorlog zou willen creëren en/of aanslagen zou willen plegen. Hij vond The Base interessant, omdat in de chats werd gesproken over zaken waarin hij interesse had, zoals survival, zelfverdediging en preppen. De verdachte dacht dat hij deelnam aan een groep van gelijkgestemde rechtse mensen met dezelfde interesses.
Ad. 3 Geen (opzet op) deelname aan The Base
Het hebben van sympathiserende gedachten en het verzamelen van neonazistische materialen kan niet als deelneming worden geduid. Er was ook geen sprake van een samenwerkingsverband tussen de verdachte en The Base in de Verenigde Staten (hierna: VS). De verdachte heeft uitsluitend een Vetting-procedure doorlopen en één keer een tag gezet van het logo van The Base. De verdachte heeft op sociale media slechts informatie gegeven over The Base en vragen over The Base beantwoord, maar dat zijn geen deelnemingshandelingen gericht op het oogmerk van The Base. De verdachte heeft niet actief voor The Base geronseld of nieuwe leden geïntroduceerd.
Beoordeling
Is The Base een criminele organisatie met een terroristisch oogmerk?
Het openbaar ministerie en de verdediging verschillen van opvatting over de vraag of The Base een organisatie is in de zin van artikel 140a c.q. artikel 140 Sr.
Vooropgesteld wordt dat de omstandigheid dat een organisatie niet op de VN Sanctielijst en/of op de (financiële) sanctielijst van de EU is geplaatst, uiteraard niet betekent dat geen sprake kan zijn van een criminele organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven in de zin van artikel 140a Sr.
De rechtbank volgt de eisen welke de Hoge Raad sedert 1990 in bestendige jurisprudentie [1] heeft geformuleerd ten aanzien van artikel 140 Sr nu artikel 140a Sr als specialis [2] heeft te gelden en alle bestanddelen met uitzondering van het terroristisch oogmerk op dezelfde wijze dienen te worden uitgelegd.
Aldus dient bij het beantwoorden van de vraag wanneer sprake is van een organisatie ex artikel 140a/140 Sr - los van het daarbij behorende oogmerk, waarover hieronder meer - te worden uitgegaan van:
  • een samenwerkingsverband;
  • met een zekere duurzaamheid en structuur;
  • tussen tenminste twee personen.
Uit de zich in het dossier bevindende stukken - waaronder het onderzoeksrapport van de Koninklijke Marechaussee van 17 december 2020 en het ‘Kennisdocument The Base’ van [naam 3] van 10 mei 2021 - komt het volgende beeld over The Base naar voren.
The Base - een vertaling van het Arabische Al-Qaida - is in juli 2018 opgericht door de Amerikaan [naam 1] (in digitale kanalen van The Base opererend onder de aliassen “ [alias 6] ” en “ [alias 7] ”).
The Base is een relatief goed georganiseerde en internationaal vertakte rechtsextremistische
organisatie: naast leider en oprichter [naam 1] zijn er vertrouwelingen, cellen (twee tot vier man) in verschillende westerse landen, ‘lone wolves’ en een groot aantal Telegram-volgers.
Bovendien zouden bepaalde personen aangewezen zijn of optreden als recruiter. Het wervingsproces begon met een sterke werving op de rechtsextremistische website Fascist Forge. Daarnaast worden nieuwe leden gezocht via social media en flyers.
Er is een team dat virtuele sollicitatiegesprekken (vetting) afneemt waarbij [naam 1] de leiding heeft.
Nieuwe leden die in hetzelfde land of dezelfde staat wonen, worden door de centrale organisatie in contact met elkaar gebracht om cellen te vormen. Ook levert de internationale organisatie een chat-kanaal per cel. Andere taken van de staforganisatie zijn onder andere het verspreiden van propaganda ter werving én als geweldsoproepen, het hosten van de digitale omgeving en het aanbieden van literatuur en handleidingen.
Het voorgaande leidt de rechtbank tot de vaststelling dat The Base een internationaal samenwerkingsverband is met een zekere duurzaamheid en structuur tussen meerdere personen en dus een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr.
Oogmerk
Resteert de vraag of en zo ja welk oogmerk The Base had, namelijk het oogmerk tot het plegen van misdrijven (artikel 140 Sr) of tot het plegen van terroristische misdrijven (artikel 140a Sr).
De wetgever heeft het terroristisch oogmerk in artikel 83a Sr - kort samengevat - omschreven als een gedraging die het oogmerk heeft om (een deel van) de bevolking ernstige vrees aan te jagen dan wel de overheid wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden dan wel (internationale) structuren van een land te ontwrichten of te vernietigen.
Het oogmerk is het naaste doel van de dader, het is datgene wat hij wil of waar het hem om te doen is. Het motief hiervoor kan economisch, politiek of religieus geïnspireerd zijn.
Uit eerder genoemde dossierstukken blijkt dat The Base streeft naar het versnellen van een ineenstorting van ‘het systeem’, het uitlokken van een rassenoorlog en het instellen van een witte etnostaat. Volgens The Base is deze ontwikkeling al in gang gezet en dient zij die te bespoedigen. Deze doelstelling is te kenmerken als het algemene idee van het rechts-extremistische accelerationisme.
Wie het rechtsextremistische gebruik van de term accelerationisme aanhangt, meent dat de westerse samenleving gecorrumpeerd is door Joodse, liberale, socialistische en multiculturele invloeden en daarom geleidelijk, maar onafwendbaar afglijdt naar krachteloosheid en betekenisloosheid. Accelerationisten spannen zich daarom in voor de versnelling (acceleratie) van het proces dat westerse staten tot hopeloze “failed states” maakt. Onafhankelijk opererende (accelerationistische) cellen hebben het oogmerk om westerse overheden omver te werpen door willekeurige geweldsdaden te plegen die sociale spanningen aanjagen en uiteindelijk maatschappelijke chaos en burgeroorlog veroorzaken.
The Base-leider [naam 1] zegt het zelf als volgt:
“We want things to accelerate, we want things to get worse in the United States. And from that point, by virtue of the chaos that ensues, that would naturally present some opportunities for us. Law and order starts breaking down, power vacuums start emerging for those who are organized and ready, to take advantage of those.” [4]
Dit verzet tegen de overheid komt voort uit de overtuiging dat de elites - volgens [naam 2] (Siege) geleid door Joden - de geschiedenis, de bezittingen en de belangen van het superieure witte ras te grabbel gooien. Zodra de overheid is ingestort en deze elites machteloos zijn, kan er een nieuwe start worden gemaakt. Het uiteindelijke doel van de accelerationisten is dan ook de vestiging van een etnostaat waarin witte mensen de dienst uitmaken en waarin maatschappelijke posities primair op grond van ras en etniciteit worden bepaald. Alle bevolkingsgroepen die dit ideaal bewust of onbewust ondermijnen - denk
aan moslims, Joden en mensen die horizontale solidariteit voorstaan zoals marxisten - zijn de natuurlijke vijanden van de accelerationist.
De formele doelstelling van The Base is survivaltraining. Echter, paramilitaire survivaltraining is in de VS vaak een middel tot een omstreden doel. Dat is ook bij The Base het geval, waar training dient ter voorbereiding op wat de accelerationistische ideologie nastreeft: het moet de leden geestelijk en lichamelijk voorbereiden op de aanstaande burgeroorlog. Dat wil zeggen dat van deelnemers zowel een intellectuele als een fysieke inspanning wordt gevraagd. [naam 1] zocht naar eigen zeggen geen “toetsenbordhelden”, maar mensen die daadwerkelijk aan hun militaire vaardigheden wilden werken en tot actie wilden overgaan. Niet zonder reden luidt het motto van The Base “Learn, Train, Fight”. Die toon is terug te zien in trainingsvideo’s, waarin de organisatie zichzelf als nazistische militie presenteert voorzien van vuurwapens, vlag en Hitlergroet.
In de VS werden op 22 en 23 september 2019 twee synagogen beklad door twee leden van The Base. Als één van hen wordt verhoord, verklaart hij dat hij had overwogen om grotere aanslagen te plegen en een voorbeeld te nemen aan Timothy McVeigh die in 1995 door het plegen van een aanslag 168 mensen vermoordde.
In de laatste maanden van 2019 ontwikkelen drie andere The Base-leden het voornemen om twee aanhangers van Antifa, een extreemlinkse organisatie, om het leven te brengen door hun huis in brand te steken. Dit plan kon door de FBI tijdig worden verijdeld.
Ook zijn The Base-leden in juni 2020 zwaar bewapend op een Black Lives Matter-demonstratie verschenen.
Vanuit de centrale organisatie van The Base worden handelingen verricht om mensen overal ter wereld aan te sporen tot actie en geweld. Naast oproepen biedt de organisatie op haar website ook een uitgebreide collectie handleidingen voor potentieel gewelddadige eenlingen, wapengebruik en wapenfabricatie die geweldsdaden effectiever zouden maken.
De verdediging kan niet worden gevolgd in haar stelling dat het ‘Kennisdocument The Base’ van [naam 3] niet op onafhankelijk politieonderzoek is gebaseerd. Immers, dit document is afkomstig van het CTER-team van de Landelijke Eenheid [5] . De afkorting CTER staat voor Contra-terrorisme, Extremisme en Radicalisering. Het team verzamelt bijvoorbeeld informatie over de voorbereiding van aanslagen.
Ook is de enkele stelling dat de stukken uitsluitend zijn gebaseerd op open bronnen en om die reden niet voor het bewijs zouden kunnen worden gebruikt, onvoldoende. De raadsvrouw heeft onvoldoende tegenwicht geboden aan de inhoud van deze dossierstukken - waarin de aard van de organisatie The Base uiteen is gezet - om de slotsom te rechtvaardigen dat die stukken niet betrouwbaar zouden zijn. Bovendien vindt de inhoud van deze stukken steun in een recente (openbare) publicatie van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) getiteld ‘Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (hierna: DTN) nr. 55 van oktober 2021, waarin staat [6] :
“(…) Deze kleine offline organisatie (circa 50 leden) met een online presentie, waarmee The Base zich onderscheidt van de hier beschreven netwerken die zich voornamelijk online manifesteren, kreeg in 2019 en 2020 meer bekendheid toen de FBI tien aanhangers arresteerde. Hierdoor kreeg de organisatie een behoorlijke klap. Niet alleen vanwege het aantal arrestanten, maar ook omdat een belangrijke leider werd opgepakt. De organisatie is in de Verenigde Staten, Canada en Groot-Brittannië als terroristisch aangemerkt. De oorspronkelijke leider en oprichter [naam 1] verblijft momenteel in Rusland en vanuit dat land probeert hij nog steeds leden te werven en aan te zetten tot terroristische daden.”
Resumerend is het doel van The Base een rassenoorlog/burgeroorlog te ontketenen. Door middel van geweld en gebruik van (vuur)wapens moet een blanke etnostaat worden gesticht waarin geen plaats is voor Joden, moslims en mensen met een donkere huidskleur.
Tegen de achtergrond van deze rechts-extremistische ideologie, leveren voormelde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, voldoende grond op om aan te nemen dat bij The Base sprake is van een terroristisch oogmerk, bestaande uit het aanjagen van vrees bij (een deel van) de bevolking en/of het ernstig ontwrichten/vernietigen van fundamentele politieke, constitutionele, economische en sociale structuren.
Juridisch kader ‘deelneming aan een criminele (terroristische) organisatie’
Van deelneming aan een criminele (terroristische) organisatie is sprake indien een betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteuning biedt aan, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. [7]
Elke bijdrage aan een organisatie kan strafbaar zijn. Een dergelijke bijdrage kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten
en (dus) het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van bovenbedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken. [8]
Het is voldoende dat een betrokkene in zijn algemeenheid - in de zin van onvoorwaardelijk opzet - weet dat de organisatie het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft. Niet is vereist dat een betrokkene enige vorm van opzet heeft op de door de terroristische organisatie beoogde concrete misdrijven. Wetenschap van een of meer concrete misdrijven is niet vereist. [9] Evenmin is vereist dat een betrokkene zelf heeft meegedaan of meedoet aan de misdrijven die door andere leden van de organisatie zijn respectievelijk worden gepleegd.
Deelneming door de verdachte
De verdachte heeft in oktober 2019 via de chatapplicatie genaamd “Wire” berichten uitgewisseld over The Base. Daarin wordt bericht dat de verdachte en [naam medeverdachte] de eerste twee Nederlanders in The Base zijn. Ook komt uit deze berichten naar voren dat de verdachte met succes een vetting-procedure [10] heeft doorlopen.
Op 31 oktober 2019 chatten de verdachte en [naam medeverdachte] over het doen van een opdracht met posters of het logo van The Base “spray painten” op een verlaten gebouw, waarna zij officiële leden zijn. De verdachte heeft ter zitting bekend dat hij daadwerkelijk op een muur een ‘spray paint’ met logo van The Base heeft gemaakt in opdracht van de The Base.
Voorts blijkt uit diverse Telegramcontacten dat de verdachte andere personen met The Base in contact heeft gebracht. Zo heeft de verdachte op 25 november 2019 op de vraag hoe een lokaal nationaal socialistische groepering in het echte leven kan worden gevonden, geantwoord met ‘Mabe The Base’.
Op 23 december 2019 hebben de verdachte en [naam medeverdachte] met twee anderen gechat. In die chatgesprekken hebben zij vragen omtrent The Base beantwoord, onder andere de vraag hoe men lid kan worden van The Base. Ook hebben zij gezegd dat zij de enige leden van The Base in Nederland zijn en de leiders van de Nederlandse cel. Op diezelfde dag heeft de verdachte ook een propagandavideo van The Base verstuurd met trainingsbeelden waarin wordt geschoten met automatische vuurwapens en explosieven worden gebruikt. Ook worden beelden getoond waarop met een vuistvuurwapen op een Jodenster wordt geschoten.
Conclusie
Gelet op vorenstaande gedragingen van de verdachte, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte lid is geweest van en (daarmee) deelnemer aan de terroristische organisatie The Base die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven. Gelet op de inhoud van zijn berichten op sociale media, wist de verdachte wel degelijk dat The Base niet slechts een survivalgroep was.
Het door de verdediging gevoerde verweer wordt in al zijn onderdelen dus verworpen.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier niet blijkt dat de verdachte tezamen en in vereniging met (een) ander(en) heeft gehandeld. De verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde medeplegen.
7.2.
Feit 1: opruiing (A) en/of verspreiding ter opruiing (B) met terroristisch oogmerk
Standpunt verdediging
Primair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de afbeelding waarop een knielende (Joodse) man door zijn hoofd wordt geschoten, niet zonder meer als opruiiend kan worden gezien. Om die reden dient de verdachte zowel van opruiing als van verspreiding ter opruiing te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de Telegramgroep Bua Sneachta 14/88 dient de verdachte te worden vrijgesproken van de onder 2 en 3 tenlastegelegde gedachtestreepjes, omdat die berichten niet zonder meer een opruiende strekking hebben. Het gaat om het geven van informatie over The Base. Dit is niet te kwalificeren als het rechtstreeks aansporen tot het plegen van enig strafbaar feit.
Ten aanzien van de WhatsAppgroep J.S.N . [11] geldt dat de verdachte daarvan eveneens dient te worden vrijgesproken. Niet is voldaan aan het vereiste van openbaarheid aangezien het om een besloten WhatsAppgroep gaat.
Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het enkel reageren op een opruiende tekst niet is aan te merken als het rechtstreeks aansporen tot het plegen van enig strafbaar feit. Ook om die reden dient vrijspraak te volgen.
Beoordeling
Juridisch kader
In artikel 131 Sr en het aanverwante ‘verspreidingsdelict’ artikel 132 Sr, is opruiing tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag strafbaar gesteld.
Bij artikel 132 Sr gaat het erom dat de dader aan de inhoud van een opruiend geschrift of afbeelding ruchtbaarheid wil geven.
Met de term opruiing wordt - voor zover hier van belang - bedoeld dat wordt geprobeerd om anderen een feit te laten plegen dat als strafbaar feit kan worden beschouwd. Anders gezegd is opruiing het bij anderen opwekken van de gedachte aan het plegen van een strafbaar feit, het trachten de mening te vestigen dat dit feit wenselijk of noodzakelijk is en het opwekken van het verlangen om dat feit te bewerkstelligen. Het belang van strafbaarstelling van opruiing is blijkens de opname van het artikel in Titel V van het Wetboek van Strafrecht gelegen in de bescherming van de openbare orde.
Voor opruiing is niet vereist dat de opruier wist dat hij opriep tot een feit dat strafbaar is. Ook is niet vereist dat degene tot wie de aansporing is gericht wist dat het feit waartoe wordt opgeruid strafbaar is.
De artikelen 131 en 132 Sr vereisen dat de opruiing in het openbaar plaatsvindt op mondelinge wijze, bij afbeelding of bij geschrift. Het internet kan worden aangemerkt als een openbare plaats, mits het publiek toegang heeft tot de internetpagina waarop de teksten zijn weergegeven. [12] Door het plaatsen van uitlatingen op voor het publiek toegankelijke sociale media worden deze in de openbaarheid gebracht.
Het strafbare feit waartoe wordt opgeruid, moet rechtstreeks in het geschrift zijn aangeduid, maar daarbij hoeven niet de woorden van de strafwet te zijn gebruikt. Een herkenbare omschrijving van het feit waartoe wordt opgeruid volstaat. Daarbij kan worden gekeken naar de gehele inhoud van het geschrift en de strekking daarvan. Uit de omschrijving van de handelingen in de tenlastelegging moet voldoende blijken dat de handelingen waartoe is opgeroepen, indien zij waren uitgevoerd, een strafbaar feit zouden opleveren. Om tot een bewezenverklaring van opruiing te komen, is niet vereist dat de opruiing enig gevolg heeft gehad. Ook is niet vereist dat komt vast te staan dat redelijkerwijs waarschijnlijk is te achten dat het strafbare feit, waartoe is opgeruid, zal plaatsvinden.
In het delict opruiing ligt het opzet van de opruier op het laten plegen van een strafbaar feit besloten. Anders dan bij uitlokking, waarbij de uitlokker opzet moet hebben op zowel het aanzetten van een ander een delict te begaan als op alle bestanddelen van een delict waartoe hij uitlokt, hoeft de opruier niet op elk afzonderlijk bestanddeel van het strafbare feit waartoe hij opruit opzet te hebben. Daarbij is van belang dat bij uitlokking het beschermde belang van de strafbaarstelling afhankelijk is van de aard van het delict waartoe wordt uitgelokt en dat bij opruiing sprake is van een gevaarzettingsdelict waarbij het beschermd belang in alle gevallen - ongeacht het strafbare feit waartoe wordt opgeroepen - is gelegen in de bescherming van de openbare orde. Dat het opzet van de opruier slechts in meer algemene generieke zin moet zijn gericht op het strafbare feit waartoe wordt opgeruid, past voorts in de wetssystematiek en de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad waarin - zoals hierboven reeds geschetst - in de tenlastelegging van opruiing kan worden volstaan met slechts een herkenbare omschrijving van het strafbare feit waartoe wordt opgeruid.
Ook degene die met zijn uitlating willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zijn uitlating derden zou kunnen bewegen tot het plegen van een strafbaar feit, handelt opzettelijk (in de vorm van voorwaardelijk opzet).
Of sprake is van een opruiende uitlating hangt onder meer af van de bewoordingen en de context waarin de uitlating is gedaan, de kennelijke bedoeling van de uitlating, de plaats waar en de gelegenheid waarbij de uitlating is gedaan en de doelgroep tot wie de uitlating kennelijk is gericht. [13]
Overwegingen vooraf
De strafbaarstelling van opruiing en verspreiding ter opruiing is bij wet voorzien en dient een geoorloofd doel, te weten het voorkomen van andere strafbare feiten. Nederland heeft bovendien de internationale verplichting terrorisme te bestrijden. De beperking van de vrijheid van meningsuiting is dus bij wet voorzien, dient een geoorloofd doel en is noodzakelijk in een democratische samenleving. Met andere woorden, artikel 10 van het EVRM biedt geen bescherming aan hen die opruien tot terroristische misdrijven dan wel afbeeldingen die daartoe opruien, verspreiden.
Behalve tot opruiing tot enig strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag, is tevens opruiing en verspreiding ter opruiing tot het plegen van (een) terroristische misdrij(f)(ven) dan wel misdrijven ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf tenlastegelegd. In de onderhavige zaak kan dan worden gedacht aan opruiing tot deelname aan The Base en het plegen van een aanslag.
Openbaarheid
Uit onderzoek door de politie is gebleken dat de Telegramgroepen Assault Division en Bua Sneachta 14/88 [14] openbaar zijn. Een uitlating in deze groepen is dus een uitlating ter kennis van het publiek en in het openbaar gedaan.
De WhatsAppgroep J.S.N . betreft een besloten groep van minstens 30 deelnemers die elkaar niet of nauwelijks kennen en waarin veel rechtsextremistische geweldsuitlatingen worden gedaan. De groep is zeer actief en de verdachte was samen met twee anderen ‘beheerder’ in deze groep waardoor hij deelnemers aan de groep kon toevoegen of verwijderen.
Gelet op deze feiten, is de rechtbank van oordeel dat de WhatsAppgroep J.S.N . op zichzelf een publiek vormt en dat de uitlatingen binnen deze groep in de openbaarheid zijn gebracht.
Opruiend van aard met terroristisch oogmerk?
De rechtbank zal nu eerst beoordelen of de uitlatingen gelet op hun inhoud reeds als opruiend kunnen worden aangemerkt. Indien dit niet het geval is zal de rechtbank beoordelen of zij toch als opruiend zijn aan te merken gelet op de overige omstandigheden en factoren zoals in het juridisch kader genoemd.
Anders dan de raadsvrouw, is de rechtbank van oordeel dat alle drie de uitlatingen in de Telegramgroep Assault Division zonder meer opruiend van aard zijn. De afbeelding waarop een knielende Joodse man door zijn hoofd wordt geschoten, roept op tot het doden van Joden. De twee andere uitlatingen zijn eveneens opruiend van aard, aangezien daarin wordt opgeroepen tot geweld tegen migranten en het deelnemen aan een burgeroorlog. In de ideologie van het rechtsextreme accelerationisme is het aan een burgeroorlog verbonden terroristisch oogmerk de fundamentele politieke, constitutionele, economische en sociale structuren van een land ernstig te ontwrichten c.q. te vernietigen.
De uitlating
“All homos should get beatings”en in reactie daarop het geplaatste bericht
“Verry hard”, in de Telegramgroep Bua Sneachta 14/88 is eveneens zonder meer opruiend van aard, aangezien wordt opgeroepen tot (grof) geweld tegen homoseksuelen.
Het is een feit van algemene bekendheid dat het bij sociale media er om gaat een publiek te vinden, en ‘volgers’ te verleiden de gedeelde berichten en daarmee (uiteindelijk) ook de achterliggende boodschap te lezen. Daarbij vervullen ook op zichzelf beschouwd onschuldige - althans: mogelijk niet opruiende - berichten en (audio)visuele bestanden een nuttige functie, omdat zij de aandacht van potentieel geïnteresseerden kunnen trekken en vasthouden. Ten slotte speelt voor het opruiend karakter nog een rol dat de bestanden herhaaldelijk bekeken kunnen worden. Bestanden die op internet worden gezet verdwijnen immers niet, althans niet ‘vanzelf’. De opruiende werking die ervan uitgaat wordt versterkt door het gegeven dat de ‘content’ - de inhoud van die berichten - permanent is op te roepen. [15]
De uitlating
“mabe The Base”in reactie op de vraag van een andere deelnemer
“How can i find local Natsoc divion/group”, en de uitlating
“We rise from destruction and rebuild”, zijn door de verdachte in de openbare Telegramgroep Bua Sneachta 14/88 geplaatst die tot doel heeft rechtsextremistisch propagandamateriaal te verspreiden, waarin - zoals gezegd - het gebruik van (grof) geweld wordt aangemoedigd met als aannemelijk doel het werven van leden voor The Base. In dat licht bezien, kan het plaatsen van dergelijke uitlatingen in een rechtsextremistische Telegramgroep als opruiend worden beschouwd.
Gelet op de context, te weten het plaatsen van deze uitlatingen in een reeks van berichten, waarvan een deel reeds naar inhoud als opruiend is aan te merken, en de doelgroep waarvoor die uitlatingen waren bestemd, kunnen alle uitlatingen, mede in hun onderlinge samenhang bezien, worden aangemerkt als opruiend tot het plegen van terroristische misdrijven.
Het vorenstaande geldt eveneens voor de door de verdachte gedane uitlating in de WhatsAppgroep J.S.N . waarin wordt opgeruid tot het doden van blanken [16] die niet ‘aan hun kant’ [17] staan en niet willen veranderen, hetgeen een terroristisch misdrijf oplevert.
Verspreiding ter opruiing tot een terroristisch misdrijf
Verspreiding van opruiende berichten/afbeeldingen en opruiing liggen veelal in elkaars verlengde. Daar waar de rechtbank opruiing bewezen acht, komt zij tevens tot bewezenverklaring van verspreiding, omdat de verdachte de afbeelding waarop een knielende Joodse man door zijn hoofd wordt geschoten én een video waarin een negroïde persoon door een neonazi wordt doorgetrapt, heeft gedeeld in een openbare Telegramgroep. Een openbare Telegramgroep is bij uitstek bedoeld om berichten en afbeeldingen te delen met de mogelijkheid om deze verder (ook buiten die groep) te kunnen delen.
In voorraad ter verspreiding
Ten aanzien van genoemde afbeelding en video kan ook worden bewezen dat de verdachte deze ter verspreiding op zijn één van zijn gegevensdragers in voorraad heeft gehad, nu wettig en overtuigend is bewezen dat deze afbeelding en video ook door de verdachte zijn verspreid.
Opzet
De verdachte heeft als deelnemer aan The Base via genoemde (openbare) sociale media kanalen volgens de ideologie van het rechtsextreme accelerationisme gehandeld door berichten, een afbeelding en een video te verspreiden om aanhangers voor The Base te werven en op te roepen tot geweld tegen gekleurde mensen, homoseksuelen en Joden. De opzet tot opruiing en verspreiding ter opruiing (tot een terroristisch misdrijf) is daarmee gegeven.
Conclusie
Gelet op vorenstaande gedragingen van de verdachte, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opruiing (tot zowel enige strafbare feiten als tot terroristische misdrijven) en verspreiding ter opruiing tot een terroristisch misdrijf.
Het door de verdediging gevoerde verweer wordt in al zijn onderdelen dus verworpen.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier niet blijkt dat de verdachte tezamen en in vereniging met (een) ander(en) heeft gehandeld. De verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde medeplegen.
7.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 cumulatief en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
Hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2019 tot en met 27 oktober 2020 te Amsterdam en/of elders in Nederland,
(telkens)
A
in het openbaar, bij geschrift en bij afbeelding, heeft opgeruid tot terroristisch
emisdrij
(ven
)en/of enig
estrafbar
efeit
endoor middel van
( i) het (mede) beheren van de (openbare) Telegramgroep “ Assault Division ” en het
plaatsen in die groep van bericht
(en
)en
eenafbeelding, waaronder:
- een afbeelding, waarop een knielende (Joodse) man door zijn hoofd wordt geschoten (geplaatst op 3 november 2019, p. 304), en
- het tekstbericht: “You can’t succeed without violence” in reactie op een bericht van een andere deelnemer, inhoudende “Immigration can easily be reversed (...)”
(geplaatst op 29 januari 2020, p. 317), en- het tekstbericht: “Guess so yeah, I wanna encounter a total civil krieg, cunts should
hurry up”
(geplaatst op 17 september 2020 p 319) en
(ii) het (mede) beheren van de (openbare) Telegramgroep “ Bua Sneatcha 14/88 ” en het plaatsen in die groep van bericht
(en
), waaronder:
- het delen van een bericht met de tekst: “All homos should get beatings” en in reactie daarop het bericht plaatsen met de tekst: “Verry hard”
(geplaatst op 9 november 2019, p. 623), en- het tekstbericht: “mabe the base” in reactie op de vraag van een andere deelnemer “How can i find local Natsoc division/group”
(geplaatst op 25 november 2019, p. 627), en- het tekstbericht “We rise from destruction and rebuild”
(geplaatst op 25 november 2019, p. 630), en
(iii) het (mede)beheren van de Whatsappgroep J.S.N . en het plaatsen in die groep van een bericht:
- het tekstbericht “Natuurlijk” in reactie op een tekstbericht van een andere deelnemer “als de burger oorlog komt dan moeten we sommige blanken ook doden omdat ze niet aan onze kant sta en niet willen veranderen”
(geplaatst op 26 juli 2020, p. 653),
en
B
een geschrift en afbeelding, waarin tot een terroristisch misdrijf wordt opgeruid,
heeft verspreid, enom verspreid, te worden, in voorraad heeft gehad,
terwijl hij, verdachte wistdat in het geschrift en de afbeeldingzodanige opruiing voorkomt,
door middel van
het (mede) beheren van de (openbare) Telegramgroep “ Assault Division ” en het plaatsen in die groep van een berichten afbeelding
(en
), waaronder:
- een afbeelding, waarop een knielende (Joodse) man door zijn hoofd wordt geschoten
(geplaatst op 3 november 2019, p. 304), en- een video, inhoudende een bewerkte versie uit de film ‘American History X’ waarop een staand persoon (neonazi) te zien is, die zodanig op het hoofd trapt van een negroïde persoon die op de grond ligt dat die negroïde persoon dood gaat, waarbij de staande persoon een banaan op het hoofd draagt en waaraan de tekst “kill a nigga tonight” is toegevoegd
(geplaatst op 10 december 2019, p. 313).
3.
Hij op in of omstreeks de periode van 1
oktober 2019 tot en met 27 oktober 2020 te Amsterdam en/of elders in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten “The Base” (een internationaal netwerk van rechts-extremisten), welke organisatie tot oogmerk had/heeft het plegen van terroristische misdrijven, te weten,
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en
/ofdit feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of;
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of;
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 jo. 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of;
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176a en/of 289a en/of 96 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht) en/of;
E. het voorhanden hebben van een of meerdere wapens en/of munitie van de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet wapens en munitie).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelende op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

8..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Ten aanzien van feit 1 onder A:
in het openbaar, bij geschrift en bij afbeelding, tot enig strafbaar feit opruien, terwijl het strafbare feit waartoe wordt opgeruid een terroristisch misdrijf inhoudt, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van feit 1 onder A (i) eerste gedachtestreepje en B eerste gedachtestreepje:
eendaadse samenloop van
in het openbaar, bij afbeelding, tot enig strafbaar feit opruien, terwijl het strafbare feit waartoe wordt opgeruid een terroristisch misdrijf inhoudt
en
een afbeelding waarin tot een terroristisch misdrijf wordt opgeruid, verspreiden en in voorraad hebben ter verspreiding, terwijl hij weet dat in de afbeelding zodanige opruiing voorkomt;
Ten aanzien van feit 3:
deelneming aan een terroristische organisatie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

9..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

10.. Motivering straffen en maatregel

Algemene overweging
De straffen en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feiten waarop de straffen en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte is lid geweest van de rechtsextremistische en terroristische organisatie The Base, een internationaal online accelerationistisch netwerk. Ook heeft de verdachte zich op sociale mediaplatformen schuldig gemaakt aan opruiing (tot zowel enige strafbare feiten als tot terroristische misdrijven) en het verspreiden van een afbeelding en een video met een rechtsextremistisch karakter waarin ontegenzeggelijk tot een terroristisch misdrijf wordt opgeruid.
Het accelerationisme is een rechtsextremistische ideologie die via diverse - voornamelijk besloten - sociale mediaplatformen wordt verspreid. De aanhangers verheerlijken en rechtvaardigen terroristisch geweld om versneld een rassenoorlog te ontketenen. Hierdoor willen zij chaos creëren in de samenleving waarin het huidige politieke bestel dan kan worden vervangen door een witte (nationaalsocialistische) etnostaat.
Deze ideologie is een vast bestanddeel geworden van het rechtsextremistische landschap en heeft mede in de afgelopen twee jaar in westerse landen geleid tot enkele terroristische geweldsdaden of concrete plannen daartoe. [18]
Terrorisme wordt internationaal gezien als één van de ernstigste misdrijven. Het raakt rechtstreeks de openbare orde en/of de veiligheid en stabiliteit van een samenleving en haar burgers. De Nederlandse samenleving is divers en een ieder die in Nederland woont dient ongeacht zijn of haar culturele achtergrond of geaardheid tegen terroristisch geweld te worden beschermd. De verdachte is hieraan volledig voorbij gegaan.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 14 mei 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
Toerekenbaarheid
Ter beoordeling van de toerekenbaarheid van de verdachte, heeft de rechtbank een pro Justitia rapport (dubbelonderzoek) ontvangen van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP), opgemaakt door [naam 4] , GZ-psycholoog, en [naam 5] , forensisch milieuonderzoeker, gedateerd 29 maart 2021.
Uit dit rapport komt - kort samengevat en voor zover relevant - naar voren dat de verdachte lijdt aan een psychiatrische stoornis in de zin van ADHD. Dit was ook ten tijde van de tenlastegelegde feiten het geval. Tevens is bij de verdachte sprake van een zekere kwetsbaarheid, zowel op neuropsychologisch vlak als voor wat betreft zijn persoonlijkheid. Deze kwetsbaarheid beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte ten tijde van het tenlastegelegde op lichte wijze zodat hij hiervoor in lichte mate verminderd toerekenbaar wordt geacht. Er is geen sprake van een pathologisch bepaald hoog recidive risico. De verdachte heeft een duidelijk, pro-sociaal, toekomst ideaal dat ook goed te realiseren is. Tevens heeft hij een steunend netwerk om zich heen. Ook heeft hij stabiele huisvesting bij zijn ouders, en spelen er geen (andere) sociaal maatschappelijke problemen. Het is vooral van groot belang dat de verdachte te zijner tijd zijn eigen toekomstwensen, met de steun van zijn ouders, zal kunnen verwezenlijken. Hij wil een opleiding gaan volgen tot monteur van motoren. De komende jaren, in elk geval gedurende deze opleiding, die voor een groot deel praktisch van aard is, is hij van plan bij zijn ouders te blijven wonen. Dit zijn
allemaal positieve factoren. Echter, het risicovolle is de mogelijkheid om naast een maatschappelijk ‘netjes’ bestaan, een parallel online bestaan te leiden, waarin de verdachte, zonder dat zijn omgeving het merkt, opgaat in (de verspreiding van) extreem rechtse en ook gewelddadige ideologieën.
Geadviseerd wordt om bij een bewezenverklaring de verdachte tot een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf te veroordelen en dat de verdachte een individueel traject volgt bij de Waag in combinatie met reclasseringsbegeleiding.
Nu de conclusie van de psycholoog wordt gedragen door haar bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusie over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus in lichte mate verminderd toerekenbaar geacht.
Reclassering Nederland
Tevens heeft de rechtbank kennis genomen van een rapport van Reclassering Nederland (hierna: reclassering), gedateerd 10 november 2021. Uit dit rapport komt - kort samengevat - naar voren dat bij de verdachte onverminderd sprake is van een extreemrechts gedachtegoed. Er zijn geen aanwijzingen meer voor een rechtsextremistisch en daarmee geweld verheerlijkend gedachtegoed. De verdachte heeft werk, waardoor hij naast een zinvolle dagbesteding ook bezig is met het opbouwen van een sociaal netwerk. Hij stelt zich, ondanks een beperkt probleembesef, meewerkend op ten aanzien van de ambulante behandeling en het contact met zijn familie is een beschermende factor.
In het geval van een bewezen verklaring, wordt geadviseerd om de verdachte te veroordelen tot een (grotendeels) voorwaardelijke gevangenisstraf met oplegging van bijzondere voorwaarden. Volgens de reclassering zijn er geen fysieke belemmeringen voor de uitvoering van een taakstraf door de verdachte.
Straffen
Gelet op de ernst van de door de verdachte gepleegde feiten, is het opleggen van
een gevangenisstraf van aanmerkelijke duur op zijn plaats. Bij de vaststelling van de duur daarvan heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in min of meer vergelijkbare zaken met betrekking tot jihadistisch terrorisme zijn opgelegd. Ook heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op overwegingen van vergelding en preventie.
In strafverminderende zin wordt enigszins meegewogen dat de verdachte volgens de gedragsdeskundige in lichte mate verminderd toerekeningsvatbaar is. Ook houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat de verdachte ten tijde van het plegen van de bewezen verklaarde feiten nog betrekkelijk jong was. Echter, anders dan de verdediging ziet de rechtbank - met de gedragsdeskundige en de reclassering - daarin geen aanleiding om toepassing te geven aan het adolescentenstrafrecht.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. De rechtbank zal daaraan een proeftijd verbinden van drie jaren, opdat de verdachte ervan wordt weerhouden zich in de toekomst wederom schuldig te maken aan een strafbaar feit.
De aan de verdachte op te leggen (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf is lager dan door de officier van justitie is gevorderd, omdat de verdachte van het onder feit 2 (primair en subsidiair) tenlastegelegde zal worden vrijgesproken.
Om recht te doen aan de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten, zal de rechtbank - conform de eis van de officier van justitie - de verdachte tevens veroordelen tot de maximale taakstraf.
Aftrek voorarrest
Gelet op doel en strekking van artikel 27, lid 1, Sr, dient - anders dan door de officier van justitie is gevorderd - de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht (246 dagen) in mindering te worden gebracht op de straffen die de verdachte in ieder geval
daadwerkelijkheeft te ondergaan en dus niet op het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf. [19]
Dadelijke uitvoerbaarheid
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden, inhoudende een contactverbod, een meldplicht, een ambulante behandeling bij forensische polikliniek de Waag of een soortgelijke zorgverlener, de controle op de digitale gegevensdragers van de verdachte en het op te leggen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Maatregel ex artikel 38z Sr
De rechtbank zal tevens de maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Sr opleggen. Op die manier wordt het mogelijk om de verdachte onder toezicht te stellen indien dit nog noodzakelijk wordt geacht. Oplegging van deze maatregel is nodig ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen. Aan de wettelijke vereisten voor oplegging van deze maatregel is voldaan nu de rechtbank aan de verdachte een gevangenisstraf zal opleggen wegens misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen en waarop naar de wettelijke omschrijving gevangenisstraffen van vier jaren of meer zijn gesteld. Een daartoe strekkend positief reclasseringsadvies is niet vereist. [20]

11.. In beslag genomen voorwerpen

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de op de beslaglijst genoemde voorwerpen achter de nummers 1 tot en met 5 te onttrekken aan het verkeer, omdat deze voorwerpen in strijd zijn met het algemeen belang.
De op de beslaglijst achter de nummers 6 (telefoon Samsung S9) en 7 (laptop HP) genoemde voorwerpen dienen verbeurd te worden verklaard, omdat de bewezen feiten met behulp van deze voorwerpen zijn begaan.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft de teruggave aan de verdachte verzocht van alle op de beslaglijst genoemde voorwerpen met uitzondering van het voorwerp achter nummer 5.
Beoordeling
De op de beslaglijst genoemde voorwerpen achter de nummers 1 tot en met 5 zullen worden onttrokken aan het verkeer, omdat het bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
De op de beslaglijst genoemde voorwerpen achter de nummers 6 en 7 zullen worden verbeurd verklaard, omdat de bewezen feiten met behulp van deze voorwerpen zijn begaan.

12..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 38z, 55, 57, 131, 132 en 140a van het Wetboek van Strafrecht.

13.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

14.. Beslissing

De rechtbank:
verklaart de dagvaarding geldig;
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 (primair en subsidiair) ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 (cumulatief) en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
18 (achttien) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
3 (drie) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met onderstaande personen, met ingang van heden, zolang het openbaar ministerie dit noodzakelijk vindt:
[naam medeverdachte] , geboortedatum [geboortedatum medeverdachte] ;
leden van The Base;
leden van The Assault Division ;
leden van Jeugdstorm Nederland ;
leden van The European Brotherhood ;
[naam 1] , oprichter van The Base (pseudoniemen [alias 7] en [alias 6] );
de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van de forensische polikliniek de Waag of een soortgelijke zorgverlener, gedurende de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt; de veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling; het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
de veroordeelde zal op geen enkele wijze gebruik (laten) maken van sociale media platforms/websites waarop tot rechtsextremistisch geweld wordt opgeroepen, of waar rechtsextremistische voorwerpen, literatuur of propaganda gekocht kunnen worden en vermijdt dat rechtsextremistisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
de veroordeelde zal zich niet online bevinden op de verborgen websites van Dark Web en zal geen software gebruiken om anonimiteit te verschaffen zoals Tor, I2P of Freenet;
de veroordeelde bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt de onder 4 en 5 genoemde voorwaarden na te leven.
Hij werkt mee aan controle van zijn digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. Daarbij verschaft de verdachte toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarmee het internet kan worden benaderd. Ook verstrekt hij de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. De controle op digitale gegevensdragers vindt
maximaal drie keer per jaarplaats. De controle is gericht op de vraag of de veroordeelde rechtsextremistisch materiaal vermijdt. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van de veroordeelde. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht
dadelijk uitvoerbaarzijn;
veroordeelt de verdachte tevens tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht (246 dagen), bij de uitvoering van de opgelegde (onvoorwaardelijke) gevangenisstraf (180 dagen) én de taakstraf (66 dagen x 2 = 132 uur) in mindering wordt gebracht;
legt op de
maatregelstrekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in
artikel 38z Sr;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen (bijlage III), als volgt:
- verklaart
onttrokken aan het verkeer: de achter nummers
1 t/m 5genoemde voorwerpen;
- verklaart
verbeurdals bijkomende straf voor feit 1: de achter nummers
6 en 7genoemde voorwerpen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. van der Groen, voorzitter,
en mrs. L. Feraaune en D. van Putten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.A.N. Maat, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 december 2021.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
Hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2019 tot en met 27 oktober 2020 te Amsterdam en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer ander(en) en/of alleen,
(telkens)
A
in het openbaar, bij geschrift en/of bij afbeelding, heeft opgeruid tot
(een) terroristisch misdrij(f)(ven) dan wel (een)
misdrij(f)(ven) ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch
misdrijf, en/of
enig strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag,
door middel van
( i) het (mede) beheren van de (openbare) Telegramgroep “ Assault Division ” en/of het
plaatsen in die groep van een of meer bericht(en) en/of afbeelding(en), waaronder:
- een afbeelding, waarop een knielende (Joodse) man door zijn hoofd wordt
geschoten
(geplaatst op 3 november 2019, p. 304), en/of
- het tekstbericht: “You can’t succeed without violence” in reactie op een bericht van
een andere deelnemer, inhoudende “Immigration can easily be reversed (...)”
(geplaatst op 29 januari 2020, p. 317), en/of
- het tekstbericht: “Guess so yeah, I wanna encounter a total civil krieg, cunts should
hurry up”
(geplaatst op 17 september 2020 p 319) en/of
(ii) het (mede) beheren van de (openbare) Telegramgroep “ Bua Sneatcha 14/88 ” en/of het plaatsen in die groep van een of meer bericht(en) en/of
afbeelding(en), waaronder:
- het delen van een bericht met de tekst: “All homos should get beatings” en in reactie
daarop het bericht plaatsen met de tekst: “Verry hard”
(geplaatst op 9 november 2019, p. 623), en/of
- het tekstbericht: “mabe the base” in reactie op de vraag van een andere deelnemer
“How can i find local Natsoc division/group”
(geplaatst op 25 november 2019, p. 627), en/of
- het tekstbericht “We rise from destruction and rebuild”
(geplaatst op 25 november 2019, p. 630), en/of
(iii) het (mede)beheren van de Whatsappgroep J.S.N . en/of het plaatsen in die groep
van een of meer bericht(en) en/of afbeelding(en), waaronder:
- het tekstbericht “Natuurlijk” in reactie op een tekstbericht van een andere deelnemer
“als de burger oorlog komt dan moeten we sommige blanken ook doden omdat ze
niet aan onze kant sta en niet willen veranderen”
(geplaatst op 26 juli 2020, p. 653),
en/of
B
een geschrift en/of afbeelding, waarin tot een terroristisch
misdrijf en/of een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een
terroristisch misdrijf
en/of tot enig strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar
gezag
wordt opgeruid,
heeft verspreid, openlijk ten toon heeft gesteld en/of heeft aangeslagen, of
om verspreid, openlijk tentoongesteld en/of aangeslagen te worden, in voorraad
heeft gehad,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden
had(den) om te vermoeden dat in het/de geschrift(en) en/of de afbeelding(en)
zodanige opruiing voorkomt,
door middel van
het (mede) beheren van de (openbare) Telegramgroep “ Assault Division ” en/of het
plaatsen in die groep van een of meer bericht(en) en/of afbeelding(en), waaronder:
- een afbeelding, waarop een knielende (Joodse) man door zijn hoofd wordt
geschoten
(geplaatst op 3 november 2019, p. 304), en/of
- een video, inhoudende een bewerkte versie uit de film ‘American History X’
waarop een staand persoon (neonazi) te zien is, die zodanig op het hoofd
trapt van een negroïde persoon die op de grond ligt dat die negroïde persoon
dood gaat, waarbij de staande persoon een banaan op het hoofd draagt en waaraan
de tekst “kill a nigga tonight” is toegevoegd
(geplaatst op 10 december 2019, p. 313);
(artikel 131 lid 1, lid 2 Wetboek van Strafrecht)
(artikel 132 lid 1, lid 2, lid 3 Wetboek van Strafrecht)
2.
Hij op of omstreeks 5 februari 2020 te Amsterdam, althans één of meer
plaats(en) in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen,
opzettelijk, met het oogmerk om ter voorbereiding en/of ter bevordering van
de/het (meermalen) te plegen misdrij(f)(ven) omschreven in artikel 83 en/of
289(a) en/of 288a van het Wetboek van Strafrecht, te weten:
- moord en/of doodslag, (te) begaan met een terroristisch oogmerk
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen
plegen of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe
gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf
aan zich en/of anderen heeft verschaft en/of heeft trachten te verschaffen
en/of
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat zij bestemd zijn tot
het plegen van het misdrijf,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging
met elkaar, althans alleen, (telkens)
ten behoeve van één of meer (te plegen) aanslag(en) op één of meer
perso(o)n(en), te weten Minister President Mark Rutte,
kennis in zijn bezit gehad en/of verworven en/of vervolgens die kennis
(via één of meer social media kana(a)l(en)) gedeeld met één of meer leden van
een chatroom op Telegram behorende bij/gelieerd aan European
Brotherhood, over de fietsroute(s) die Minister President Mark Rutte
zonder beveiliging aflegt naar zijn werk en/of (daarbij) te zeggen vuurwapens te
regelen (“fix guns”)
(p. 376 t/m 378);
(artikel 96, lid 2, Sr en 289a Sr jo. 288a Sr jo. 289 Sr jo. 289a, lid 2 Sr)
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
Hij op of omstreeks 5 februari 2020 te Amsterdam, althans één of meer
plaats(en) in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen,
opzettelijk zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft en/of heeft trachten te verschaffen en/of
kennis en/of vaardigheden heeft verworven en/of (een) ander(en) heeft
bijgebracht tot het plegen van een terroristisch misdrijf en/of een misdrijf ter voorbereiding en/of
vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, te weten,
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, (telkens)
ten behoeve van één of meer (te plegen) aanslag(en) op één of meer
perso(o)n(en), te weten Minister President Mark Rutte,
kennis in zijn bezit gehad en/of verworven en/of vervolgens die kennis
(via één of meer social media kana(a)l(en)) gedeeld met één of meer leden van
een chatroom op Telegram behorende bij/gelieerd aan European
Brotherhood, over de fietsroute(s) die Minister President Mark Rutte
zonder beveiliging aflegt naar zijn werk en/of (daarbij) te zeggen vuurwapens te regelen (“fix guns”)
(p. 376 t/m 378);
in elk geval (telkens) voornoemde kennis en/of informatie gedeeld en/of verspreid en/of voorhanden gehad op of middels één of meer goed(eren) zoals (digitale)gegevens-/informatiedragers en/of via applicaties,
welke kennis en/of informatie, al dan niet in combinatie met elkaar,
kennelijk bestemd waren tot het in vereniging, althans alleen, begaan van
dat/die misdrijf/misdrijven;
(artikel 134a Wetboek van Strafrecht)
3.
Hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1
oktober 2019 tot en met 27 oktober 2020 te Amsterdam en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer ander(en), althans alleen,
heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten “The Base” (een internationaal
netwerk van rechts-extremisten),
welke organisatie tot oogmerk had/heeft het plegen van terroristische
misdrijven, te weten,
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of
levensgevaar voor een ander te duchten is en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel voor een ander te duchten is en/of
levensgevaar voor een ander te duchten is en dit feit iemands dood ten gevolge
heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht),
(te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of;
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of;
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289 jo. 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of;
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot
eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176a en/of 289a en/of
96 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht) en/of;
E. het voorhanden hebben van een of meerdere wapens en/of munitie van de
categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet wapens
en munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om
een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals
bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet wapens en munitie);
(art. 140a Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Vgl. Hoge Raad 22 januari 2008, NJ 2008,72.
2.Kamerstukken II 2001/02, 28463.
3.Vgl. onder meer gerechtshof Den Haag, 18 januari 2013, ECLI:NL:GHDA:2013:BZ6496.
4.‘Kennisdocument The Base’ van [naam 3] van 10 mei 2021, pagina 230.
5.Bron Wikipedia: De Landelijke Eenheid is één van de eenheden van de Nederlandse nationale politie. Deze eenheid is in 2012 ontstaan na een herindeling van de werkgebieden van de politie. Er zijn in Nederland in totaal 10 regionale eenheden en één landelijk opererende eenheid.
6.DTN nr. 55, pagina 16.
7.Zie Hoge Raad 18 november 1997, NJ 1998, 225.
8.Zie Hoge Raad 3 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW5161.
9.Zie Hoge Raad 8 oktober 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE3565.
10.Vetting staat voor doorlichten, het proces waarbij iemand een achtergrondcontrole uitvoert voordat hij/zij een baan aanbiedt, een prijs toekent of een feitencontrole uitvoert voordat hij een beslissing neemt.
11.J.S.N . is een afkorting voor Jeugdstorm Nederland .
12.Vgl. Hoge Raad 5 juli 2011, NJ 2011/325.
13.Vgl. gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 31 oktober 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:9290 en rechtbank Den Haag 29 juni 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:6620.
14.. 14/88 staat voor de racistische leuze “14 words” van [naam 6] :
15.Vgl. gerechtshof Den Haag 25 mei 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:1248.
16.Terminologie van de verdachte.
17.Met ‘hun kant’ wordt bedoeld de ideologie van het rechtsextreme accelerationisme.
18.DTN nr. 55, oktober 2021, pagina 15.
19.Vgl. Hoge Raad 27 januari 2015, ECLI:NL:HR:2015:129.
20.Memorie van Antwoord. Kamerstukken 1 2015/2016 33 816 nr 1 p. 32.