Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[naam gedaagde 1],
[naam gedaagde 2],
1..De procedure
- de dagvaarding, met producties;
- de conclusie van antwoord tevens conclusie van eis in reconventie, met producties
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens akte overlegging bijlages (lees producties) en vermeerdering eis, met producties;
- de mondelinge behandeling van 11 oktober 2021, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
2..De feiten
3..Het geschil in conventie
€ 1.867,88 dat [naam eiser] heeft voldaan om voor gezamenlijke rekening van partijen een nieuwe pijpverbinding in de mandelige sloot aan te leggen, te vermeerderen met de wettelijke rente, vanaf het vonnis tot de dag van algehele voldoening;
primairbepaalt dat dit vonnis in de plaats komt van de toestemming en/of wilsverklaring voor het (doen) oprichten van de mandelige scheidsmuur van 2 meter hoog op de juridische erfgrens tussen de percelen van partijen en daarbij bepaalt dat [gedaagden] gehouden zijn de helft van deze kosten, zijnde € 5.082,-, (bij wijze van voorschot) te voldoen aan [naam eiser];
subsidiair[gedaagden] hoofdelijk veroordeelt om binnen [nummer 2] dagen na betekening van het vonnis medewerking te verlenen aan het voor gezamenlijke rekening van partijen (doen) oprichten van de mandelige scheidsmuur van 2 meter hoog op de juridische erfgrens tussen de percelen van partijen, onder last van een dwangsom van € 500,- per dag dat [gedaagden] hiermee in gebreke blijven, met een maximum van € 250.000,-;
€ 625,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dagvaarding tot de dag van algehele voldoening;
4..Het geschil in reconventie
5..De beoordeling in conventie en in reconventie
Vermeerdering van eis
ook als die bomen ooit geplant zijn in de grond van het ene perceel maar waarvan de stam later over de erfgrens heen is gegroeid”(Hoge Raad, 20 mei 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP9997, rechtsoverweging 3.4). Anders dan [gedaagden] hebben aangevoerd, is niet van belang dat de stam van de boom voor een groter deel op het ene of het andere perceel staat. Voor zover er daadwerkelijk bomen op de erfgrens tussen de percelen van [naam eiser] en [gedaagden] staan, zijn deze gezamenlijk eigendom van partijen en zijn zij dus ook gezamenlijk gerechtigd daarover te beschikken. De hiervoor besproken kwestie van verjaring speelt ten aanzien van deze bomen dus niet.
6..De beslissing
22 december 2021voor het nemen van een akte door beide partijen waarin zij zich uitlaten over de aangekondigde deskundigenrapportage,