Op 7 april 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Noord-Holland. Deze zorgmachtiging is gebaseerd op de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en is onderworpen aan de opschortende voorwaarde dat de voorlopige hechtenis van de betrokkene wordt opgeheven of geschorst. De betrokkene, die lijdt aan schizofrenie en een stoornis door het gebruik van middelen, verblijft momenteel in de Penitentiaire Inrichting Rijnmond, locatie De Schie. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank heeft in de beoordeling van de zorgmachtiging gekeken naar de criteria en doelen van verplichte zorg zoals vastgelegd in de Wvggz. De rechtbank concludeert dat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden en zal pas ingaan wanneer de voorlopige hechtenis is opgeheven. De rechtbank heeft ook de maatregelen voor verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het uitoefenen van toezicht op de betrokkene. De beschikking is mondeling gegeven door rechter B.E. Dijkers en schriftelijk uitgewerkt op 9 april 2020.