ECLI:NL:RBROT:2020:7255
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing handhavingsverzoek inzake waterstaatswerk zonder projectplan op grond van de Waterwet
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. R.C.H. Schrömbges, en het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, vertegenwoordigd door mr. E. Smits. De eiser heeft een handhavingsverzoek ingediend tegen het Hoogheemraadschap, omdat hij van mening is dat er zonder een projectplan op grond van de Waterwet werkzaamheden worden uitgevoerd die de normatieve toestand van het waterstaatswerk wijzigen. Het Hoogheemraadschap heeft het verzoek afgewezen, stellende dat er geen overtreding van een wettelijk voorschrift is en dat de werkzaamheden binnen de kaders van de legger plaatsvinden.
De rechtbank heeft het bestreden besluit beoordeeld en geconcludeerd dat de voorgenomen werkzaamheden niet kwalificeren als een wijziging van het waterstaatswerk zoals bedoeld in artikel 5.4 van de Waterwet. De rechtbank oordeelt dat de werkzaamheden reguliere onderhoudswerkzaamheden zijn waarvoor geen projectplan vereist is. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat de rechtsgang niet met voldoende waarborgen is omkleed. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.