ECLI:NL:RBROT:2020:8106
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag wegens onduidelijke woonsituatie en extreem laag waterverbruik
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel. De eiser had een aanvraag voor een bijstandsuitkering ingediend, welke door verweerder op 9 december 2019 werd afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op de stelling dat eiser zijn inlichtingenplicht had geschonden door niet te melden dat hij niet langer op het uitkeringsadres woonde en niet duurzaam gescheiden leefde van zijn echtgenote. Eiser had vervolgens bezwaar aangetekend, maar dit werd ongegrond verklaard door verweerder op 25 maart 2020.
De rechtbank heeft besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten en heeft de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld. Eiser stelde dat hij zijn hoofdverblijf op het uitkeringsadres had, maar de rechtbank oordeelde dat hij hierin niet was geslaagd. De rechtbank baseerde haar oordeel op de bevindingen van een huisbezoek, waaruit bleek dat er sprake was van een extreem laag waterverbruik van slechts 1 m³ in vijf maanden, wat niet aannemelijk maakte dat eiser daadwerkelijk op het uitkeringsadres woonde. Eiser's argumenten over zijn sobere leefstijl en het feit dat hij zijn persoonlijke bezittingen op het uitkeringsadres had, werden door de rechtbank niet als voldoende bewijs gezien.
De rechtbank concludeerde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij zijn hoofdverblijf op het uitkeringsadres had en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door mr. M. van Veelen, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Huis-Grondman, griffier. De uitspraak is niet in het openbaar uitgesproken vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden gemaakt zodra dit weer mogelijk is.