Uitspraak
[naam verdachte] ,
Kern van dit vonnis
Leeswijzer
Hoofdstuk 1: Tenlastelegging
- die [naam agent 1] en/of [naam agent 2] dreigend de woorden toe te voegen ‘You want corona? I can give you. I have it’, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- vervolgens te spugen in de richting van die [naam agent 1] en/of [naam agent 2] en/of
- te spugen op/tegen die [naam agent 1] .
Hoofdstuk 2: Bewijs
- die [naam agent 1] en [naam agent 2] dreigend de woorden toe te voegen ‘You want corona? I can give you. I have it’ en
- vervolgens te spugen in de richting van die [naam agent 1] en [naam agent 2] en
- te spugen op die [naam agent 1] .
Hoofdstuk 3: Kwalificatie en strafbaarheid
Kwalificatie
Strafbaarheid feiten
Hoofdstuk 4: Motivering straf
- Een eerste categorie misdrijven waar het coronavirus als middel wordt ingezet zijn de (zware) mishandelingszaken. In dat type zaken speelt het coronavirus een directe en concrete rol in het misdrijf. Het gaat dan bijvoorbeeld om het opzettelijk (proberen) iemand te besmetten. Het coronavirus is in feite het wapen dat bij het misdrijf wordt gebruikt.
- Een tweede categorie van misdrijven waar het coronavirus een rol speelt zijn de bedreigingszaken. Daarbij wordt het coronavirus als dreigingsmiddel ingezet en wordt het coronavirus in veel gevallen minder direct in het misdrijf betrokken. Op dit laatste punt valt binnen deze categorie een onderscheid te maken. Bij het fysiek dreigen (A) met het coronavirus (bijv: spugen) is het coronavirus weer directer bij het misdrijf betrokken dan als het alleen als woordelijk dreigingsmiddel (B) wordt ingezet. Dat vindt zijn oorzaak in de mate van onzekerheid en angst die bij een slachtoffer wordt veroorzaakt.
- Een derde categorie in dit verband zijn de eenvoudige (cyber)oplichtingszaken
- Een vierde categorie zijn de misdrijven waarbij het coronavirus niet als middel wordt ingezet, maar het coronavirus een omstandigheid van het misdrijf is. Het coronavirus speelt in deze categorie bij de concrete strafbare handelingen van het misdrijf geen rol.
- Als laatste categorie zijn er (grotere) zaken te bedenken waarin het coronavirus een cruciale en of bijzondere rol heeft gespeeld.
Hoofdstuk 5: Beslissingen op vorderingen benadeelde partijen
- [naam benadeelde 1] ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 350,- aan immateriële schade.
- [naam benadeelde 2] ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 350,- aan immateriële schade.
Hoofdstuk 6: Beslissingen op vorderingen tenuitvoerlegging
Hoofdstuk 7: Beslissingen in het kort en ondertekening
gevangenisstraf voor de duur van drie (3) weken;
€ 125,-- (zegge: honderd vijfentwintig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf
26 maart 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] te betalen
€ 125,-- (zegge: honderd vijfentwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 maart 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
twee (2) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
€ 125,-- (zegge: honderd vijfentwintig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf
26 maart 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde 2] te betalen
€ 125,-- (zegge: honderd vijfentwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 maart 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 125,-- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
twee (2) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 4 oktober 2019 van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van één (1) week;
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van 18 juli 2019 van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van drie (3) maanden.