ECLI:NL:RBROT:2020:6292
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- A.P. Hameete
- M.G.L. de Vette
- N. Doorduijn
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van een rechter in een civiele procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 juli 2020 een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van verzoeker, vertegenwoordigd door mr. G. Oberman, tegen mr. G.A.F.M. Wouters, senior rechter in de rechtbank Rotterdam. Het wrakingsverzoek was ingediend naar aanleiding van een beslissing van de rechter tijdens een regiezitting op 24 juni 2020, waarin werd bepaald dat er een mondelinge behandeling zou plaatsvinden op 9 juli 2020. Verzoeker en zijn gemachtigde waren aanwezig op de regiezitting en hebben kennisgenomen van de beslissing. Het wrakingsverzoek werd echter pas op 2 juli 2020 ingediend, wat volgens de rechtbank niet tijdig was, aangezien de feiten en omstandigheden waarop het verzoek was gebaseerd al bekend waren op de datum van de regiezitting. De rechtbank oordeelde dat verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn wrakingsverzoek, omdat de termijn voor indiening van het verzoek was overschreden. De rechtbank benadrukte dat verzoeker, bijgestaan door een advocaat, had moeten begrijpen dat een wrakingsverzoek onmiddellijk na het bekend worden van de feiten moest worden ingediend. De rechtbank concludeerde dat, zelfs als verzoeker ontvankelijk zou zijn verklaard, het verzoek zou zijn afgewezen op basis van de door de Hoge Raad vastgestelde criteria voor wrakingsverzoeken. De beslissing werd uitgesproken ter openbare terechtzitting, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren.