ECLI:NL:RBROT:2021:11523
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schorsing en strafontslag van ambtenaar wegens belastingfraude met valse kwitanties
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een ambtenaar, werkzaam bij de Belastingdienst, en de Staatssecretaris van Financiën. De ambtenaar was geschorst en kreeg strafontslag opgelegd wegens het opzettelijk indienen van onjuiste belastingaangiften. Hij had valse kwitanties gebruikt om giften aan de Islamitische Universiteit Europa (IUE) in aftrek te brengen, terwijl hij deze bedragen niet had gedoneerd. De rechtbank oordeelde dat de ambtenaar zich schuldig had gemaakt aan zeer ernstig plichtsverzuim en dat de opgelegde disciplinaire straf van ontslag niet onevenredig was aan de gepleegde feiten.
Het proces begon met een schorsing van de ambtenaar op 5 juni 2018, gevolgd door een disciplinaire procedure die resulteerde in een onvoorwaardelijk ontslag op 9 november 2018. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ambtenaar, ondanks dat hij op de hoogte was van de mogelijke gevolgen van zijn handelen, geen openheid van zaken heeft gegeven over zijn fiscale situatie. De rechtbank heeft de bestreden besluiten van de Staatssecretaris van Financiën, die de schorsing en het ontslag bevestigden, ongegrond verklaard. De rechtbank concludeerde dat de ambtenaar opzettelijk onjuiste aangiften had gedaan, wat leidde tot belastingfraude en dat zijn gedrag niet te rechtvaardigen was, zelfs niet gezien zijn persoonlijke omstandigheden.
De rechtbank heeft de beroepen van de ambtenaar tegen de besluiten van de Staatssecretaris ongegrond verklaard, en de ambtenaar heeft geen bewijs kunnen leveren dat zijn giften daadwerkelijk zijn gedaan. De rechtbank benadrukte dat de integriteit van medewerkers van de Belastingdienst van groot belang is en dat de opgelegde sancties gerechtvaardigd waren.