Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 19 juli 2019 met tien producties;
- de conclusie van antwoord van 18 september 2019 met één productie;
- de brief van 8 november 2019 van de rechtbank met informatie over de mondelinge behandeling;
- de brief van 23 januari 2020 van de rechtbank waarbij de datum voor de mondelinge behandeling nader is bepaald op 4 maart 2020;
- de akte uitlaten producties van 18 februari 2020 van Vesteda met één productie;
- de brief van 18 februari 2020 van [gedaagde] met drie producties;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling op 4 maart 2020;
- de zittingsaantekeningen van Vesteda;
- de spreekaantekeningen van [gedaagde] en een ter zitting namens hem gedeeltelijk voorgedragen stuk, getiteld “Bestuurdersaansprakelijkheid; Hoge eisen aan stelplicht, en rechterlijke motiveringsplicht”;
- de akte inhoudende eisvermindering van 18 maart 2020 van Vesteda met het verzoek vonnis te wijzen;
- (de gerectificeerde en aangevulde versie van) de akte uitlatingen van 18 maart 2020 van [gedaagde] ;
- de akte van 30 maart 2020 van Vesteda voor de rol van 1 april 2020;
- het verzoek van [gedaagde] van 30 maart 2020 tot het weigeren van de akte van 30 maart 2020 van Vesteda;
- het faxbericht van 30 maart 2020 van Vesteda in reactie op het verzoek van [gedaagde] ;
- de akte van 31 maart 2020 van [gedaagde] voor de rol van 1 april 2020, onder meer met het verzoek de zaak aan te houden;
- het bericht van 1 april 2020 van de rechtbank aan partijen, waarbij vonnis is bepaald en de akte van 30 maart 2020 van Vesteda is geweigerd.
2..De feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
procesorde
€ 4.267,50(2,5 punten, tarief V (€ 1.707,-))