Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[naam eiser 1] ,
[naam eiser 2],
[naam eiser 3],
[naam eiser 4],
[naam gedaagde] ,
1..De procedure
2..De vorderingen en de verweren
3..De beoordeling
Internationaal geval
Aanvaring plaatsgevonden? Toedracht?
trail), zoals die uit de Relevé valt af te leiden.
trailgevaren. De posities van [naam schip 2] ’ om 23:50:22 uur, 50°20’19 NB/00°03’13 WL, en om 23:52:22 uur, 50°20’30 NB/00°02’65 WL, komen praktisch overeen met die waar [naam schip 1] ’ om 23:31 uur was gesignaleerd, 50°20’20 NB/00°02’06 WL.
trailvoer als [naam schip 1] ’ en deze opliep, dat de echo van de radarreflector van [naam schip 1] ’ op de radar van [naam schip 2] ’ zichtbaar is geweest op korter wordende afstand, in ieder geval vanaf 23:40 uur, en dat niet aannemelijk is dat [naam schip 3] of [naam schip 4] ’ bij de aanvaring met [naam schip 1] ’ betrokken is geweest.
trailvan de beide schepen en gelet op het verschil in snelheid, [naam schip 2] ’ liep ongeveer 9,5 knopen en [naam schip 1] ’ 2,8 tot 3 knopen, moet [naam schip 2] ’ [naam schip 1] ’ van achteren zijn genaderd. Die conclusie spoort met de hiervoor besproken steeds dichterbij komende echo van de radarreflector van [naam schip 1] ’ en met de waarneming door [naam eiser 3] , te weten dat hij op de radar een oploper achter zich zag. Gedaagden hebben geen feiten of omstandigheden aangevoerd die er niet op duiden dat [naam schip 2] ’ [naam schip 1] ’ van achteren is genaderd.
trailvoeren, terwijl [naam schip 2] ’ aanmerkelijk sneller voer dan [naam schip 1] ’. Derhalve diende [naam schip 2] ’ zichzelf als oploper en [naam schip 1] ’ als op te lopen schip aan te merken.
4..De beslissing
20 mei 2020voor het nemen van een akte door eisers zoals bedoeld onder 3.30 en volgende van dit vonnis;