ECLI:NL:RBROT:2020:8313
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Deelgeschil over aansprakelijkheid na verkeersongeval met kop-staartbotsing
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 24 september 2020 uitspraak gedaan in een deelgeschilprocedure naar aanleiding van een verkeersongeval dat plaatsvond op 18 juni 2018. Verzoekster, een bestuurder van een Ford Focus, was betrokken bij een aanrijding met een Fiat Panda, bestuurd door de heer [naam persoon 3], die verzekerd was bij Allianz Benelux N.V. Verzoekster heeft Allianz aansprakelijk gesteld voor de schade die zij en haar passagier hebben geleden als gevolg van de aanrijding. De procedure is gestart op basis van artikel 1019w Rv, dat de deelgeschilprocedure regelt voor letsel- en overlijdensschade.
Tijdens de mondelinge behandeling op 3 september 2020 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Verzoekster heeft aangevoerd dat zij op het moment van de aanrijding met een snelheid van 50 tot 60 kilometer per uur reed en dat de aanrijding het gevolg was van onzorgvuldig rijgedrag van de bestuurder van de Fiat Panda. Allianz heeft echter betwist dat verzoekster op dat moment met een dergelijke snelheid reed en heeft gesteld dat zij zelf verantwoordelijk is voor het ontstaan van de aanrijding door (bijna) stil te staan op de rijbaan zonder noodverlichting.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is om te concluderen dat de bestuurder van de Fiat Panda onzorgvuldig heeft gehandeld. De rechter heeft geoordeeld dat de deelgeschilprocedure zich niet leent voor uitvoerige bewijsvoering en heeft het verzoek van verzoekster afgewezen. Tevens zijn de kosten van de procedure aan de zijde van verzoekster begroot op nihil, omdat deze in redelijkheid niet gemaakt hadden moeten worden. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in aansprakelijkheidskwesties en de beperkingen van de deelgeschilprocedure.