5.3.Resultaten van het politieonderzoek (tactisch en forensisch)
De verdachte heeft bij herhaling benadrukt dat uit de sectie geen doodsoorzaak is gebleken en dat hij daarom moet worden vrijgesproken. Dat is te kort door de bocht. Het sectierapport laat inderdaad de mogelijkheid open van een natuurlijke dood, met name in de vorm van acuut hartfalen of een allergische reactie op per abuis ingenomen pinda’s. Maar het sectierapport gaat alleen over de vraag wat vastgesteld kan worden met een onderzoek aan het lichaam van [naam slachtoffer] . Het rapport gaat niet over de vraag of de overige bewijsmiddelen uit het dossier, in samenhang met de sectiebevindingen, kunnen verklaren wat er met haar is gebeurd.
De rechtbank heeft daarom niet alleen gekeken naar het sectierapport, maar ook naar de overige bevindingen uit het dossier. Wat blijkt daaruit wat er is gebeurd in de dagen voorafgaand aan het overlijden van [naam slachtoffer] ? Wat blijkt er uit de sporen in de woning? Wat blijkt er uit de zoektermen die gevonden zijn in de telefoon van de verdachte?
De rechtbank stelt de volgende feiten en omstandigheden vast.
1.
De verdachte en [naam slachtoffer] hebben enige tijd een relatie gehad en hebben samengewoond in de woning. De relatie is door [naam slachtoffer] op 23 november 2018 beëindigd. In de dagen daarna heeft de verdachte zijn spullen uit de woning gehaald en zijn sleutels ingeleverd. In de dagen tussen het einde van de relatie en het overlijden van [naam slachtoffer] was er tussen hen met enige regelmaat contact. Hij was ook vaak in de buurt van haar woning, deels om spullen op te halen, deels – naar de verdachte zegt – omdat hij er rustig van werd dat hij nabij de woning was.
2.
Op 26 november 2018 heeft de verdachte [naam slachtoffer] via WhatsApp verschillende tekst- en spraakberichten gestuurd waarin hij heeft aangegeven dat zij voorzichtig moest zijn met het gasfornuis, omdat de tweede knop van links een stukje open stond en daar gas uit zou ontsnappen en ook dat zij ‘geen gekke dingen moet doen’. [naam slachtoffer] heeft dit met haar moeder besproken. [naam slachtoffer] heeft de verdachte toen laten weten dat er niks met het gasfornuis aan de hand was en heeft hem gevraagd of hij haar soms bang probeerde te maken. Onderzoek aan het gasfornuis door het NFI heeft geen mankementen aangetoond. Vastgesteld is dat het gas alleen kan stromen als een van de knoppen wordt ingedrukt en dan gedraaid. Ook de zus van [naam slachtoffer] – die op woensdag 28 november 2018 op het gasfornuis in de woning een maaltijd heeft bereid – heeft verklaard dat er niets met het gasfornuis aan de hand was.
3.
De verdachte heeft vanaf 27 november 2018 op internet gezocht naar informatie over manieren die tot de dood kunnen leiden. Het betreft onder meer de volgende zoektermen:
‘Cyanide uit kersenpit halen, strychnine, dodelijke vloeistof zonder spoor, iemand vergiftigen zonder sporen, pindapoeder kopen, pindakaas verdunnen door koffie, arsenicum kopen, pinda door koffie mengen, iemand vergiftigen zonder sporen, iemand wurgen zonder sporen, iemand doden met een kussen, iemand laten stikken, halsslagader dichtknijpen, remleiding auto doorknippen en stikken door gas’.
De verdachte heeft verklaard dat hij op deze termen zocht omdat hij zelfmoord overwoog, nadat [naam slachtoffer] de relatie had uitgemaakt. De rechtbank merkt op dat een aantal van de zoektermen overduidelijk niet geschikt is als methode voor zelfdoding (halsslagader dichtknijpen, iemand doden met een kussen) of onlogisch (remleiding auto doorknippen) of niet geschikt zijn als methode van zelfdoding voor de verdachte (pinda door koffie mengen, terwijl de verdachte geen dodelijke pinda-allergie heeft in tegenstelling tot [naam slachtoffer] ).
Geconfronteerd met deze constateringen heeft de verdachte ter terechtzitting hier geen verklaring voor gegeven, anders dan dat hij op ‘rare dingen’ zocht.
4.
De verdachte is in de avond van 29 november 2018 in de woning van [naam slachtoffer] geweest. Hij heeft die dag verschillende malen gevraagd of hij langs kon komen. Hij is om ongeveer 19.30 uur bij de woning gekomen. Hij is daar om 20.19 uur met de auto van zijn moeder weggereden. De verdachte zegt dat hij de woning om omstreeks 19.50 uur heeft verlaten en dat [naam slachtoffer] toen nog leefde. Hij zegt dat hij bij het portiek van de flatwoning nog ongeveer 20 à 25 minuten een sigaret heeft staan roken. Dit laatste wordt niet bevestigd door getuigen.
5.
Het dossier bevat geen aanwijzingen dat een andere persoon – anders dan [naam slachtoffer] en haar dochtertje – in de woning zijn geweest na het vertrek van de verdachte. Meer specifiek blijkt uit het dossier het volgende:
- Vanaf de telefoon van [naam slachtoffer] is om 19.54 uur een bericht naar haar moeder verzonden van de strekking dat zij ging douchen en Tv-kijken. Als zij dit bericht zelf heeft verzonden, zou hieruit blijken dat zij geen bezoek meer verwachtte.
- Zowel de verdachte als de moeder van [naam slachtoffer] hebben verklaard dat [naam slachtoffer] de deur niet zou openen voor een onbekende. Camerabeelden in de omgeving van de woning laten in die avond enkele flatgenoten zien, maar geen overige bekenden die in de richting van de portiekdeur het flatgebouw - zijnde de enige in- en uitgang - liepen. Opgemerkt wordt dat die beelden de ingang niet laten zien en niet geheel sluitend zijn.
6.
De verdachte heeft, nadat hij bij de woning van [naam slachtoffer] was vertrokken en vóórdat haar lichaam werd gevonden door haar ouders, veertien keer gezocht op 112-meldingen. De verdachte begint met het zoeken naar 112 meldingen om 22.32 uur en gaat daar mee door tot de volgende ochtend 3:17 uur. De verdachte heeft daarover verklaard dat hij regelmatig op zijn telefoon naar 112-meldingen zocht. Onderzoek door de politie in de telefoon van de verdachte naar dergelijke zoekslagen in de voorgaande jaren heeft echter uitgewezen dat die verklaring hoogst onaannemelijk is. Buiten 29 en 30 november 2018 zijn er namelijk geen dergelijke resultaten gevonden.
7.
[naam slachtoffer] is voor het laatst in leven gezien op camerabeelden van 29 november 2018 om 18.38 uur. Er zijn aanwijzingen dat zij op of kort na 19.54 uur niet meer leefde, te weten:
- De moeder van [naam slachtoffer] heeft verklaard dat [naam slachtoffer] nog dezelfde kleding aanhad als die middag toen zij om 16:00 uur bij haar was weggegaan, dat er volgens WhatsApp na 19:54 uur niet meer op haar mobiele telefoon is gekeken en dat haar bedbank vrijdagochtend niet als bed opgemaakt was.
- De verdachte heeft in een WhatsApp-gesprek op 30 november 2018 met één van de buren opgemerkt dat [naam slachtoffer] op 29 november 2018 na 19:54 uur niet meer online is geweest, en dat dat niet overeenkomt met haar normale gewoonten omdat zij altijd iemand een berichtje stuurt als zij naar bed gaat.
- [naam slachtoffer] had om 20:00 uur een belafspraak met een vriendin in Tilburg. Dit telefoongesprek heeft niet plaatsgevonden.
8.
Er zijn aanwijzingen dat er een worsteling heeft plaatsgevonden in de woning:
- De patholoog heeft op het lichaam van [naam slachtoffer] letsel gevonden. Dat letsel is hiervoor beschreven. Het letsel kan passen bij een worsteling. Het sectierapport sluit echter niet uit dat (een deel van) het letsel is ontstaan door vallen of stoten, dus door een ongeluk. Een deel van het letsel is zeer kort voor het overlijden van [naam slachtoffer] ontstaan.
- In de vingers van de rechterhand van [naam slachtoffer] en op haar rechtermouw, aan de onderzijde, zijn plukken haar aangetroffen die van haarzelf bleken te zijn. Ook zat het haarelastiekje waarmee zij haar haren in een staart bijeenhield niet strak langs haar hoofdhuid, maar los.
- Er zijn sporen op de laminaatvloer in de woonkamer gevonden die passen bij een worsteling. Voor de goede orde: dit zijn andere sporen dan het hierna te bespreken sleepspoor.
- Onder de nagels van [naam slachtoffer] is DNA van de verdachte aangetroffen. De verdachte had (krab)letsel aan zijn linkerpols: op zijn telefoon is een foto aangetroffen van een pols met (krab)letsels. Die foto is genomen op de avond van 29 november 2018 om 21:48 uur en de verdachte heeft bevestigd die foto genomen te hebben en dat het gaat om zijn pols.
9.
Over de forensische informatie uit het dossier merkt de rechtbank verder het volgende op.
- In de woonkamer, ter hoogte van de bank, is een spoor aangetroffen van twee nagenoeg ononderbroken banen, die eindigen bij de voeten van [naam slachtoffer] . In het forensisch rapport is uiteengezet dat, gezien het uiterlijke voorkomen van dit spoor, het aannemelijk is dat hier sprake is van een sleepspoor, veroorzaakt door het over de vloer slepen van twee benen, waarbij de torso werd vastgehouden boven de vloer. Gewezen is op de heupboord van de trui van [naam slachtoffer] die omhoog was gekropen, de gedraaide broekspijp en de positie waarin haar voeten lagen in de richting van dit spoor. Volgens Forensische Opsporing (FO) is het niet aannemelijk dat het spoor is veroorzaakt door andere handelingen zoals kruipen of tijgeren en voorts kan niet worden uitgesloten dat [naam slachtoffer] bij het verplaatsen van haar lichaam bewusteloos of reeds overleden was. In de woning zijn geen voorwerpen aangetroffen die een dergelijk spoor zouden kunnen veroorzaken. De rechtbank is van oordeel dat de politie de juiste conclusie heeft getrokken: het spoor ziet er inderdaad uit als een sleepspoor, beginnend bij de bank en eindigend bij haar voeten. Juist de omstandigheid dat haar voeten gedraaid zijn met haar tenen in de richting van het spoor, waarbij de linkervoet tegen de hoek ligt van de C.V. kast (de binnenbocht van het spoor zoals dat bij haar voeten eindigt), maakt dit zeer overtuigend. De woning oogt verder ook zeer opgeruimd zodat de rechtbank er ook daarom vanuit gaat dat het spoor is veroorzaakt doordat het lichaam van [naam slachtoffer] werd verplaatst en niet al op een eerder moment. Anders dan de verdediging heeft betoogd ziet de rechtbank in het dossier geen aanwijzingen om te twijfelen aan de vaststellingen in het forensisch onderzoek over het sleepspoor.
- In de linker oksel van de trui van [naam slachtoffer] is DNA van de verdachte aangetroffen. In de andere oksel van de trui is ook DNA aangetroffen. Het DNA profiel van de verdachte past ook in dit DNA profiel, maar de bewijswaarde van dit profiel is door het NFI niet berekend.