ECLI:NL:RBROT:2021:11332
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van uitkeringen op grond van de Wet WIA en Ziektewet na onderzoek naar gefingeerd dienstverband
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De eiser had een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) en de Ziektewet (ZW) ontvangen, maar deze uitkeringen werden geschorst en later ingetrokken door het UWV. Dit gebeurde na een onderzoek naar de rechtmatigheid van de aan eiser toegekende uitkeringen, waarbij werd geconcludeerd dat eiser niet als werknemer kon worden aangemerkt, omdat hij niet had gewerkt bij het uitzendbureau B.E.Z. Uitzendbureau B.V. in de geregistreerde perioden. Eiser had zich ziekgemeld en een WIA-uitkering aangevraagd, maar het UWV stelde vast dat er geen privaatrechtelijke dienstbetrekking was, wat leidde tot de terugvordering van een aanzienlijk bedrag aan uitkeringen. Eiser ging in beroep tegen het besluit van het UWV, maar de rechtbank oordeelde dat het onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat er voldoende aanleiding was voor de besluiten van het UWV. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat eiser niet had aangetoond dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor het UWV om feiten aan te dragen bij besluiten tot intrekking en terugvordering van uitkeringen, en dat het aan de eiser is om tegenbewijs te leveren als er twijfels zijn over de rechtmatigheid van de uitkeringen.