Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding met producties van 7 mei 2020;
- de conclusie van antwoord met producties;
- het tussenvonnis van 31 augustus 2020 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de brief van [eiser] van 2 november 2020 met twee producties ten behoeve van de mondelinge behandeling;
- de brief van MOPP van 18 november 2020 met twee producties ten behoeve van de mondelinge behandeling;
- de op de mondelinge behandeling door MOPP overgelegde pleitaantekeningen;
- de faxbrief van [eiser] van 1 december 2020.
(Hoofd Personeelszaken), bijgestaan door de voornoemde gemachtigde. Partijen hebben ieder hun standpunt (nader) toegelicht. Van hetgeen ter zitting is besproken is aantekening gehouden door de griffier.
2..De vaststaande feiten
Onze partner bij ziekteverzuim zal vandaag een uitnodiging versturen naar uw cliënt betreffende een consult bij de bedrijfsarts.”
In uw e-mail heeft u aangegeven dat u cliënt zal laten oproepen bij de bedrijfsarts. Cliënt is volledig arbeidsongeschikt en heeft een IVA uitkering. Dit betekent dat hij duurzaam en volledig arbeidsongeschikt is. Een IVA uitkering impliceert dat er geen reële reintegratiemogelijkheden zijn. Ik verzoek u dan ook vriendelijk om cliënt nog voor de Kerst een vaststellingsovereenkomst te doen toekomen.”
3..Het geschil
4..De beoordeling
r.o. 4.6. was het echter aan MOPP om hier, zeker met het oog op het naderende einde van 2019, voortvarend duidelijkheid over te krijgen. Niet is komen vast te staan dat zij zich echter heeft ingespannen om hier voor 2020 duidelijkheid over te krijgen.
De uitspraak van de Hoge Raad is zeer recent. Werkgevers hebben mogelijk, ondanks de aangenomen compensatieregeling en de oproep aan werkgevers om over te gaan tot beëindiging van het slapende dienstverband die ik meerdere malen heb gedaan, daar toch mee gewacht tot dat de Hoge Raad duidelijkheid zou verschaffen over de vraag of er ook een verplichting tot beëindiging van het dienstverband bestaat. Nu de Hoge Raad onlangs heeft vastgesteld dat die verplichting onder omstandigheden bestaat, is het zaak voor werkgevers om tijdig actie te ondernemen.” (…) Hierbij herhaal ik mijn oproep aan werkgevers om slapende dienstverbanden te beëindigen. Gezien de uitspraak van de Hoge Raad doen werkgevers die te maken hebben met slapende dienstverbanden waarvan het einde van de 104 weken ziekte (eventueel verlengd met een periode van loonsanctie) voor 1 januari 2020 eindigt, er verstandig aan nog voor die datum de procedure tot het beëindigen van het dienstverband te starten, of met hun werknemer tot overeenstemming te komen. De werkgever kan dan nog voor de hogere compensatie in aanmerking komen”.