Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
5..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschap AA Schroefpalen B.V. en [gedaagde], de voormalig bestuurder van de ontbonden vennootschap [naam bouwbedrijf]. AA Schroefpalen heeft [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de schade die zij heeft geleden als gevolg van de ontbinding van [naam bouwbedrijf] en de daaropvolgende turboliquidatie. De procedure begon met een inleidende dagvaarding op 5 juli 2019, gevolgd door een verstekvonnis op 31 juli 2019, waarin de vorderingen van AA Schroefpalen integraal werden toegewezen. [gedaagde] heeft hiertegen verzet aangetekend, waarbij hij betwistte dat hij onrechtmatig had gehandeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde] als bestuurder van [naam bouwbedrijf] onrechtmatig heeft gehandeld door niet tot een behoorlijke vereffening van de vennootschap over te gaan, ondanks dat er middelen beschikbaar waren om de vordering van AA Schroefpalen te voldoen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van betalingsonwil aan de zijde van [gedaagde], wat hem een persoonlijk ernstig verwijt opleverde. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de causaliteit tussen de onrechtmatige daad en de schade niet ontbrak, aangezien [gedaagde] als bestuurder had moeten begrijpen dat AA Schroefpalen een aanspraak had op [naam bouwbedrijf].
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verstekvonnis bekrachtigd en [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding en de buitengerechtelijke kosten. De kosten van de verzetprocedure zijn voor rekening van [gedaagde]. Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kruisdijk en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 15 mei 2020.