Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde, te weten de feitelijke aanranding van de eerbaarheid en de vervaardiging en het bezit van 77 kinderpornografische afbeeldingen, met uitzondering van het onder 2 ten laste gelegde gewoonte maken van het plegen van dit misdrijf;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in haar rapportage van 12 mei 2021.
4..Waardering van het bewijs
eenhand en
eenvoorwerp vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
eenhand en een voorwerp vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
eenhand betasten/aanraken van het geslachtsdeel van een
eenhand betasten/ aanraken van het geslachtsdeel van een
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
in verminderde matetoerekeningsvatbaar geacht.
8..Vordering benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
zo voor de handliggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Naar het oordeel van de rechtbank levert het onder 1 bewezenverklaarde feit een situatie op waarbij die nadelige gevolgen voor de benadeelde inderdaad evident zijn.
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.. Bijlagen
11.. Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
proeftijd, die wordt gesteld op
3 (drie) jaar;
€ 2.500,- (zegge: tweeduizend vijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde] te betalen
€ 2.500,-(hoofdsom,
zegge: tweeduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 augustus 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
35 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;