ECLI:NL:RBROT:2020:516
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens ontbreken procesbelang in het kader van de Wmo 2015
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 januari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van het college, waarbij zijn ondersteuningsarrangement op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) per 1 augustus 2017 was beëindigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet heeft voldaan aan de op hem rustende inlichtingenverplichting en dat hij niet voldoende procesbelang heeft bij zijn beroep. De rechtbank overweegt dat het geschil betrekking heeft op een reeds verstreken indicatieperiode en dat het toekennen van zorg in natura met terugwerkende kracht niet mogelijk is. De rechtbank concludeert dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij materiële of immateriële schade heeft geleden als gevolg van de beëindiging van het ondersteuningsarrangement. De rechtbank verklaart het beroep van eiser niet-ontvankelijk en komt niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de beroepsgronden. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.