Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
Netflix International B.V., te Amsterdam, eiseres,
Autoriteit Consument en Markt (ACM), verweerster,
Procesverloop
Overwegingen
e-mailadres weer op de pagina met de bedrijfsgegevens en niet op de pagina’s waar de contactmogelijkheden voor de consument worden weergegeven. De formulering van de
e-mailadres gemakkelijk, rechtstreeks en permanent toegankelijk is voor de consument. Eiseres verstrekt hierdoor niet op de juiste manier de gegevens die voor rechtstreekse en effectieve communicatie volgens de wet vereist zijn. Eiseres handelt hiermee in ieder geval vanaf 25 februari 2019 in Nederland in strijd met artikel 3:15d, eerste lid, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek (BW), wat een overtreding is van artikel 8.2 van de Whc. Daarnaast handelt eiseres in strijd met artikel XII.6, § 1, 3 van het Wetboek van Economisch Recht in België. In Oostenrijk handelt eiseres in strijd met § 5(1) 3 E-Commerce Gesetz (ECG). Het gaat hier om een intracommunautaire inbreuk zoals bedoeld in artikel 3, onder b, van Verordening (EG) nr. 2006/2004 van 27 oktober 2004 betreffende de samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (CPC-verordening). Door het ontbreken dan wel niet juist weergeven van een e-mailadres, wordt rechtstreekse communicatie voor de consument met eiseres bemoeilijkt. Deze overtreding bestaat in meerdere lidstaten en kan schade toebrengen aan de collectieve belangen van consumenten die woonachtig zijn in een andere lidstaat of in andere lidstaten dan waar eiseres gevestigd is.
e-mailadres en dat zij met haar LiveChat voldoet aan de informatieplicht van artikel 3:15d, eerste lid, onder b, van het BW en artikel 5, eerste lid, aanhef en onder c, van de REH, zodat er geen sprake is van een overtreding en daarmee geen grondslag voor het opleggen van de last onder dwangsom. In dit verband wijst eiseres ook naar het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) in de zaak Amazon (arrest van 10 juli 2016, zaak C-649/17) dat - kort gezegd - ziet op artikel 6, eerste lid onder c, van de Richtlijn 2011/83/EU betreffende consumentenrechten (Consumentenrechtenrichtlijn). Eiseres meent dat omdat deze richtlijn en de REH vergelijkbare doelstellingen hebben, terwijl daarnaast onverkort geldt dat de vrijheid van ondernemerschap dient te worden gewaarborgd, het arrest Amazon ook gelding heeft bij de toepassing van artikel 5, eerste lid onder c, van de REH. Zelfs indien uit de REH een verplichting voort zou vloeien om specifiek het e-mailadres te publiceren, volgt inmiddels uit het arrest Amazon dat dit op de voet van de Consumentenrechtenrichtlijn geen verplichting (meer) is. Eiseres stelt dat voor zover beide richtlijnen strijdig met elkaar zijn, uit artikel 6, achtste lid, tweede alinea, van de Consumentenrechtenrichtlijn volgt dat de Consumentenrechtenrichtlijn prevaleert. Zodoende prevaleert de informatieverplichting uit de Consumentenrichtlijn en kan op basis van de REH geen zwaardere verplichting (meer) worden opgelegd, zodat een e-mailadres niet verplicht is.
In het arrest Amazon heeft het HvJ EU geoordeeld dat op grond van dit artikellidonderdeel de handelaar weliswaar verplicht is een communicatiemiddel ter beschikking te stellen waarmee wordt voldaan aan de criteria van rechtstreekse en efficiënte communicatie, maar dat het zich er niet tegen verzet dat de handelaar andere communicatiemiddelen dan telefoon, fax of e-mail aanbiedt om aan deze criteria te voldoen.
e-mailadres. In het verweerschrift heeft ACM daar nog aan toegevoegd dat de LiveChat ook de functie mist om de correspondentie op te slaan tussen consument en eiseres. De consument die geen afnemer is van eiseres kan alleen gesprekken opslaan door screenshots, maar kan die niet toevoegen aan een gesprek. Verder is er geen sprake van een functionaliteit die geldt als een verzendbewijs. Screenshots zijn de enige mogelijkheid om aan te tonen dat het gesprek heeft plaatsgevonden en dat is niet in de geest van het BW en de REH.
De technologische ontwikkelingen maken dat waar het “toegang geven tot elektronische communicatie” eerst (alleen) via een e-mailadres kon, dat inmiddels ook op andere wijze kan. De rechtbank volgt eiseres in haar betoog dat artikel 3:15d, eerste lid, onder b, van het BW techniekneutraal moet worden uitgelegd en dat de nadruk dient te liggen op het doel en niet op de techniek om het doel te bereiken. Naar het oordeel van de rechtbank geeft ook een LiveChat toegang tot elektronische communicatie en is het in die zin als een elektronisch postadres aan te merken.
De rechtbank gaat er daarom van uit dat ieder die de LiveChat gebruikt de mogelijkheid heeft om een transcript van de chatsessie naar zijn e-mailadres gezonden te krijgen.
e-mail van 11 juli 2018 stelt eiseres - onweersproken door ACM - dat de customer servicemedewerkers (CS medewerkers) de chatgesprekken kunnen ophalen indien dit nodig is bij opvolgend contact. Dat daarmee niet direct kan worden gereageerd op een eerder gesprek, maakt naar het oordeel van de rechtbank - anders dan ACM kennelijk meent - niet dat de LiveChat daarom niet voldoet aan de eis dat het een snel contact en een rechtstreekse en effectieve communicatie met de dienstverlener mogelijk maakt. Immers effectieve communicatie betekent niet dat een vraag ogenblikkelijk moeten worden beantwoord. Er moet integendeel van worden uitgegaan dat communicatie effectief is als deze ertoe leidt dat de juiste informatie binnen een termijn die strookt met de behoeften en gewettigde verwachtingen van de afnemer wordt verkregen (punt 30 van het arrest van 16 oktober 2008 van het HvJ EU, C-298/07). Met de mogelijkheid om chatgesprekken op te kunnen halen en vervolgens voort te kunnen zetten, wordt naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan deze eis. Verder biedt de mogelijkheid tot het opslaan van de chatsessie ook de mogelijkheid van bewijsvoering.
e-mailadres via de chat ter beschikking worden gesteld, zodat de consument een bijlage kan versturen. Op deze wijze is zodoende adequaat gewaarborgd dat bewijsstukken bij beide partijen aanwezig zijn en waar nodig door de consument meegestuurd kunnen worden.
artikel 3:15d, eerste lid, onder b, van het BW slechts de contactgegevens van de dienstverlener, met inbegrip van diens elektronische postadres, gemakkelijk, rechtstreeks en permanent toegankelijk moeten zijn. Dat betekent niet dat via die contactgegevens permanent op een gemakkelijke wijze communicatie met de dienstverlener mogelijk moet zijn. Dat blijkt ook niet uit de wetsgeschiedenis bij artikel 3:15d, eerste lid, onder b, van het BW. In de MvT (kamerstukken II, vergaderjaar 2001–2002, 28 197, nr. 3, p. 36-37) is het volgende opgenomen:
Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten I en II;
- bepaalt dat ACM aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van (2 x € 345,--)