5.5.Met betrekking tot haar op geld waardeerbare werkzaamheden bij Mercato heeft eiseres – subsidiair – naar voren gebracht dat zij in het kader van de sociale activering door verweerder in januari 2018 was opgedragen om één tot twee dagdelen per week vrijwilligerswerk te gaan doen. Zij heeft vervolgens gezocht naar mogelijkheden daartoe en kwam uit bij Mercato. Eiseres heeft dit gemeld aan verweerder en een (ongetekende) model vrijwilligersovereenkomst, gedateerd op 1 juni 2018, overgelegd. Daar heeft verweerder vervolgens niets mee gedaan. Volgens eiseres staat een en ander er aan in de weg dat haar achteraf door verweerder wordt tegengeworpen dat zij op geld waardeerbare arbeid heeft verricht bij Mercato.
6. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
7. Het besluit tot intrekking van bijstand is een voor de betrokkene belastend besluit, waarbij het aan het bijstandverlenend orgaan is om de nodige kennis over de relevante feiten te vergaren. Dat betekent dat de last om aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor intrekking is voldaan in beginsel op het bijstandverlenend orgaan rust (bijv. ECLI:NL:CRVB:2018:1364 en ECLI:NL:CRVB:2020:62). Dit betekent dat verweerder de nodige kennis over de relevante feiten moet verzamelen. 8. Uit artikel 17, eerste lid, van de Participatiewet volgt onder meer dat de belanghebbende aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling doet van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op bijstand.
9. Vast staat dat eiseres de inlichtingenplicht niet is nagekomen. In geschil is slechts de mate waarin eiseres in verzuim is en over welke periode. Indien door het inlichtingenverzuim het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld, kan verweerder de gehele bijstand intrekken, behoudens tegenbewijs. Wel rust op verweerder de bewijslast vast te stellen over welke periode sprake is van inlichtingenverzuim (ECLI:NL:CRVB:2008:BD9113). De vraag of verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende bij aanvang van de bijstandverlening en gedurende de gehele periode van bijstandverlening relevante informatie heeft verzwegen en verweerder om die reden het recht op bijstand vanaf 29 augustus 2016 niet kan vaststellen, wordt door de rechtbank met verweerder bevestigend beantwoord. De rechtbank neemt daarbij het volgende in aanmerking. 10. Uit de stukken en het verslag van de hoorzitting in bezwaar komt naar voren dat eiseres voorafgaand aan en ook na toekenning van de bijstandsuitkering actief was als beheerder van Facebookpagina [Naam] en zij onder die naam samen met vriendinnen bingo-evenementen organiseerde. Zij heeft die activiteit niet gemeld aan verweerder bij de intake of nadien. Evenmin heeft zij vermeld daaruit inkomsten te hebben genoten. Eiseres ontkent dat zij enige inkomsten heeft gehad uit de inleg van de deelnemers van deze bingo-evenementen – wat wordt ondersteund door drie getuigenverklaringen van medebeheerders van de facebookpagina – en meent dat er daarom evenmin reden was om een administratie bij te houden van de ontvangsten en uitgaven met betrekking tot deze activiteiten. Daarin volgt de rechtbank eiseres niet. Tussen de stukken bevinden zich diverse uitdraaien van advertenties op Facebook inzake bingo-evenementen die zijn geplaatst door [Naam] . In die advertenties zijn kaartprijzen vermeld tussen € 12,50 en € 45. Tijdens de hoorzitting in bezwaar is eiseres voorgehouden dat zich voor een bepaald evenement, waarvoor de kaartprijs € 45 was, 965 gasten hebben aangemeld. Eiseres heeft daarop geantwoord dat dit misschien de mensen zijn die interesse hebben in het evenement, maar dat het veel is als daarvan 10% komt en dat zij nog nooit in een zaaltje heeft gezeten waar 900 man kon zitten. Indien de rechtbank er veronderstellenderwijs vanuit gaat dat 90 personen hebben deelgenomen, dan is de opbrengst van dat bingo-evenement € 4.050. Volgens de desbetreffende Facebookpagina hebben zich vanaf 22 juni 2016 meer dan 40 bingo-evenementen voorgedaan. Op de hoorzitting in bezwaar is eiseres voorgehouden dat de naam [Naam] op 8 februari 2018 is gewijzigd in [Naam], waarna zij verklaarde dat zij nadien nog wel bij de evenementen aanwezig was en meestal de nummers opriep, maar dat zij nooit bij het geld zat. Voorts heeft eiseres een betaling gedaan voor een advertentie voor een bingo-evenement bij Marché 10. De rechtbank acht het daarom aannemelijk dat eiseres gedurende de gehele periode van bijstandverlening actief was met het organiseren van bingo-evenementen en dat hier zodanig veel geld mee was gemoeid dat zij daar inkomsten uit heeft ontvangen of heeft kunnen ontvangen, met dien verstande dat het gaat om economische op geld waardeerbare activiteiten (vgl. ECLI:NL:CRVB:2020:12). De verklaringen van drie vriendinnen van eiseres doen hier niet aan af. 11. Gelet op artikel 31 van de Participatiewet worden tot de middelen van de belanghebbende gerekend, die middelen waarover de belanghebbende redelijkerwijs kan beschikken, zodat de werkzaamheden bij Mercato relevant zijn voor het recht op bijstand, tenzij die werkzaamheden zouden kwalificeren als toegestaan vrijwilligerswerk. Uit de stukken blijkt dat eiseres eerder dan nadat haar eind januari 2018 de verplichting is opgelegd naar vrijwilligerswerk te zoeken activiteiten heeft verricht voor Mercato. Zo bevindt zich in het dossier een uitdraai van een bericht van RTV Rijnmond van 24 januari 2018 waarin eiseres wordt geciteerd als initiatiefneemster van Mercato. Eiseres presenteerde zich ook nadien via verschillende media als beheerder, marktmeester en initiatiefneemster van Mercato. Voorts is vast komen te staan dat er sprake is van geldstromen waarover zij beschikte of kon beschikken in verband met de activiteiten van Mercato. Zo zijn gelden gestort op de bankrekening van het kind, waarover eiseres de beschikking had, en had zij de beschikking over gelden in de kassa van Mercato. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat dit niet duidt niet op het ontplooiien van activiteiten als vrijwilligster, maar dat ook hier sprake is van economische, op geld waardeerbare activiteiten. Deze activiteiten bij Mercato heeft eiseres niet uit eigen beweging aan verweerder gemeld. Het overleggen van een (ongetekende) model vrijwilligersovereenkomst, gedateerd op 1 juni 2018, doet hier niet aan af, omdat uit het voorgaande volgt dat eiseres al vóór de aan haar opgelegde verplichting tot het zoeken van vrijwilligerswerk werkzaam was voor Mercato en aannemelijk is geworden dat er wel betalingen hebben plaatsgevonden. Gelet op één en ander is sprake geweest van op geld waardeerbare arbeid. Anders dan eiseres suggereert liggen deze verzwegen activiteiten en mogelijke inkomsten daaruit mede ten grondslag aan het bestreden besluit. Voort is dit in het bestreden besluit afdoende gemotiveerd.
12. De rechtbank is voorts van oordeel dat verweerder op overtuigende wijze inzichtelijk heeft gemaakt dat eiseres gelet op haar pingedrag gedurende de gehele bijstandsperiode structureel aanzienlijk minder levensmiddelen heeft gekocht dan op grond van de NIBUD-normen mag worden verwacht, terwijl er voorts meerdere perioden van een maand of langer zijn geweest dat helemaal niet valt vast te stellen dat eiseres levensmiddelen heeft gekocht. Aannemelijk is daarom dat een ander structureel levensmiddelen voor eiseres heeft betaald of dat eiseres over een andere geldstoom kon beschikken. Voorts is vast komen te staan dat eiseres een kentekenhoudster was van een voertuig en dat zij wel parkeergelden voldeed, maar nimmer benzinekosten heeft betaald. Hieruit volgt eveneens dat ofwel een andere persoon die kosten voldeed ofwel dat eiseres over een andere geldstoom kon beschikken. Eiseres heeft hiervan geen melding gemaakt bij verweerder. Ook hierdoor is niet duidelijk waarvan eiseres heeft geleefd. Haar verklaring dat zij bij vrienden terecht kon acht de rechtbank in dit verband ontoereikend.
13. Daar komt bij dat eiseres heeft verzwegen dat de vader het kind gelden heeft overgemaakt op rekening van het kind. Vaststaat dat in de periode van 28 september 2017 tot en met 27 december 2018 (dat is de periode waarop de overgelegde afschriften zien) door de vader van het kind bijschrijvingen zijn gedaan tot een bedrag van in totaal € 1.000. Omdat eiseres heeft geweigerd alle afschriften over te leggen en de vader van het kind onregelmatig heeft betaald in de genoemde periode, kan een schatting van het totaal dat is betaalde gedurende de gehele periode van bijstandsverstrekking niet worden gemaakt.
14. Het inlichtingenverzuim in combinatie met al deze feiten en omstandigheden brengen naar het oordeel van de rechtbank met zich dat verweerder het recht op bijstand gedurende de gehele periode van bijstandverlening – ook niet schattenderwijs – heeft kunnen vaststellen.
15. Gelet hierop heeft verweerder terecht de bijstand ingetrokken op grond van artikel 54, derde lid, eerste volzin, van de Participatiewet. Tegen de terugvordering op grond van artikel 58, eerste lid, van de participatiewet zijn geen afzonderlijke gronden ingediend, zodat die geen bespreking behoeft.
16. Het beroep is ongegrond.
17. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.