Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Roermond. De appellant, die sinds 1 februari 1995 arbeidsongeschikt is en een uitkering ontvangt op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), had een aanvraag ingediend voor aanvullende bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Deze aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Venlo, omdat de appellant niet kon aantonen dat hij de verkoopopbrengst van zijn woning had besteed aan het afbetalen van schulden en schenkingen aan zijn kinderen.
De appellant had eerder in 2007 een pand verkocht voor € 271.500,- en het bedrag vrijwel geheel contant opgenomen. Het college vroeg appellant om verifieerbare gegevens over zijn levensonderhoud en de besteding van de verkoopopbrengst, maar de verstrekte informatie was onvoldoende. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant tegen de afwijzing ongegrond, waarna de appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de appellant niet had voldaan aan zijn inlichtingenverplichting. De Raad benadrukte dat het aan de aanvrager is om de feiten en omstandigheden aannemelijk te maken die nopen tot inwilliging van de aanvraag. De Raad bevestigde dat de appellant onvoldoende informatie had verschaft over zijn financiële situatie en de besteding van de verkoopopbrengst, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.