Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 19 maart 2020 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser,
de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Op 8 februari 2017 heeft eiser zich ziek gemeld.
Op 22 mei 2017 heeft verweerder het voornemen voor het ontslag van eiser kenbaar gemaakt. Eiser is op 20 april 2018 met ingang van 1 juni 2018 eervol ontslag verleend op grond van artikel 99, eerste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR).
Ook geldt dat ontslag in het geval van een reorganisatie niet mogelijk is.
Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB, bijvoorbeeld de uitspraak van 5 juni 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:1937) kan aan dit artikel ook toepassing worden gegeven als een in de loop van de tijd ontstane impasse in de weg staat aan een vruchtbare verdere samenwerking en voortzetting van het dienstverband redelijkerwijs niet van het bestuursorgaan kan worden verwacht.
Verder volgt uit rechtspraak van de CRvB (uitspraak van 16 januari 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:58) dat voor de vaststelling of het bestuursorgaan bevoegd is om tot ontslagverlening over te gaan de situatie ten tijde van het nemen van het ontslagbesluit bepalend is.
De rechtbank stelt vast dat na afloop van de derde periode van zes maanden partijen overeenstemming hebben bereikt over een vervolgtraject en dat zij uitvoering hebben gegeven aan achtereenvolgens het maatwerkadvies van 20 januari 2016 en de aanvulling ervan van 15 december 2016. Eiser heeft niet op enig moment bezwaar gemaakt of aanvullingen gedaan op de verslaglegging hierover door verweerder. Partijen hebben niet in plaats van het afspreken van een vervolgtraject gekozen voor ontslag op grond van artikel 99 van het ARAR. Nu partijen overeenstemming hebben bereikt over het vervolgtraject naar aanleiding van het advies en zij daar ook uitvoering aan hebben gegeven, was het voorleggen van het advies aan de interdepartementale commissie niet aan de orde.
Het ARAR of de Circulaire biedt geen aanknopingspunten voor het standpunt dat ontslag op grond van artikel 99 van het ARAR tijdens of na een vervolgtraject niet kan volgen als er geen overeenstemming is over ontslag op die grond. Evenmin volgt hieruit dat ontslag niet mogelijk is bij een reorganisatie. In overweging a. bij de overeenkomst behorend bij de Circulaire staat dat uitgangspunt een sluitende aanpak is voor iedereen in de begeleiding van werk naar werk, waarbij ambtenaren die actief meewerken aan het VWNW-traject dat de werkgever aanbiedt, daadwerkelijk begeleid worden naar ander werk. Verder volgt hieruit dat reorganisatie geen zelfstandige grond kan zijn voor ontslag en reorganisatieontslag gedurende de looptijd van de afspraken niet wordt toegepast, maar de reorganisatie is in dit geval niet de grondslag voor het ontslag geweest. Verweerder heeft de ontstane impasse ten grondslag gelegd aan het bestreden besluit en dat dit tijdens de looptijd van afspraken, zoals in dit geval aan het einde van het vervolgtraject, heeft plaatsgevonden maakt niet dat het ontslag in strijd is met het ARAR of de Circulaire.